Aantrekking, maar vooral veel afstoting: de balans van één week Cannes, waar de enige bedelaar op de Croisette op het misprijzen van met goud geplamuurde dames kan rekenen. Lichte frustratie was ondergetekende al niet vreemd vóór de aankomst, aangezien de persdienst van het officiële programma het niet opportuun achtte een tweede accreditatie op naam van dit blad te leveren. Maar ongenoegen maakte plaats voor spot, toen bleek dat volstrekte paranoia of misschien een eenheid van het Israëlisch leger zich van Cannes’ veiligheidsdienst meester had gemaakt. Alleen al om in le Palais binnen te kunnen, passeerde je twee checkpoints met metaaldetectoren en tasseninspectie. Het feest van de film is een psychotische, maar wellicht niet te missen episode in het collectieve filmbrein geworden.

Terwijl collega’s niet echt geestdriftig raakten door de officiële selectie, was ook in de Quinzaine – met uitzondering van het Mexicaanse Japón – weinig fraais te zien. Flanders Image zorgde dan maar voor een aardige avond (naar verluidt de beste ooit), door onder auspiciën van Lukas Vandertaelen de verzamelde Vlaamse filmwereld naar een cruiseschip te brengen en daar met champagne en een intieme Tom Barman uit te pakken. De volgende dag nog beter: een gelukskaartje voor de eerste publieke vertoning van Spider van David Cronenberg.

Terwijl collega’s haast zonder uitzondering van een kleine Cronenberg spraken, loonde het om als blinde fan door het leven te gaan en vooral Patrick McGraths boek te hebben gelezen. Uitmuntend geacteerd (vooral door Ray Fiennes en Miranda Richardson), erg spaarzaam in beeld gebracht, behekst met een minimalistische score van Howard Shore, is de film veeleer een klein meesterwerk. En beslist een vernieuwende Cronenberg, die na het resumé van zijn oeuvre in eXistenZ kiest voor een analytische aanpak en naakte essentie. De geest van Beckett waarde zoals voorspeld (en via het kapsel van Fiennes) door het reusachtige Lumière-theater, maar David Lynch, die bij het buitengaan handtekeningen mocht uitdelen, was kennelijk niet bekoord. Vanuit het donkere, schizofrene universum van Spider in de splijtende middagzon van Cannes: het was een beetje onwerkelijk.

Tijdens een publiekelijk gesprek met auteur McGrath wierp Cronenberg zich op als de filosoof van Cannes – de man leest Schopenhauer op het vliegtuig – en kondigde hij zijn volgende film aan: Painkillers, over een wereld zonder pijn. ’s Avonds op het Spider-feest liet de meester zich gewillig kieken met schaars geklede vrouwen en kloeg componist Howard Shore over nachtclublawaai onder zijn appartement. Waarna ondergetekende de relativiteit van Cannes en het menselijk bestaan inzag, het voor bekeken hield en de volgende ochtend voortijdig, maar uitgelaten met de TGV terug naar de realiteit flitste.

Jo Smets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content