The Chemical Brothers bestaan tien jaar, en nog altijd is men het er niet over eens tot welk genre de groep behoort. Big Beat? Techno? Triphop? ‘De muziek is hetzelfde gebleven, alleen het vakje is veranderd.’

The singles 93-03

Cd en dvd uit op 22/09 (Virgin)

we schrijven 1993. In de Heavenly Social, een geïmproviseerde club in de kelder van de Londense Albany pub, rommelen twee ex-studenten middeleeuwse geschiedenis wat achter de draaitafels: de een heeft een bril en haren als een Afghaanse windhond, de ander een krullenbos van een rugbyspeler. Ze noemen zichzelf de Dust Brothers, naar het legendarische hiphopproducersduo dat Paul’s Boutique van de Beastie Boys onder handen nam, een album al even eclectisch als de platen die ze wekelijks door de luidsprekers van de Heavenly laten knallen. De Dust Brothers draaien punk, techno en eighties-hiphop naast, over en door elkaar en hun dj-sets worden zo immens populair, dat de zaak na amper dertien weken zijn deuren moet sluiten. De Heavenly Social wordt een mythe; de kaders aan de muren zouden vooral gebruikt zijn om drugs te snuiven, er vonden orgiën plaats onder de mixtafel en de dansvloer was een bruisende poel van rondslingerende ledematen en hectoliters bier; het partygehalte van de Brothers kende blijkbaar geen grenzen.

Tien jaar en vijf albums later liggen Ed Simons en Tom Rowlands languit in een bruinleren sofa in de achterkamer van een immense villa in West-Londen. Het duo laat zijn jubileum niet onopgemerkt voorbijgaan: er komt zowel een dvd uit met een verzameling van hun videoclips, als een cd met al hun singles. Daarop is te horen welke lange weg The Chemical Brothers (de originele Dust Brothers dreigden met een proces) hebben afgelegd sinds Song To The Siren, het eerste wapenfeit dat in Toms slaapkamer met een eenvoudige Akai-sampler en een Hitachi-stereoketen in elkaar werd gebokst. De pompende bassen, snerpende breakbeats en psychedelische samples (waarvoor ze trouwens nooit rechten betalen) uit de vroegste tracks vormen de blauwdruk voor hun latere werk en verraden hun liefde voor hiphop à la Public Enemy, in een hersenspinnende combinatie met elektronica. Het is wellicht toeval, maar als ik de halfverduisterde kamer binnenwandel, zijn de twee druk bezig over de nieuwe Kraftwerk, een onvermijdelijke inspiratiebron voor elke muzikant die met elektronica en dansmuziek stoeit. ‘Heb jij hun Tour de France al gehoord?’, vraagt een goedlachse Ed aan de inmiddels kortgeknipte Tom. ‘Stukjes en beetjes over de telefoon. Ik begrijp het verband tussen muziek en fietsen niet helemaal. Het heeft waarschijnlijk te maken met snelheid, ritme, vrijheid. Ach, het klinkt alleszins als Kraftwerk. Na The Mix waren ze volledig vrij om nieuw materiaal te maken, maar dat is er blijkbaar weer niet van gekomen. Het is natuurlijk ook niet gemakkelijk om muziek te maken als de hele wereld over je schouder meekijkt.’

Verwachtingen inlossen is iets waar de Chemicals allerminst van wakker liggen. Net zoals hun vroegste dj-sets schipperden hun albums van in het begin een eigenzinnige koers tussen rock en dansmuziek. Al zien ze zichzelf niet als kruisbestuivers. ‘Ik haat het als mensen ons omschrijven als rockmuziek-voor-een-dancepubliek’, zegt Ed. ‘Ik heb nog het liefst dat ze ons funky noemen’, voegt Tom daaraan toe. ‘Kijk, we zijn altijd in verschillende vakjes gestopt. Toen we begonnen, waren we triphop. We werden samen met Portishead genoemd, terwijl we compleet verschillende muziek maken. Later werd het Big Beat, en gooiden ze ons op een hoopje met Bentley Rhythm Ace. Chemical Beat, breakbeat techno, Brit hop en zelfs Amyl House, de namen veranderden voortdurend, terwijl de muziek voor ons hetzelfde bleef.’

Dat Chemical Brothers beschouwd worden als de ultieme bruggenbouwers tussen rock en dance, komt uiteraard doordat ze met gastzangers als Noel Gallagher, Richard Ashcroft of Beth Orton hebben samengewerkt, sterren met een uitgesproken rockachtergrond. Ed: ‘Onze allereerste samenwerking was met Tim Burgess van The Charlatans. Een rockband, inderdaad. Hij was iemand die een volledige song rond onze muziek kon maken. En, belangrijker, hij kon een samenhangende tekst schrijven, iets wat wij toen helemaal niet konden. Al die mensen uit de rockwereld brengen ons iets bij, meestal iets wat we zelf niet hebben.’ ‘ The fucking clue‘, gooit Tom er koeltjes tussen. ‘Neen, we hebben geen uitgekiende strategie om kloven tussen genres te dichten en we vertrekken zeker niet van het idee: we willen die-en-die op onze volgende plaat. Het proces is iets complexer dan dat. De muziek dicteert meestal wat we nodig hebben. En het toeval speelt natuurlijk ook een grote rol. Neem bijvoorbeeld onze nieuwste track, The Golden Path. We zagen de Flaming Lips op het Roskilde-festival. Wayne Coyne wilde een remix van een track op hun Soft Bulletin, maar daar hadden we helaas geen tijd voor. Gelukkig wilde hij wel even de studio induiken om een zangpartij te verzinnen. En de rest is hopelijk geschiedenis.’ (lacht)

De elektronische broertjes staken de Big Beat niet alleen in een psychedelisch jasje ( The Private Psychedelic Reel of Let Forever Be zijn waardige elektronische neefjes van de Beatles’ Tomorrow Never Knows), ze werden door de jaren heen ook steeds betere songsmeden en producers. ‘De grens tussen songschrijven en de productie is tegenwoordig volledig verdampt’, verklaart Tom. ‘We schrijven en nemen de muziek tegelijkertijd op, terwijl we de sound van de hele plaat in ons achterhoofd houden. Soms is het moeilijk om afstand te nemen en te oordelen of iets werkt of niet, maar dat houdt het boeiend. Oké, als je met vijf mensen in een groep zit en je blijft kibbelen over de beste oplossing, heb je iemand nodig die knopen doorhakt. Maar met zijn tweeën kom je er meestal snel uit.’ Voelen de heren genoeg waardering van het publiek voor de massieve geluidsmuur die ze album na album weten op te trekken? Ed: ‘Dat maakt eigenlijk niet zoveel uit. De mensen hoeven voor mijn part niet te weten dat we zoveel aandacht besteden aan de productie. Het belangrijkste is dat de muziek voor hen een krachtige ervaring is. Dat ze er iets bij voelen zonder het allemaal te analyseren.’ ‘Als ze op je nummer dansen,’ vervolgt Tom, ‘verwacht je niet dat ze overweldigd zijn door het geluid van een basdrum of zo. Je wilt ze laten focussen op het geheel, niet op de details.’

Door Bram van Moorhem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content