Of het nu in songs van Madonna en Massive Attack was of op de klankband van ‘Moulin Rouge!’ en ‘World Trade Center’: de kans dat u Craig Armstrong nog niét aan het werk hebt gehoord, is onbestaande. Gesprek met een stille componist van grootse muziekpartijen.

Het is goed mogelijk dat de naam Craig Armstrong bij u geen belle- tje doet rinkelen. Toch is zijn muziek alomtegenwoordig. Ooit hield hij de Schotse popgroep Texas boven de doopvont, en in de jaren 90 was Armstrong ook het brein achter de piano- en strijkarrangementen op het album Protection van Massive Attack. Die ijzige viooltjes in Sly: that’s him. Niet veel later hingen ook Tina Turner ( GoldenEye), U2 ( Please), Madonna ( Frozen), The Spice Girls ( Two Become One) en muzikant-cineast Baz Luhrmann aan de lijn. Die laatste had muziek nodig voor zijn postmoderne Shakespeare-adaptatie Romeo + Juliet. Het resultaat maakte van Craig Armstrong meteen een gevestigde waarde in Hollywood en sindsdien schreef hij muziek voor onder meer The Quiet American, Ray, Love Actually, Moulin Rouge! en – momenteel in de zalen – World Trade Center.

Armstrong praat niet zo graag over zijn popverleden. Aan zijn diploma van The Royal Academy of Music hecht hij meer belang. ‘Als je in Glasgow woont en je kunt een instrument bespelen, is het onmogelijk om niét in een rockgroepje te zitten. Maar voor mij was het meer een manier om brood op de plank te brengen dan een roeping.’

Het popsterrendom deed je niets?

Craig Armstrong: Toch wel, maar je praat hier met een klassiek geschoolde pianist en violist, hé. (lacht) Ik hoefde niet zonodig in Top of the Pops te komen en ben al vlug weer uit Texas gestapt. Hun doorbraak heb ik zelfs niet meer meegemaakt. De arrangementen van I Don’t Want a Lover zijn van mij, maar ik maak geen aanspraak op het verdere succes van de groep. Daar ben ik ook niet rouwig om.

In de jaren 90 heb je toch nog popuitstapjes gemaakt?

Armstrong: Het lot speelde daar ook een rol in, naast het feit dat ik vroeg vader werd. Een diploma van de Royal Academy of Music brengt niet meteen het grote geld binnen en de huur moest betaald worden, dus ging ik aan de slag bij een Amerikaanse rockgroep (The Kindness of Strangers, nvdr.) die met Nellee Hooper (Britse producer die in de jaren 90 de succesplaten aan elkaar reeg met Massive Attack, Björk, Madonna en U2) in de studio zat. Maar plots was het geld op. Toen ik tegen Nellee zei dat ik het album kon redden door er snel nog wat strijkarrangementen aan toe te voegen, moest hij eens goed lachen. Tot ik hem het resultaat liet horen. Hij vroeg me meteen of ik niet wou meewerken aan de nieuwe plaat van Massive Attack.

En plots kregen je kinderen twéé sneetjes kaas op hun boterham.

Armstrong: Vergis je niet: Madonna betaalt twee keer niets, en veel glamour was er ook niet mee gemoeid. Het was een job als een ander. Mensen als Massive Attack, Madonna of U2 weten ook te goed waar ze naartoe willen om je carte blanche te geven. Maar het waren onschatbare ervaringen, waar ik alles aan te danken heb: technische bagage, een waslijst contacten, vrienden, kansen om mijn eigen ding te doen – mijn carrière, zeg maar. Zonder Massive Attack had ik mijn soloalbum The Space Between Us – die op hun label is uitgebracht – wellicht niet kunnen maken. En Madonna mocht me dan geen miljoen overhandigen, ze gaf me wel de kans om met een symfonisch orkest strijkarrangementen op te nemen. Had ik toen niet met een symfonisch orkest leren werken, ik was nooit in Hollywood aan de bak gekomen.

Je filmscores verraden soms nog je popachtergrond. ‘Romeo + Juliet’ en ‘Moulin Rouge!’ zeker, maar eigenlijk hebben bijna al jouw scores een experimenteel kantje.

Armstrong: Die zin voor experiment komt deels voort uit mijn werk met Nellee, en deels uit mijn voorliefde voor elektronische muziek en avant-gardistische componisten. Die twee dingen gaan perfect samen: zo is het werk van György Ligeti (in juni overleden Hongaarse componist die bij het ruime publiek vooral bekend werd dankzij de films van Stanley Kubrick, nvdr.) sterk beïnvloed door de experimenten van de Fransman Pierre Schaeffer, die in de jaren 30 al bandrecorders gebruikte om samples te maken. Ik zeg niet dat mijn werk kan tippen aan wat die twee gedaan hebben, maar ik probeer wel altijd verrassend uit de hoek te komen. Ik doe dan ook nooit meer dan twee films per jaar. Ik wil er mijn tijd voor kunnen nemen, dus doe ik alleen dingen die me echt interesseren of een uitdaging vormen.

Valt ‘Love Actually’ daar ook onder?

Armstrong: Dat was zeker een uitdaging, want ik had nog nooit muziek voor een romantische komedie geschreven. In mijn werk zit altijd meer dramatiek dan humor. Zelfs de muziek voor Moulin Rouge! is redelijk dramatisch. Op de Elephant Love Medley na misschien, maar daar heeft Baz Luhrmann de nummers voor gekozen: I Was Made For Lovin’ You, Up Where We Belong, Heroes. Het enige popnummer dat ik in de film heb kunnen smokkelen, was Nature Boy van Eden Ahbez. Maar daar maakte ik dan een deprimerend Massive Attackachtig deuntje van. (lacht)

Mocht je op jonge leeftijd geen kinderen en kopzorgen hebben gehad, zou je dan vlugger in het klassieke circuit zijn terechtgekomen?

Armstrong: Dat of in een ontwenningskliniek. (lacht) Eerlijk gezegd: ik denk het niet. Ik begrijp klassieke muzikanten niet die hun neus ophalen voor popmuziek. Ik snap niet hoe je jezelf een muzikant kunt noemen als je alles wat ze op de radio spelen, als minderwaardig afdoet. Dan ben je met paleontologie bezig. Als muzikant ben ik evenzeer gevormd door de Grote Componisten als door The Beatles, Stevie Wonder en Steely Dan.

ARMSTRONG IN CONCERT

‘CRAIG ARMSTRONG FILM WORKS’ VLAAMSE OPERA, GENT – 19/10

FOCUSTRAKTEERT

WIN 5 CD-PAKKETTEN MET O.A. DE FILMMUZIEK VAN CRAIG ARMSTRONG. ZIE PAGINA 6.

Door Ben Van Alboom

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content