‘Bedankt voor jullie interesse in mijn genie’, glimlacht Jean Van Hamme smalend na anderhalf uur interview. Die mengeling van arrogantie en zelfspot typeert de bedenker van ‘Thorgal’, ‘XIII’ en ‘Largo Winch’, die de voorbije tien jaar alleen al meer dan twintig miljoen strips verkocht. Een gesprek met Belgiës populairste stripscenarist, naar aanleiding van de laatste ‘Thorgal’ van zijn hand. ‘Ik zal er geen traan om laten.’

Dat Jean Van Hamme veruit de belangrijkste Belg in de stripwereld is, mag blijken uit de koosnaampjes waarmee onze zuiderburen hem bedachten: ‘De Man Die Papier In Goud Doet Veranderen’, ‘Meneer 10 %’ – in sommige jaren leverde hij de scenario’s voor een tiende van alle in Frankrijk verkochte strips. Toch is de Brusselaar allesbehalve een veelschrijver. Hij perst hooguit een handvol nieuwe verhalen per jaar uit zijn pen, terwijl de jaarlijkse stripoogst in Frankrijk toch al snel goed is voor zo’n drieduizend nieuwe albums. Maar tussen de bedrijven door schrijft Van Hamme ook wel eens een kinderboek, een roman of een filmscenario of turnt hij zijn strips om tot televisiefeuilletons. Zijn brouwerssaga Meesters Van De Gerst was op Canvas te zien als de zesdelige serie De Steenforts. De avonturen van playboy-zakenman Largo Winch in de wereld van het grootkapitaal liepen een paar jaar geleden op Kanaaltwee. En vorig jaar verfilmde Dominique Deruddere – helaas – ook Van Hammes groteske thriller Bloedbruiloft.

Jean Van Hamme bouwde zijn stripimperium op drie megasellers: de Vikingsaga Thorgal, de zakenstrip Largo Winch, en vooral de stripgeworden complottheorie XIII, waarin een man zonder geheugen verdacht wordt van de moord op de president van de Verenigde Staten. Al zeventien albums lang zet Van Hamme een half miljoen lezers op het verkeerde been over de identiteit van zijn held, die aanspoelde op een Amerikaans strand. De ontknoping is eindelijk in zicht (in zijn laatste album wil Van Hamme het mysterie helemaal oplossen), want enkele jaren geleden besloot de 67-jarige schrijver tot ieders verbazing om met XIII, Thorgal en Blake & Mortimer te stoppen, in het vooruitzicht van een iets rustiger oude dag.

‘Ik heb er geen traan om gelaten’, zegt hij. ‘Ik weet wel dat het beter zou staan om te zeggen dat ik er het hart van in was. Maar ik heb geen talent voor nostalgie. Ik kijk vooruit, zoveel tijd rest me niet meer om de dingen te doen die ik nog absoluut wil doen.’ Thorgal wordt voortgezet, maar het volgende album wordt toevertrouwd aan scenarist Yves Sente, die met Van Hamme al een duobaan had voor Blake & Mortimer. Van XIII brengt Van Hamme volgend jaar nog een laatste album uit, waarna wellicht een spin-off van de reeks wordt gemaakt met een andere scenarist. Alleen met Largo Winch wil hij nog een tijdje doorgaan, omdat hij zich ‘nog steeds uitstekend amuseert’ met de multimiljardair die zijn gezicht al leende aan onder meer Dior, Toyota en France Télécom. En verder heeft hij plannen voor een roman, een tv-serie voor Canal +, een paar stripromans en een reeks exotische reizen – ‘Ik hou niet van auto’s en boten, en ik moet mijn geld aan iets opdoen.’

Zijn schaapjes heeft hij al lang op het droge, en voor de eer hoeft Jean Van Hamme het ook niet meer te doen. Toen hij zich een tijdje geleden in een euromiljonairswijk aan Terkameren Bos ging vestigen, kreeg hij van het Brusselse gemeentebestuur zelfs een ‘Thorgalstraat / Rue Thorgal’ cadeau. ‘Ik heb niet altijd in dit soort huizen gewoond’, glimlacht hij een beetje verontschuldigend vanuit het deurgat van zijn riante villa. ‘Verre van zelfs. Jullie zijn toch geen belastinginspecteurs, hé? Die komen ook altijd te voet. Enfin, niet dat ik iets te verbergen heb, hoor. Ik heb een gerust geweten.’

