THE INVADER

ISAKA SAWADOGO daalt af in de Europese hel in THE INVADER.

Zaterdag 15/2, 00.20 – Ned 2. Nicolas Provost, B 2011

**** ?

De openingsscène van The Invader biet u een close-up van het gordijntje van model Hannelore Knuts, die poedelnaakt aan het zonnen is op een nudistenstrand. Brengt de Belgische kunstenaar/regisseur Nicolas Provost zo een sensuele hommage aan zijn muze en partner? Ongetwijfeld. Maar het is ook een knipoog naar L’origine du monde, het beroemde doek waarmee Gustave Courbet de academische regels van de schilderkunst in vraag stelde.

Dat citeren is niet nieuw voor de internationaal gevierde Provost: zijn meer experimentele korte films zitten vol verwijzingen naar de canon van de filmgenres en zijn werk is opgevat als een reflectie over de relatie tussen de beeldende kunst en de filmische ervaring. En zoals Courbet de door de rubensiaanse en gemythologiseerde naakten geconditioneerde toeschouwer van de negentiende eeuw op een nieuwe manier naar het vrouwelijk naakt wilde laten kijken, zo wil ook Provost in zijn klassiek vertelde langspeelfilmdebuut ons de ogen openen voor de positie van de immigrant.

Net na dat fameuze openingsshot zie je dat er Afrikanen op het strand zijn aangespoeld. En het eerste wat het hoofdpersonage Amadou (de imposante Burkinese acteur Isaka Sawadogo) in paradijs Europa ziet, is een naakte vrouw. De film die volgt, is een soort afdaling naar de hel: Amadou trekt naar grootstad Brussel, waar hij uitgebuit wordt door een koppelbaas en hij zich het bed van de mooie Agnès (de Italiaanse Stefania Rocca) in bluft, een blonde zakenvrouw die goed verdient met vastgoed en de verkoop van kunst. Maar hoe Amadou ook probeert om in de illegaliteit te overleven, hij botst op de muren van de kille moderne maatschappij terwijl de hoe langer hoe meer onbereikbare Agnès zijn enige hoop op een beter leven wordt.

Het is geen toeval dat Provost de eerste échte ontmoeting tussen Agnès en Amadou situeert in hotel Marivaux, een gewezen Brusselse bioscooptempel. Ook in The Invader toetst hij zijn beelden voortdurend fijntjes af aan het collectieve filmgeheugen, met scènes, sferen en thema’s die herinneren aan de cinema van Michelangelo Antonioni, Rainer Werner Fassbinder, David Lynch en Claire Denis. Vooral de gelijkenissen met Denis’ J’ai pas sommeil (1994) zijn frappant: van de kijk op de nacht als intieme ruimte, de architectuur van het stadslandschap als sociaal breukweefsel tot de ‘monsterlijke’ anonieme immigrant als dreiging en exotisch lustobject.

Maar Provost toont ook dat hij een eigen, originele stem heeft, geholpen door de fraaie beelden van Frank van den Eeden, de verrassende montage van Nico Leunen en de onheilspellende elektronische soundtrack van de broers Galperine. De clandestiene immigrant maakt vele mensen bang, maar Provost vindt een kwetsbare waarheid en verontrustende ontroering in diens waanzin, wanhoop en dromen.

LUC JORIS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content