Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

‘DE EERSTE AFLEVERING VAN ‘NEVENEFFECTEN’ WAS ALS KAUWGOM WAAR DE SMAAK EN DE REK AL LANG UIT ZIJN.’

Ons zul je nooit horen beweren dat grappig zijn makkelijk is. Er heerst in deze maatschappij een zeker respect en ontzag voor de kunstenaar die wars van vraag en aanbod en gaten in de markt noest aan zijn oeuvre werkt. Wel, wij vragen evenveel bewonderende blikken voor de eenzame humorist die met verkleumde vingers en een verbeten trek om de mond zijn grappen neerkrast. Niemand is zo veeleisend als de m/v die wil lachen. Komt de grap te laat, dan wordt men uitgejouwd, en blijkbaar wordt het algemeen aanvaard dat een humorist die de pointe mist meer en harder mag worden uitgelachen dan eender welke andere sterveling – de onverdraagzaamheid voor een humorist die niet grappig is, is verhoudingsgewijs groter dan voor een Marokkaan in een nieuwe Mercedes. Is de clou dan weer te ingewikkeld, dan haalt men verontwaardigd de neus op voor dat hautaine grappenmakertje. Wie denkt hij wel dat hij is? Een beetje ingewikkeld gaan doen, zeker! Wij willen lachen, geen Nobelprijs nadenken winnen. En duurt de grap te lang, dan wordt het moeilijk een verveelde geeuw te onderdrukken en kijkt men verlangend uit naar de volgende vondst, het betere idee of als het echt niet anders kan: naar een nieuw, ander en beter programma.

Dat laatste overkwam me geheel onverwacht bij het bekijken van Neveneffecten. Vijf jonge mensen die hun hartstochtelijke liefde hebben verklaard aan de absurditeit: het klonk veelbelovend. Maar opnieuw moesten we met pijn in het hart vaststellen dat wat werkt in hoofden en op café, het daarom niet altijd doet op tv. Het koppel biologen Elma en Stephen bestudeerde de Kommomaan – een verwijzing naar ‘ the common man’ ofte ‘de gewone man’. Zolang de Kommomaan niet in beeld kwam, waren we – om het met de woorden van Elma te zeggen – gefascineerd. Ook de eerste ontmoeting, het inbrengen van de zender en het verwarde ontwaken van de Kommomaan wekten het donkerbruine vermoeden dat we op een ruwe parel van de televisie waren gestoten. We verlangden naar meer, naar beter, naar een subliem schouwspel van kolkende absurditeiten, en we geloofden dat dit programma onze verwachtingen zou inlossen. Driewerf helaas. Elma en Stephen volgden de Kommomaan in zijn dagelijkse beslommeringen, beschreven zijn nachtelijke gedrag, bestudeerden zijn maaginhoud, doken onder in zijn uitwerpselen en probeerden hem te beschermen voor de invasie van de homo marginalis. We glimlachten, eerst nog welwillend, daarna nogal geconstipeerd en even later – ik geloof bij de introductie van all Australian boy Jared – gaven we het helemaal op. Niet dat het niet grappig is om bijvoorbeeld de homo marginalis te lokken met een blikje bier van de Aldi, maar in het web van absurditeiten dat Neveneffecten toch wil spinnen, was het te gewoontjes als idee. Eigenlijk was het het zoveelste torenhoge cliché dat er uiteindelijk voor zorgde dat het programma ineenstuikte als een warme soufflé die te snel uit de oven wordt gehaald. Niet dat zo’n soufflé niet meer geschikt is voor consumptie, maar een groot deel van de charme ervan gaat toch verloren. Bij Neveneffecten waren er zeker bepaalde ingrediënten die op onze welwillende goedkeuring konden rekenen. Ik denk aan de commentaarstem die meesterlijk van de doorsnee natuurdocumentaire was geschraapt, of het brandende vuur in Stephen dat door Elma telkens weer vakkundig werd uitgetrapt. ‘Ik zou het kunnen!’ ‘Tuurlijk, Stephen.’ Waardoor het biologenkoppel onbewust meer op de bestudeerde Kommomaan lijkt dan het zelf vermoedt, want zijn we niet allen familie van de Kommomaan? En toch, en toch, deze subtiele opleukingen die achteraf tot ongetwijfeld diepzinnige bespiegelingen leidden, konden niet verhinderen dat deze eerste aflevering van Neveneffecten aanvoelde als te lang beknabbelde kauwgum: de smaak en de rek waren er snel uit.

Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content