In Van Hammes werkkamer weinig tekeningen en andere stripparafarnalia, maar wel een kunstzinnige zwart-witfoto van het puin op Ground Zero. ‘Een jaar geleden gekocht. Links en rechts zie je een Amerikaanse vlag die een beetje te netjes gestreken is om echt geloofwaardig te zijn. Maar ik hou wel van de tragische symboliek van de Twin Towers. ‘Niets is voor eeuwig, hoe stevig het ook lijkt. Omnia vanitas, alles is vergankelijk.’ Het kan geen kwaad om daar op tijd en stond even aan herinnerd te worden.’

Wie hoog klimt, kan diep vallen.

Van Hamme: Dat is mijn grootste angst. Bij een paar briljante collega’s heb ik dat zien gebeuren op het einde van hun leven. Ze schreven het ene slechte scenario na het andere, maar niemand die het hun durfde te zeggen. Ik zit ook al jaren in een positie waarin geen enkele uitgever mij nog durft te bekritiseren. En dat stoort me enorm, want alles is voor verbetering vatbaar. Ik zou het verschrikkelijk vinden om slechte verhalen uit te brengen.

Wat zou voor u een slecht verhaal zijn?

Van Hamme: Een verhaal met een simpele intrige dat ik nodeloos moeilijk zou maken om het gebrek aan inhoud te verbergen. Talent is voor mij: op een klare manier iets ingewikkelds vertellen. Zoals Einstein, die zijn hele relativiteitstheorie samenvatte in E=mc2. (Denkt na) Ik besef heel goed dat niet al mijn scenario’s even goed waren. Ik weet bijvoorbeeld dat de laatste twee verhalen van Largo Winch beter waren dan de twee voorgaande. En dat ik voor Thorgal overgangsepisodes heb geschreven, waarin weinig gebeurde omdat er vooral gereisd werd. Maar daar zit ik niet mee, want zoiets is eigen aan een serie. Ik zou het alleen verschrikkelijk vinden mocht ik op een dag zélf niet meer kunnen inschatten of een verhaal nu al dan niet goed was. Ik zou graag hebben dat iemand eindelijk eens de moed heeft om me dat te zeggen.

U krijgt geen feedback van lezers?

Van Hamme: Weinig. Bij Largo Winch krijg ik wel eens een boze brief van iemand die beweert dat ik een fout heb gemaakt. Maar voor Thorgal zijn het toch vooral brieven van pubers die me verwarren met Grzegorz (Rosinski, de tekenaar van Thorgal, nvdr.) en een tekening vragen. Of ze sturen me geboortekaartjes.

Geboortekaartjes?

Van Hamme: In Frankrijk noemen nogal wat jonge ouders hun kinderen blijkbaar Jolan of Aaricia (naar resp. de zoon en de vrouw van Thorgal; nvdr.). Eigenlijk zou ik auteursrechten moeten vragen. (lacht)

Stripheld met identiteitscrisis

Van Hamme kreeg zijn succes niet zomaar in de schoot geworpen. Tot zijn 37e werkte hij bij Philips, waar hij zijn diploma’s handelsingenieur, politieke wetenschappen en administratief recht te gelde maakte. Bij wijze van uitlaatklep pleegde hij wel eens een scenario – onder meer voor de erotische strip Epoxy uit 1968 – maar pas rond zijn midlifecrisis kon hij echt van zijn verbeelding beginnen te leven. Zijn eerste pennenvruchten als broodschrijver, een zesdelige romancyclus over een zekere Largo Winch, waren al vergeten nog voor ze goed en wel verschenen waren, net als de eerste stripreeksen van zijn hand: Domino, Magellan en Harlekijn. Maar zijn Vikingverhaal Thorgal, dat in 1976 voor het eerst in het stripblad Kuifje verscheen, groeide wél uit tot een bestseller. ‘Na mijn ontslag bij Philips heb ik een paar jaar zwarte sneeuw gezien’, vertelt Van Hamme. ‘Vanaf de vijftiende was het elke keer vechten om het einde van de maand te halen. Ook omdat ik gescheiden was en alimentatie moest betalen. Maar ik was ongelooflijk gemotiveerd om het als scenarist te maken. Ik gruwde van het idee om opnieuw voor een baas te moeten werken. Ik kan heel slecht om met hiërarchie.’

