Linda Asselbergs

Cliff Richard en de overlevenden van T.Rex in het Swingpaleis, Mick Jagger bij Sonja in Barend & Witteman. Puur toeval of was het de Werelddag van de Bejaarde Rocker misschien? Sir Cliff klonk engelachtiger dan ooit; misschien ga je wel hoger zingen als ze hard aan je vel trekken. Toen ik Mick en Sonja tegenover elkaar zag zitten, moest ik aan het goed/fout-spelletje in Alles komt terug denken: wie van de twee heeft een facelift gehad? Jagger in z’n leren smokingjasje leek meer dan ooit op zijn evenbeeld in Spitting Image: een poef waar ze de vulling uitgehaald hadden. Time no longer on his side.

‘Dat kun je niet menen, ik zou wat blij zijn als ik er op die leeftijd zo zou uitzien’, mompelde iemand naast mij op de bank. Nu ja, alles is relatief.

Ooit was Jagger de schrik van alle ouders, wist Sonja nog. Ja, daar kan ik van meespreken. Op mijn zestiende naar het verjaardagsfeestje van een buurjongen. In een dancing die Donovan heette, want disco’s bestonden nog niet. In een kuise witte jurk met tere roze bloemetjes. Gemaakt door de naaister, want de hotpants en de oranje kousenpull moesten ook nog worden uitgevonden. Onwennig deinen op het opzwepende ritme van Satisfaction en hard meebrullen van ‘And I try and I try…’ Wist ik veel waar ik het over had. En om halftwaalf met de laatste tram naar huis, anders zwaaide er wat.

Tegenwoordig mag hij graag naar het cricket kijken, Mick Jagger. En spreekt hij Engels met een accent waar Her Majesty herself jaloers op kan zijn. Maar Sir Mick mag hij zichzelf niet noemen, in tegenstelling tot Sir Cliff, Sir Elton en Sir Paul. ‘Een dubieus clubje, als je ’t mij vraagt’, grijnsde Jagger, waarbij zijn ogen helemaal in zijn gezicht verdwenen.

Sonja vond het allemaal prachtig. Gretig leunde ze voorover. Of hij daar nog van gedroomd had, een cd maken in 2001? Jagger vond zichzelf niet zo’n dromer en bovendien was hij niet zo bewust bezig met tijd. ‘Maar ’t moet meer dan veertig jaar geleden zijn dat je je eerste plaat maakte’, wist de interviewster met grote stelligheid. ‘Als jij het zegt, Sonja’, zuchtte Jagger gelaten.

‘Zo’n interview wordt het dus’, zag je hem denken. En jawel hoor, Sonja wilde weten of hij bij het schrijven van een nieuw nummer wel eens neuriede op straat. Waarbij ze ter illustratie heel hard en toonloos voor zich uit ging zitten zoemen. Jagger glimlachte beleefd: ja, dat mocht hem wel eens overkomen. In een auto? Ja, ook wel eens in een auto. Of hij dan stopte? Tja, dat hing ervan af of hij zelf reed. ‘Maar je rijdt natuurlijk nooit zelf’, stelde Sonja, die zichzelf best een brutaaltje vond. Jagger produceerde een vermoeid kuchje: neenee, hij reed ook wel eens zelf.

‘Maar ik wed dat je helemaal niet meer weet hoe het was om niet beroemd te zijn’, kraaide Barend enthousiast. Jagger wist precies hoe dat was. Meer nog, hij leek een beetje heimwee te hebben naar een tijd dat hij hard kon weglopen van vervelende zeurkousen.

Helaas, Barend kwam nu pas goed op dreef. ‘Vroeger had je Sympathy for the devil en nu zing je God gave me everything‘, constateerde ze triomfantelijk. Duidelijk haar sterkste vraag; waarvoor heeft een mens anders een researchteam?

‘What happened to Mr. Jagger, sir?’ Gemaakt streng, als een schoolfrik die ook wel in is voor een grapje. Jagger mompelde iets onduidelijks over een medaille die altijd twee kanten heeft. En nee, als hij op tournee was, dronk en rookte hij niet en drugs deed hij ook al niet meer. Of hij ook vegetarisch at? Jagger snoof, er glinsterde iets leeps in zijn blik. ‘Neenee, dat waren de Beatles, laten we ons niet aanstellen, Sonja.’

Maar Barend was nu echt niet meer te houden; zelden een vrouw gezien die zo in haar schik was met zichzelf. Of het niet een beetje pathetisch was, een rockster van 59. Want zo oud was hij toch, negenenvijftig? ‘Nog niet helemaal’, deed Jagger zuinig. Jaja, dat kende ik, jááren aan een stuk 38 geweest.

En hoe oud ben jij, Sonja?‘ Langs zijn neus weg, zonder een spier te vertrekken. ‘ 61‘, klonk het wat schaapachtig. Kijk eens aan, dan kon ze er nog mee door… Waarna Jagger wilde weten of hij nog in beeld was en prompt naar z’n microfoontje begon te graaien. Maar net niet snel genoeg wegkwam om twee klapzoenen te ontwijken. Waar is de tijd dat rockers hun gitaar op het meubilair stuksloegen en oude dametjes molesteerden? Time is on nobody’s side.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content