Sinds hij in de huid van Tony Soprano kroop, wordt James Gandolfini op handen gedragen. In ‘Romance & Cigarettes’ toont de sympathieke maffiadon dat hij ook gevoel voor ritme heeft. ‘Al moet je dat ook niet overschatten. Ik heb enkel toegezegd voor deze rol omdat ik niet goéd hoefde te dansen.’

Het zijn de details die het hem doen. Op de zijkanten van James Gandolfini’s dikke vingers staan Chinese karakters getatoeëerd. Ze kleuren blauw, wat doet vermoeden dat ze er al lang staan. Als ik vraag wat ze betekenen, lacht hij de vraag weg. ‘Ze herinneren me aan zaken die ik zeker niet mag vergeten.’ Gandolfini praat niet graag over zichzelf, of liever: hij praat niet graag. ‘Ik ben niet zo welbespraakt’, gromt hij op een bepaald moment, en hij zal het hele gesprek lang zijn verdiensten, talenten en kennis relativeren. Waarschijnlijk is het typisch voor iemand met zijn achtergrond. 44 jaar geleden geboren in New Jersey als zoon van een bouwvakker, uit een diep katholieke familie met wortels in Piacenza en Milaan, diploma communicatie aan Rutgers College en tot zijn 30e manusje-van-alles. Veertien jaar later is hij een beroemde grootverdiener, een ommekeer die hij bijna volledig te danken heeft aan de georganiseerde misdaad. Gandolfini had al een vrij indrukwekkend curriculum opgebouwd toen David Chase hem in 1999 de hoofdrol aanbood in een tv-serie over een maffiakopstuk uit New Jersey dat aan paniekaanvallen begint te lijden wanneer hij aan het hoofd van de organisatie komt. The Sopranos sloeg meteen aan, werd bedolven onder de prijzen en maakte van zijn hoofdacteur een begrip. Het zegt genoeg dat hij sindsdien ook bovenaan de affiches mag prijken van de films waarin hij meespeelt.

R omance & Cigarettes bijvoorbeeld, een tragikomische musical over een arbeider uit (jawel) New York die overhoopligt met de vrouwen in zijn leven. Thuis heeft hij een echtgenote (Susan Sarandon) die hem voortdurend op de huid zit, daarnaast een vuilbekkende roodharige Britse (Kate Winslet) die net iets te wild is voor hem.

R omance & Cigarettes, de derde film van acteur-regisseur John Turturro, geeft Gandolfini bovendien de kans om zijn zang- en danstalenten te demonstreren, iets waar hij bijzonder bescheiden over doet. ‘Ik hoefde gelukkig niet goed te zijn’, grinnikt hij met een gepijnigde blik. ‘John Turturro legde me uit dat de liedjes en danspassen een verlengstuk waren van de personages. En omdat mijn personage er niet goed in zou zijn, werd dat ook niet van mij verwacht. Anders had ik trouwens nooit aan de film meegewerkt. Ik bedoel, het is geen toeval dat we bij The Sopranos enkel in de eerste paar episodes soms moesten zingen.’

Heb je je toch een beetje voorbereid?

James Gandolfini: Ik heb wat zanglessen genomen, ja. Die vielen beter mee dan de danslessen. Als mijn personage weinig danst, heeft dat minder te maken met zijn karakter dan met mijn beperkingen. (lachje) Mijn respect voor professionele dansers is alleen maar groter geworden. Hoe die hun lichaam beheersen: ongelooflijk.

Er wordt vaak denigrerend gedaan over het musicalgenre. Ben jij een fan?

Gandolfini: Absoluut. Toen ik als tiener West Side Story zag, viel ik bijna van mijn stoel. In veel musicals klopt de muziek niet… (onderbreekt zichzelf plots) Maar wat weet ik eigenlijk van musicals? Ik ben ook maar een leek.

Hoe wordt een arbeidersjongen eigenlijk acteur?

Gandolfini: Ik was een jaar of 25 toen ik eens iets zat te drinken in een New Yorkse bar, en met iemand aan de praat raakte die me aanraadde eens een acteerles te proberen. Op de middelbare school had ik al wel op de planken gestaan, maar verder had ik er niets mee aangevangen. Die lessen bevielen me echter enorm en ik ben het blijven doen.