Over de succesformule van ‘Monsieur 10 %’ is al veel inkt gevloeid. Van Hamme zou vlot en spannend entertainment brengen in uitgekiende settings, met spitse dialogen en een flinke scheut actie en erotiek. Alleen zijn dat natuurlijk de basisgrondstoffen van zowat élke bestseller. Ook over de keuze van Van Hammes tekenaars willen stripgeleerden wel eens een flinke boom opzetten. Grzegorz Rosinski van Thorgal, William Vance van XIII, Philippe Francq van Largo Winch: stuk voor stuk hanteren ze een ietwat oubollige en soms saaie realistische stijl die weinig aan de verhalen toevoegt. Maar, benadrukt Van Hamme: ‘Succes is niet meer dan een gelukkig toeval. Er bestaat geen wiskundige of magische formule voor. En maar goed ook, anders zou niemand nog creatief zijn.’

Van Hamme: Waarom kopen miljoenen mensen DeDa Vinci Code, en worden andere, niet minder slecht geschreven thrillers door geen kat gelezen? Dat is zuiver toeval, je kunt daar geen zinnige verklaring voor geven. Je kunt alleen vaststellen dat het grote publiek op een bepaald moment om God weet welke reden op zo’n verhaal zit te wachten. Er zijn drie soorten auteurs: zij die te vroeg komen, zij die op het juiste moment komen en zij die te laat komen – meestal omdat ze hun collega’s die op het juiste moment kwamen proberen te imiteren. Dat is altijd zo geweest, en dat zal altijd zo zijn.

‘Thorgal’, ‘XIII’ en ‘Largo Winch’ kwamen er geheel toevallig drie keer na elkaar op het juiste moment?

Van Hamme: Zo is dat. Voor Largo Winch zou je nog kunnen zeggen dat ik de tijdsgeest goed aanvoelde. Na de jaren 80, het tijdperk van de yuppies, was de wereld klaar voor een strip over het grootkapitaal. Maar aan XIII en vooral Thorgal had ik totaal geen verdienste, dat waren toevalstreffers.

Van Asterix beweerde een psychoanalyticus ooit dat hij zijn succes aan de palen rond zijn dorp te danken had. Ze zouden ons onderbewust herinneren aan de concentratiekampen.

Van Hamme: Over alle populaire strips wordt dat soort wonderbaarlijke onzin geschreven. Een tijdje geleden nog kreeg ik een thesis toegestuurd van een studente van de KU Leuven: een socio-psychologisch onderzoek naar de relatie tussen Thorgal en de vrouwen uit de serie. Naar mijn gevoel was die relatie weinig origineel. ‘Grote held heeft blonde vriendin (Aaricia; nvdr.) maar valt op een bepaald moment als een imbeciel voor haar bruine rivale (Kriss Van Valnor; nvdr.).‘ Maar toch knoopte die sociologe daar de meest fantastische conclusies aan vast. Nooit theorieën gelezen die wél hout sneden?

Van Hamme: Toch wel. Zo wist ik nog niet dat al mijn mannelijke helden een identiteitsprobleem hebben, en dat geen van hen hun natuurlijke vader kende. En dat klopt: XIII is vergeten waar hij vandaan komt, Largo Winch is geadopteerd, Thorgal komt van een andere planeet… Maar vraag me niet waarom dat zo is, want dat zou ik écht niet weten. Mijn moeder is gestorven voor ik oud genoeg was om haar echt te leren kennen. Maar voor het overige heb altijd geweten wie ik was en waar ik vandaan kwam.

Scenarist- boekhouder

Jean Van Hamme blijft niet gespaard van kritiek. Door zijn verleden als handelsingenieur staat hij bekend als een berekende zakenman, die zijn strips meer als een intellectuele puzzel ziet dan als een kunstvorm. En verder verwijten stripcritici hem – niet geheel onterecht – een traditionele en vrij conservatieve kijk op het medium. Het leeuwendeel van zijn oeuvre bestaat uit goed uitgekiende maar klassieke avonturenverhalen van 48 bladzijden. Een tikkeltje macho ook, van tijd tot tijd bepaald vrouwonvriendelijk, en bij momenten behoorlijk ongeloofwaardig en/of vergezocht.

