Maakt u zich maar geen zorgen, meneer. Dit is toch niet de eerste keer dat u onder het mes gaat? En als u daags na de ingreep te veel hinder ondervindt van het gips, helpen wij u wel om uw stoelgang te kunnen maken.’ Daar zul je ’t hebben. Wat kon mij die peestransplantatie schelen. Moeten kakken op een bedpan, dáár krijgen wij het benauwd van. Bij elke operatie die we de afgelopen twintig jaar hebben ondergaan, was dat de grote zorg: hoe houden we ons drie dagen op? De oplossing was simpel: neem vier Immodiums op de dag van aankomst, en je hele inboedel ligt plat. Je thuis is waar je plee staat, en vreemd genoeg gaat er niets boven het exemplaar in je eigen Vlaamse badkamer.

Angst voor verandering, dat is het. De kranten staan er trouwens vol van, en ze ligt ook aan de basis van Toast Kannibaal, het nieuwe survival-programma op VTM. Daarin worden drie Vlaamse gezinnen voor drie weken naar ‘een volstrekt luxevrije, primitieve omgeving’ gebracht. De familie Deroo uit Grimbergen – een luxegezin met een topkok als vader en een moeder bij de Europese Commissie – wordt door de programmamakers in een Mentawai-gemeenschap in Indonesië gedropt. Het Kempense bakkersgezin Bierkens, dat in zijn eigen stad wellicht nog nooit thee durfde te drinken bij de Turk, mocht naar een Tamberma-stam in Togo, en de West-Vlaamse Beernaerts werden afgezet bij de Himba in Noord-Namibië. Lucky bastards, denk je dan, tot je merkt met welke verwachtingen de families zijn vertrokken. Versmachtende smetvrees, angst voor ‘stinkende negerkes’ in hun hutjes van gedroogde koeiendrek, en colère omdat die vreemden hen niet eens verstaan. Van nieuwsgierigheid geen spoor. Alleen de Beernaerts, mensen met een voorliefde voor tuinieren en dreadlocks, genoten dat het een aard had. Qua antropologisch studiemateriaal leken de Vlaamse deelnemers me veel dankbaarder dan hun verre gastgezinnen.

Na de eerste aflevering stond een deel van Vlaanderen op zijn achterste poten. ‘Een schande’, heette het. ‘Wie haalt het in zijn hoofd om de meest kwetsbare natuurvolkeren uit deze wereld op te voeren in een menselijke zoo. Dit programma is een schending van de mensenrechten’, brieste een lezer van De Standaard. Angst voor verandering, denk ik dan, ingegeven door een al te romantische kijk op ‘natuurvolkeren’. Stap bij de eerste de beste reisagent binnen, en hij laat je in een reisfolder van Wijnegem Airlines kennismaken met ‘het leven van de Zoeloes: rond de centrale kraal uit doornboomtakken, staan de typische bijenkorfachtige hutten. ’s Avonds wacht u een prachtige culturele show met Zoeloedansen en een heerlijk avondmaal onder de sterrenhemel. Overnachting vindt plaats in het driesterren Shakaland Cultural Village.’ Een Vlaamse antropoloog vertelde aan de Gazet van Antwerpen dat de Himba sinds jaren vertrouwd zijn met blanke toeristen en vlotjes 2500 euro aanrekenen voor een verblijf van een week.

De verontwaardiging over Toast Kannibaal is – de miserabele titel even buiten beschouwing gelaten – even voorspelbaar als neokoloniaal. Mág ik het even grappig vinden als een Vlaamse puber die deelneemt aan mister-verkiezingen begint te huilen omdat hij een vreemd hoedje en een koeienstaart krijgt toegestopt? Dat de Namibische dorpelingen een blanke huid associëren met ondraaglijke jeuk? Dat Mentawai-kinderen gigantische larven leegzuigen terwijl een aspirant-fotomodelletje niet in de bosjes durft te plassen uit schrik voor ongedierte? Dat dit programma wellicht flink fake is, maar veel vertelt over de soms tragische relaties tussen Vlamingen? Tegen zondagavond kopen wij ons een chemische latrine, en gaan we halsreikend voor de tv zitten.

Door Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content