STERVEN DOEN WE ALLEMAAL

SUFJAN STEVENS. Terug naar de kamerfolk van weleer.

Toen de moeder van Sufjan Stevens overleed, met wie hij als kind slechts sporadisch had samengeleefd, kon hij niet anders dan een kistje met jeugdtrauma’s te ontsluiten. Ook muzikaal vormt het louterende Carrie & Lowell een thuiskomst.

Hoe hij het doet, men krabt zich nog altijd suf, daar aan het achterhoofd. Want welk dol idee songschrijver, componist en multi-instrumentalist Sufjan Stevens (39) ook tot uitvoering brengt, altijd weet hij er wel de ramen van zijn ziel mee open te gooien. Dat gaat van een electronicaplaat rond de Chinese dierenriem (Enjoy Your Rabbit) tot indiefolksuites met de Amerikaanse staten Michigan en Illinois als uitgangspunt, van een openlijk christelijke songcyclus (Seven Swans) tot genoeg kerstsongs om er een box mee te vullen. En waarom ook geen symfonische ode aan de expresweg tussen de New Yorkse wijken Brooklyn en Queens, of, met The Age of Adz, een noisy, experimentele geluidssculptuur?

En toch heeft Sufjan Stevens de persoonlijke waarheid nog nooit zo onomfloerst, in delicate melodieën gebracht als op Carrie & Lowell. Eerstgenoemde is zijn labiele, drie jaar geleden gestorven moeder, de tweede zijn stiefvader annex eerste muzikale roerganger. Niet alleen heeft haar dood oude wonden bij Stevens opengereten, het verblindende verdriet deed zijn hele bestaan een beetje stokken.

Muzikaal lijken de songs op de sobere sereniteit van een rouwdienst bemeten. Zachte zang, tokkelbanjo of -gitaar, het strelen van een piano, en enkel ambientelectronica als bindende opsmuk: ook de pastoor zou goedkeurend hebben geknikt bij Sufjan Stevens’ terugkeer naar de meditatieve kamerfolk die hij leek te hebben opgegeven.

Tenminste, als de emotionele naaktheid die Carrie & Lowell etaleert de arme dienaar Gods niet van zijn stoel zou doen donderen. Niet omdat Stevens al eens nijdig vloekt, of zich te midden van het willekeurige oprakelen van jeugdimpressies ook een masturbatiebeurt herinnert. Wel omdat de New Yorker eerst lucht geeft aan een verschroeiende radeloosheid (‘Should I tear my heart out now? / Everything I feel returns to you somehow’) vooraleer hij het verdriet verwerkt. Pas dan toont hij zich klaar om behoedzaam naar de hoop toe te schuifelen.

Wanneer Stevens in het aan moeders sterfbed ontkiemde Fourth of July de zin ‘we’re all gonna die’ declameert, schetst hij dus niet zozeer de zwart verbrande aarde in lijf en leden, als wel het schuchtere groen dat doorbreekt: het hartsterkende besef dat we het beste moeten maken van onze luttele tijd in het ondermaanse.

Wel, liever deze plaat dan een Bond Zonder Naam-spreuk om ons daaraan te herinneren.

SUFJAN STEVENS ****

Carrie & Lowell

indiefolk

Asthmatic Kitty

DOWNLOAD

Should Have Known better

Fourth of July

Eugene

KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content