Het moet je leven wel grondig veranderd hebben.

Gandolfini: Ja: op slag werd ik een pretentieuze zak! Ik weet nog dat ik na een paar toneelstukken thuis verklaarde dat ik misschien beter mijn naam kon veranderen. Want als ik ooit beroemd werd, zou mijn familie daar anders misschien onder lijden. Toen ik even naar de keuken ging, hoorde ik iedereen het uitproesten. Ze vonden me een belachelijke lul, en ze hadden gelijk. Nu zijn ze wel trots op me, maar het idee dat ik mijn brood verdien met toneelspelen vinden ze nog altijd een beetje raar.

Heb je nog contact met vrienden van toen?

Gandolfini: Mijn vriendenkring is nauwelijks veranderd. Ik zie nog al de mensen met wie ik universiteit heb gelopen en nog een paar vrienden van op de middelbare school.

Allemaal working class?

Gandolfini:Oh yeah. Eentje is wel chiropracticus geworden, maar ze hebben allemaal dezelfde achtergrond als ik.

Heeft je afkomst een invloed op hoe jij met werk en geld omgaat?

Gandolfini: Absoluut. Mijn ouders hebben zich te pletter gewerkt opdat al hun kinderen een universitaire opleiding konden volgen. Mijn vader was een metselaar, mijn moeder stond aan het hoofd van de refter in een middelbare school. Ze hebben hun leven lang gespaard wat ze konden, hoewel ze niet veel verdienden. Ik strijk nu met één aflevering van The Sopranos meer op dan mijn vader in tien jaar. Daar voel ik me vaak schuldig over.

Is beroemd zijn niet veel moeilijker dan rijk zijn?

Gandolfini: Ik heb eraan moeten wennen. Ik voelde het veranderen tijdens het eerste seizoen van The Sopranos, rond aflevering 4 of 5. Ik wist niet wat me overkwam. Gewoonlijk zijn de reacties heel positief – mensen die je echt niet kunnen uitstaan, komen je immers geen hand geven. Maar je moet goed beseffen dat je nooit meer anoniem bent. Mijn regel is dat je tot twee uur ’s nachts min of meer kan doen wat je wil. Als je daarna nog steeds aan het fuiven bent, moet je niet verwonderd zijn dat je in de roddelblaadjes belandt.

Kwam het succes zelf als een verrassing?

Gandolfini: Totaal. Ik weet nog dat ik tijdens de repetities voor de pilootaflevering om me heen keek, al die lelijke dikke venten zag en dacht: ‘Man, dit wordt een flop. Laten we die ene episode maar snel inblikken en allemaal naar huis gaan.’

Hoe komt het dat ‘The Sopranos’ toch een hit werd?

Gandolfini: Door de schrijvers. David Chase en de andere scenaristen hebben iets te vertellen over hoe mensen in elkaar steken. Daarom herkennen zoveel kijkers zichzelf in de serie. We liegen allemaal soms. We houden onszelf voor de gek. We beseffen allemaal op een bepaald moment hoezeer we uit onze nek kletsen. Dat is wat Tony vaak overkomt. En daar krijg je nog de familieproblemen bovenop. In veel andere tv-reeksen valt iedereen elkaar op het eind in de armen. Bij ons heeft elk personage zijn eigen motieven en redeneringen, wat het moeilijk maakt om een band te smeden met andere mensen. Dat staat volgens mij veel dichter bij het echte leven.

Nog 20 afleveringen en de serie zit erop. Kijk je ernaar uit?

Gandolfini: Eigenlijk wel. Als je zo lang bezig bent met hetzelfde personage krijg je onvermijdelijk het gevoel dat je elke dag op het appel moet verschijnen. En dat is niet waarom ik acteur ben geworden.

Ben je niet bang dat je voor het publiek voor eeuwig Tony Soprano zal blijven?

Gandolfini: Ik denk dat het wel zal meevallen. Tijdens de pauze na het vorige seizoen heb ik in een paar films gespeeld die me het gevoel hebben gegeven dat de mensen het na een paar jaar wel vergeten zullen zijn. Maar zelfs als Tony me voor de rest van mijn dagen blijft achtervolgen, zal ik er niet om malen. Hij was het waard.

Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content