Kent u Karel Martel nog? Beetje gedrongen type, lang vettig haar en een rothumeur, te oordelen naar de bloedige bijl aan zijn zij die duidelijk moest maken dat hij zijn naam niet gestolen had. Clovis _ die van de vaas van Soissons _ had een rosse druipsnor en de Vadsige Koningen lagen nadrukkelijk lamlendig te wezen op een ossenwagen. Althans op de prenten van Historia, die ik als kind vergaarde door gretig punten uit chocoladewikkels en pakjes maïzena te knippen. Tonnen maïsmeel moeten wij hebben gevreten, de saus kon niet dik genoeg zijn. Het zal u niet verwonderen dat ik later aan het lyceum het lievelingetje van de lerares geschiedenis werd, een joffer van onbestemde leeftijd, die elke les gepijnigd uitriep dat ze niet ging klaarkomen. Hoe heerlijk wereldvreemd waren de leerkrachten toen nog. Maar ze konden wél op hun vijftigste met pensioen.

Het zou mij niet verbazen mocht Geert Hoste in zijn jonge jaren ook Historiapunten hebben verzameld. Zodat hij zich nu nog altijd afvraagt of de Belgen echt wel de dappersten onder de Galliërs waren en of Jacob Van Artevelde misschien niet een heel klein beetje onder de slof lag bij zijn vrouw. Soms levert die demystificatie van de vaderlandse geschiedenis aardige momenten op. Zoals die aflevering van Geert Hoste Histories waarin een stel verre afstammelingen van Breydel en De Coninck aantraden: twee gezette heren in blauwe blazers, genre voorzitter van de plaatselijke Rotary. Van adel bovendien én van huize uit Franstalig. Dat zijn beroemde voorvader een ordinaire slager geweest zou zijn, mocht Breydel de jongere dan ook graag in twijfel trekken. Wat beweerde Bredero ook alweer? Dat het kan verkeren, meester.

Geert Hoste is ook niet het soort geschiedenisleraar bij wie een klasje snel in slaap sukkelt. Desnoods mimeert hij de Val van Antwerpen met gevaar voor zijn eigen leven. Voor alle duidelijkheid: we hebben het hier over de gevolgen van de afsluiting van de Schelde in 1585 en niet over het meer recente succes van het Vlaams Blok, zoals een paar minder wakkere geesten meenden. Niet dat er geen overeenkomsten zijn. Burgermoeder Detiège merkte puntig op dat ze destijds in het Brabantse Antwerpen al last met de Vlamingen hadden en is ook Filip De Winter geen Brugse immigrant?

Ik was allang blij dat Leona weer in goede doen was. In een recente aflevering van Mensenkennis zat ze samen met Miet Smet te gieren en te giechelen als twee pateekensmadammen die in De veertien billekens iets te diep in de Trappist gekeken hadden. Zelfs Geena Lisa begon gealarmeerd met haar ogen te rollen.

Leona’s voorganger, Antwerpenaar van staat Bob Cools, had speciaal voor de gelegenheid een blije ruitjesbroek aangetrokken en wist met grote stelligheid dat Antwerpen ooit nog een ‘Anglo-Bataafs condominium’ geweest was. Vandaar zijn wat uitheemse tongval waarschijnlijk. Er was ook een pinnige Hollandse historica die voortdurend de ‘wij’-vorm bezigde, als had ze destijds persoonlijk tot de brain drain van de Scheldestad bijgedragen.

Typisch Hoste natuurlijk om de afgang van Antwerpen door een Hollandse en een Gentenaar uit de doeken te laten doen. Nu ja, het leger van Farnese bestond ook uit huurlingen. De Gentenaar in kwestie bleek ene Cesar te zijn, godsgeleerde en predikant, maar vooral een in meer dan één opzicht vochtig raconteur die Hoste met ‘lulleke’ mocht aanspreken en erin slaagde Rommel, de Japanners en zijn eigen liefdesleven met de 16de-eeuwse geschiedenis te verweven. Ongetwijfeld een getapte figuur aan de toog van Den Engel, maar net iets te veel met zichzelf ingenomen om te blijven charmeren.

Maar intussen weet ik toch maar mooi waarom de sinjoren zo op ‘de Hollanders’ gebeten zijn. Dat zijn namelijk niets anders dan omhooggevallen Antwerpenaars, die het hier destijds niet goed genoeg meer vonden en nu terugkomen om onze mooiste villa’s in te pikken en tegen de kathedraal te pissen. Wat de slogan ‘Eigen volk eerst’ weer een heel nieuwe dimensie geeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content