Er wordt buiten Hollywood duchtig gefilmd in het land van ome Sam. Heel duchtig zelfs: niet voor niets focust het Film Fest Gent net nu op de American Independent Cinema. Maar maken al die indie-initiatieven elkaar niet net het leven zuur? Heeft de sombere Soderbergh gelijk?

Net als in de pop dekt het label ‘indie’ een zeer diverse – en niet altijd even duidelijke – lading. Catalogeer bijvoorbeeld alles wat de grote studio’s niet zelf maken als independent en je moet concluderen dat George ‘Star Wars’ Lucas tot voor kort de grootste indie-regisseur was. Maar meestal verwijst independent naast het economisch aspect ook naar een bepaalde ingesteldheid, vorm en inhoud. De ‘onafhankelijke’ productie wordt daarbij te makkelijk afgezet tegen die van Hollywood als creatiever en intelligenter, meer op ideeën gericht dan op spektakel, meer op volwassenen dan op tieners. Maar er zijn evengoed erg veel independent films die saai, amateuristisch en gewoon niet goed genoeg zijn. Op zich zegt het label dus niet veel.

De twee staan ook niet volledig los van elkaar. Er is een grote grijze zone, met een heleboel talenten en bedrijven die indie- en studioprojecten afwisselen. Met onderafdelingen van studio’s die films maken die als twee druppels water op independent films lijken en filmbedrijven die los van de majors titels lanceren die zo voor een studiofilm kunnen doorgaan. En dat de studio’s de belangstelling van het grote publiek voor film permanent warm houden, daarvan profiteert natuurlijk ook de kleine vrijbuiters. Andersom hebben de weinig avontuurlijke studio’s continue behoefte aan nieuwe regisseurs, acteurs en ander talent. Steven Soderbergh, Quentin Tarantino, Joel en Ethan Coen, Spike Lee, David Lynch: veel toonaangevende regisseurs zijn begonnen als indiefilmers.

HOE RIJM JE DAT SODERBERGH NET NU ER ZOVEEL GOEDE, LOS VAN de grote studio’s gedraaide Amerikaanse film opduiken aan de alarmbel snokt – de fameuze State of the Cinema-speech die hij eerder dit jaar uitsprak? Zoveel goede films dat je haast van een indierennaissance kunt gewagen? Waarom sakkert Soderbergh als Noah Baumbach, Kelly Reichardt, Derek Cianfrance, Ramin Bahrani, Jeff Nichols, Harmony Korine en James Gray hun weg wél vinden, met prachtige films die we zonder al te veel inspanningen kunnen zien? En het legioen interessante independents blijft aangroeien. Sla een festival over en je mist weer een nieuwe naam om in het oog te houden. In Gent kunt u straks bijvoorbeeld nagaan of Jeremy Saulnier, Ryan Coogler, Jim Mickle of David Lowery de Benh Zeitlin van 2013 is.

Die Zeitlin triomfeerde vorig jaar met Beasts of the Southern Wild op Sundance, in Cannes (Caméra d’or) en andere festivals (goed voor 65 prijzen) alvorens vier Oscarnominaties weg te kapen. En dat met een film die met een minimum aan middelen (maar een maximum aan verbeelding en inzet) gedraaid werd in een zompige zuiderse rivierdelta in Louisiana. In de hoofdrol geen Will Smith of Jamie Foxx maar de lokale bakker. ‘Ik geloof niet meer in het vermoeid Hollywood systeem’, zei Zeitlin daarover toen in Knack Focus. ‘Te veel films worden op dezelfde plaats op dezelfde manier gemaakt. In de muziekwereld is het ondenkbaar dat alle muziek van één plaats komt en gemaakt wordt volgens dezelfde formule. Ik geloof in een andere manier van vertellen, in conventies doorbreken zonder aan universaliteit in te boeten. Ik denk dat de technologische evolutie zo ver is dat regionale, ambachtelijke cinema mogelijk wordt. En ik sta daarin niet alleen.’

Nog een voorbeeld. Winter’s Bone van Debra Granik verging het net zo: onafhankelijk gemaakt, steengoed, Sundance, 49 festivalprijzen, vier Oscarnomaties.

Al die goede films en regisseurs die geen studio nodig hebben, het lijkt op ongekende weelde te wijzen. Maar als het al hoogdagen zijn, dan toch vooral voor u, de kijker, de eindgebruiker, de filmliefhebber die festivals bezoekt, onthoudt welke films dit blad aanraadt en weet wat te doen wanneer onze bioscopen en/of distributeurs het laten afweten. Voor de regisseurs (en producenten) is het vaak vechten, ploeteren en bang afwachten. De cijfers die Soderbergh in zijn State of the Cinema citeert, zijn veelzeggend. ‘In 2003 kregen 455 films een release in Amerika: 275 onafhankelijke films, 180 studiofilms. Vorig jaar kregen er 677 een release: 549 independents, 128 studiofilms. Dus in 10 jaar tijd heb je 100 procent meer onafhankelijke films en 28 procent minder studiofilms, maar vergeleken met tien jaar geleden stéég het marktaandeel van de studio’s van 69 naar 76 procent. Minder studiofilms happen een groter stuk uit de taart. Twee keer zoveel independent films als vroeger vechten voor een kleiner stuk van de taart. Dat is hard. Keihard.’

