The King’s Man

Matthew Vaughn keert terug naar de loopgraven van WOI voor een Kingsman-prequel, maar het resultaat proeft bedenkelijk en bij momenten zelfs wansmakelijk. Orlando Oxford (Ralph Fiennes) is een van de oprichters van de Kingsman-organisatie. Als zijn zoon Conrad (Harris Dickinson) meerderjarig wordt, wil Orlando hem verwelkomen in het piekfijn gekostumeerde Britse spionnengenootschap. Het is hoog tijd om de plannen van een Schotse opperschurk te verijdelen, die de moord op aartshertog Frans Ferdinand heeft georkestreerd en een nog grotere wereldoorlog wil ontketenen tussen tot cartoons herleide staatsmannen. Er worden behoorlijk wat historische feiten en figuren door de revisionistische mangel gehaald, zoals Erik Jan Hanussen (Daniel Brühl), Mata Hari (Valerie Pachner), George V, Tsaar Nicolaas, Keizer Wilhelm (alle drie gespeeld door Tom Hollander) en de Russische mafkees Grigori Raspoetin (Rhys Ifans). Het siert Vaughn dat hij een compleet andere richting inslaat dan de twee vorige Kingsmans. Maar het evenwicht tussen potsierlijke parodie en pathetisch heldenepos is ver zoek, waardoor The King’s Man ten onder gaat aan zijn eigen krankzinnigheid.