Van Hamme laat er zijn slaap niet voor. Zelfs zijn imago van koele cijferaar laat hem siberisch.

Van Hamme:Je m’en fiche éperdument. Zolang je als schrijver, beeldend kunstenaar, muzikant of regisseur geen succes hebt, ben je een kunstenaar. Maar zodra je goed begint te verkopen, word je een zakenman. Er zit niks anders op dan je daarbij neer te leggen, want tegen dat soort kortzichtigheid kan je toch niks beginnen.

Koketteert u toch niet een heel klein beetje met uw boekhoudersimago? In het interviewboek ‘Van Hamme: Itinéraire d’un enfant doué’, liet u grafieken met uw verkoopcijfers opnemen.

Van Hamme: In de stripwereld is dat absoluut not done, dat klopt. Je zwijgt in alle talen over je verkoop, hoeveel royalty’s je vangt of wat je verdient… Wellicht geldt dat ook voor de andere kunsttakken, zeker in Europa. Ik ben nogal Amerikaans in dat opzicht. Amerikanen zien er geen graten in om elkaar bij de eerste kennismaking te vragen: ‘How much do you make?’ Ik ook niet.

Om uzelf eens stevig op de borst te kunnen kloppen?

Van Hamme:Evidemment. Ik vergaap me elke ochtend minstens een uur aan mijn verkoopcijfers voor ik in de spiegel kijk. (lacht) Nee, serieus: ik zie die grafieken vooral als een signaal naar mijn uitgever. Ze zeggen: ‘Die Van Hamme weet verdomme waar hij mee bezig is.’ En dat is echt nodig, want veel scenaristen en tekenaars worden door hun uitgevers als randdebielen behandeld. ‘We hoeven ze voor geen enkele zakelijke beslissing te consulteren, want ze kennen er toch niks van’ – dié instelling. En in veel gevallen kan je hen die houding niet eens kwalijk nemen. Veel scenaristen en tekenaars interesseren zich alleen maar voor hun scenario’s en hun tekeningen. Maar ik niet.

Dus toch een zakenman?

Van Hamme: Alleen in de zin dat ik mijn belangen zo goed mogelijk probeer te verdedigen. Ik zou het verschrikkelijk vinden als er beslissingen boven mijn hoofd genomen worden. Maar om op je vraag te antwoorden: als ik écht een zakenman was geweest, had ik de dingen wel anders aangepakt. Dan had ik mijn tekenaars rondom mij verzameld en gezegd: ‘Mes enfants, we beginnen een studio, en we brengen onze strips uit in eigen beheer.’ En dan had ik gemakkelijk tien à vijftien procent meer verdiend.

Wat hield u tegen?

Van Hamme: Mijn loyaliteit. Waarom hebben mijn strips succes? (Ironisch) Grâce à mon immense talent, bien entendu, maar ook en vooral dankzij mijn uitgever. Was niemand bereid geweest om mijn strips uit te geven – met alle financiële risico’s vandien – dan hadden we hier nu niet gezeten. En dus vind ik dat mijn uitgever het recht heeft om zijn investering te zien renderen. Dat is de padvinder in mij, voor mij is dat een kwestie van ethisch zakendoen. Plus: het is dankzij successeries als Thorgal, XIII en Largo Winch dat uitgeverijen in jonge tekenaars kunnen blijven investeren. Als alle groten voor eigen rekening beginnen werken zodra ze winstgevend zijn – zoals Morris en Uderzo – bloedt de stripwereld dood.

Behalve een loyaal bent u ook een altruïstisch mens?

Van Hamme: Ik vergeet nooit wat anderen voor mij deden. Als ik iets over mezelf lees, in kranten of naslagwerken of zo, wordt dat nooit vermeld. Dan gaat het altijd van: ‘Handelsingenieur maakte fortuin door alles op het spel te zetten om van zijn pen te kunnen gaan leven.’ Ça fait partie des belles histoires, évidemment, dertig jaar na datum mag ik daar op scholen en universiteiten nog altijd lezingen over gaan geven. Maar tegelijk weet ik: op mijn eentje had ik het nooit gered.

Door Wouter Van Driessche en Gert Meesters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content