ER IS GEEN DOMINANT MODEL IN DIE nieuwe onafhankelijke boom. Het is voorlopig één grote chaos waarin iedereen tegelijk zijn weg probeert te vinden. De DIY-filosofie is wel populair. Dankzij digitale camera’s die de kwaliteit van 35 mm-toestellen benaderen, betaalbare software om te monteren en een veel grotere verspreiding van knowhow is het makkelijker dan ooit om aan een film te beginnen, maar budgetten zorgen als vanouds voor kopbrekens: het blijft scharrelen. Suikertantes, filmlabs, distributeurs, overzeese filmbedrijven, Fransen, video-on-demandfirma’s als Netflix, crowdfundingplatforms als Kickstarter of miljonairsdochters van miljonairs die mecenas willen spelen: alle beetjes helpen.

En het gevecht is niet gedaan als de film klaar is. Want hoe val je op tussen die vijfhonderd anderen? Een festival is een logische eerste stap, bij voorkeur Sundance of een ander A-festival, gevolgd door een lange wereldreis langs andere filmfeesten. Dat is goed voor je ego, je bekendheid, je netwerk maar op wat prijzengeld na valt er weinig mee te verdienen. Dus moet er vroeg of laat een bioscooprelease afgedwongen worden. Opnieuw niet evident, en het kost opnieuw geld, en nog geen klein beetje. Volgens Soderbergh heb je voor een nationale mainstreamrelease in de VS minstens 30 miljoen dollar nodig en voor het buitenland nog eens 30 miljoen. Aangezien de helft van de opbrengst naar de bioscoopexploitanten gaat, moet je film dus 120 miljoen dollar opbrengen. ‘En niemand heeft uitgevist hoe je die releasekosten omlaag krijgt’, zucht Soderbergh.

‘Er is een omwenteling aan de gang en dat leidt soms tot chaos’, zegt Maria Raquel Bozzi van het Amerikaanse Film Independent, dat onder andere de Spirit Awards uitreikt. ‘Er is maar één zekerheid: het draait om de kracht van je verhaal en wat het betekent een verteller te zijn in deze nieuwe tijd. Het gaat om bewegend beeld op het grote of kleine scherm. Webkanalen, sociale media, auteurstelevisie, bioscoop-on-demand, publieksparticipatie… allemaal nieuwe modellen voor de creatie, distributie en consumptie van dat verhaal. Dat brengt nieuwe regels met zich mee en vereist een nieuwe type kunstenaar: hij die medewerkers en publiek kan aanspreken van a tot z. De vraag van één miljoen is: wat moet je doen om een levensvatbare carrière en een duurzaam ‘mediaecosysteem’ te creëren?’

Jon Kilik, de doorgewinterde producer van Spike Lee, Julian Schnabel, Jim Jarmusch én The Hunger Games, maakt zich echter geen zorgen. ‘Negeer de doemprofetieën. Er zijn meer manieren om films te maken en meer manieren om mensen die films te laten zien dan ooit tevoren. Via het internet en sociale media vinden gelijkgezinde individuen elkaar. Ze vormen kleine gemeenschappen. Dat is een ander woord voor een publiek. In die zin zijn er misschien meer kansen voor independent films dan ooit tevoren in de geschiedenis. Dat maakt de weg vrij voor een renaissance. De onafhankelijke film loopt niet op zijn laatste benen, maar staat net op het punt te bloeien. Het is waar dat films soms een smerig commercieel product zijn geworden en de studio’s voorzien de bioscoop in disproportioneel mate van dat slag spektakels. Maar het is ook waar dat er elke dag gevoelig, moedig en persoonlijk werk gemaakt wordt. Voor elke tentpole die bijeengepixeld wordt in de Hollywoodlaboratoria is er een jonge filmmaker als Benh Zeitlin die naar de delta van New Orleans afzakt met een kleine ploeg en een 16 mm-camera om een unieke, persoonlijke visie te creëren.’

Uiteindelijk trekt ook Soderbergh zich aan die gedachte op. ‘Wanneer ik wanhoop, denk ik: oké, daarbuiten is ergens iemand iets cools aan het maken waar we dol op zullen zijn. Dat houdt me in het zadel.’ Giddyap!

AMERICAN INDEPENDENTS

Op het Film Fest Gent, 8-19/10, alle info: filmfestival.be

DOOR NIELS RUËLL

Jon Kilik ‘NEGEER DE DOEMPROFETEN. ER WAREN NOG NOOIT ZOVEEL MANIEREN OM FILMS TE MAKEN EN TE ZIEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content