THE THIEF OF BAGDAD *****

THE THIEF OF BAGDAD. Wie heeft er nu een digitale trukendoos nodig? Simsalabim!

Zondag 9/2, 14.05 – één. Ludwig Berger, Michael Powell, Tim Whelan. GB 1940

Liefst drie regisseurs staan er op de generiek van The Thief of Bagdad – en daar mag u er eigenlijk nog drie bij tellen die geen credit kregen. Gewoonlijk zorgt dat hooguit voor smeuïge lectuur in het een of ander boek over de productiehel, maar bij deze opvallend homogene fantasy draaide het anders uit. Het kleurrijke eindresultaat is een alom bejubeld magisch filmavontuur, gekoesterd door cineasten als Coppola, Scorsese en Spielberg.

The Thief of Bagdad is een Duizend-en-een-nachtavontuur in overweldigende technicolor – als er één kleurenfilm uitziet alsof hij met de hand ingekleurd is, zoals bij de stille film, dan wel deze epische brok entertainment. Maar dat was hij niet van het begin. Regisseur Ludwig Berger had een zwart-witfilm voor ogen. Producent Alexander Korda zag de schetsen van zijn broer Vincent (een van de onvermelde regisseurs), koos toch voor technicolor en trommelde Michael Powell op. Korda had het bovendien moeilijk met Bergers excessieve focus op de acteurs, waardoor hij de spectaculaire decors in de Londense Denham Studios verwaarloosde.

Nog een reden waarom Korda een beroep deed op extra regisseurs, was de nakende oorlog. Het Verenigd Koninkrijk had inmiddels al de oorlog aan Duitsland verklaard en Korda wilde de film ingeblikt hebben voor het oorlogsgeweld losbarstte. Maar uiteindelijk moest de film toch afgewerkt worden in de Verenigde Staten.

Het verhaal spitst zich, anders dan in de gelijknamige stille versie met Douglas Fairbanks, toe op de wonderbaarlijke avonturen van de jonge Abu (de Indiase acteur Sabu), een kleine dief die de prins van Bagdad (John Justin) te hulp schiet. De prins is door grootvizier Jaffar (een snode Conrad Veidt) van de troon gestoten. Abu gaat hem helpen om zijn paleis terug te winnen, alsook het hart van een prinses.

Wat volgt mag dan episodisch zijn, dit exotische sprookje voor het hele gezin is een waar festijn van betoverende visuele effecten. Van de scènes met vliegend tapijt en een gevecht met een reuzenspin tot een gigantische djinn (Rex Ingram) die uit een fles ontsnapt: The Thief of Bagdad – goed voor drie Oscars in de technische en artistieke categorieën – is een soort prototype van de moderne cgi-film – en dat hebben we het nog niet eens gehad over de even bedwelmende kleurenfotografie en het weelderige productiedesign. En over de symfonische muziek van Miklós Rózsa was collega-componist Christopher Palmer terecht ook lyrisch: ‘De soundtrack glanst in ons bewustzijn als een sprookjeskasteel in de verte.’

(L.J.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content