MARXIST TOT IN DE KIST. Hoogstaand kan je de marx brothers-films niet noemen, maar hun aanwezigheid en fratsen creëert natuurlijk een onweerstaanbare meerwaarde.

FILMS: ** EXTRA’S: *** (WARNER HOME VIDEO)

The Marx Brothers Collection (1935-1946)

Films: Jacques Ledoux, wijlen conservator van het Filmarchief, had naar verluidt een standaardgrap voor alle salonrevolutionairen van de jaren zestig en zeventig: ‘Ik ben een marxist… van de Groucho-strekking.’ Of hij de grap rechtstreeks ontleende aan Groucho Marx – de joodse komiek met de schoensmeersnor, de eeuwige sigaar en uilenbril – weet u meteen als u deze box in huis haalt. De muzikaal virtuoze Harpo en de immer nep-Italiaans brabbelende Chico waren samen met Groucho de sterren; Zeppo stopte na Duck Soup en Gummo hield het al voor bekeken nog voor de broers de camera ontdekten. De vaudeville was de bakermat van de Marx-films, die vaak niet meer dan soms achteloos verfilmde toneelstukken waren, rechtstreeks van Broadway geplukt.

De broers hebben in totaal dertien films op hun actief. Deze boxset beperkt zich tot de zes films die ze onder de vleugels van Warner Bros. hebben gemaakt, samen goed voor een decennium van (erg wisselvallige) Marx-hoogtepunten, van A Night at the Opera uit ’35 tot A Night in Casablanca uit ’46 (de wild anarchistische Animal Crackers, Monkey Business, Horse Feathers of Duck Soup, hun absolute meesterwerken, zijn alle vier Paramount producties).

Smaakmaker is de Night/Day-succestrilogie die zij in opdracht van MGM’s boy wonder Irving Thalberg uit de mouw schudden. De eerste in de rij, A Night at the Opera, is beslist geen meesterwerk. Het werd nochtans hun grootste hit en Thalbergs triomf op een moment dat hun kassa-aandeel sterk was geslonken. De broers zijn hier uitgedund tot drie (Zeppo zou voortaan off-screen-manager zijn), de produc-tion values daarentegen zijn vertienvoudigd. A Day at The Races (’37) is evenmin om over naar huis te schrijven, maar bevat een aantal klassieke scènes, zoals die waarin Harpo – volgens Marx-scenarist Irving Brucher de aardigste man op de planeet – een piano ontmantelt om een geniaal stukje harp te spelen. In datzelfde jaar ’37 sterft Thalberg en verliezen de Bros. hun grote steun in de studio. At the Circus (’39) toont pijnlijk hoe de kwaliteit slonk. Go West (’40) is eveneens een slordige gaapjaap van een film, maar af en toe verraadt hij de meesterhand van Buster Keaton, die de gags bedacht en op het einde zijn The General dunnetjes overdoet. Ten slotte is er nog A Night in Casablanca, een duffe satire op de Bogart/Bergman-klassieker uit ’43, waarin de nazi’s het leven zuur wordt gemaakt door onze ‘nutsies’.

Extra’s: De onvoorwaardelijke fan (en nogal naïeve, maar bekende filmcriticus) Leonard Maltin die A Night at the Opera becommentarieert, is de ster van de eerste schijf. Hij vertelt hoe het abrupte begin, waarin de broers voor velen hun lak aan mooifilmerij demonstreerden, het gevolg was van geklungel van de studio. De prent speelt in Italië, en in volle oorlogstijd was Mussolini’s land niet echt populair. Een onhandige cutter verwijderde dan maar alle verwijzingen naar het land uit het negatief. Ongewild is dit dus een klassieke opening geworden, met Groucho die in een restaurant verontwaardigd opveert als hij de rekening krijgt en roept: ‘Why, 8 dollars 99 cent is an outrage!’ Waarna hij de tab naar zijn gezelschap keilt, adviseert: ‘I wouldn’t pay it if I were you’, en de wijk neemt. The Day at the Races heeft dan weer een ontgoochelende, vooral zwijgende track van Glenn Mitchell, toch auteur van de The Marx Brothers Encyclopedia. Verder klassieke shorts uit diverse reeksen: Our Gang, komedies met Robert Benchley (Flicker Memories werd mee geregisseerd door George Sidney) en MGM cartoons. Het archiefmateriaal is onderhoudend, maar de nieuwe docu’s laten een mens koud.

Jo Smets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content