‘We zouden eerst opnieuw een pianoplaat maken, met iets erbij. Maar het werd al snel duidelijk dat dat ‘iets’ de piano zou gaan overstemmen.’ Zo koppig als An Pierlé drie jaar geleden in haar dooie eentje haar debuut ‘Mud Stories’ afleverde, zo eigenwijs maakte ze nu de poppy groepsplaat ‘Helium Sunset’.

Door Peter Van Dyck, Foto’s Guy Kokken

‘Helium Sunset’ uit op 22/2 bij Warner Music. Exclusief voor Focus Knack: op pagina 80 vindt u een bon voor de single ‘As Sudden Tears Fall’, met daarop twee extra, eerder onuitgegeven tracks, ‘Anytime You Leave’ en ‘Register’. Op diezelfde bladzijde vindt u ook een kortingbon voor de aankoop van ‘Helium Sunset’.

Toen An Pierlé destijds besloot om van Mud Stories een pure pianoplaat te maken, sloeg major Warner de schrik om het hart. ‘Commerciële zelfmoord’, zo heette het. Tot bleek dat er 17.000 exemplaren van de cd over de toonbank gingen, voor een alternatieve artiest die enkel een release kreeg in de Benelux een heel mooi verkoopcijfer.

Ironisch genoeg, maar vrij voorspelbaar, pruttelde de platenfirma weer tegen toen An met haar vriend Koen Gisen in de producerstoel een rijk gearrangeerd vervolg met uitgebreid instrumentarium wilde maken. De succesformule overboord gegooid? Nee, een grote stap vooruit. Het getourmenteerde meisje is niet meer. Draaide Mud Stories rond volwassenwording, Helium Sunset maakt met hier en daar nog een ruw kantje een rijpere indruk.

De songs zijn een pak conventioneler geworden.

An Pierlé: Daar hebben we heel hard op gezwoegd. We wilden niet noodzakelijk conventioneler worden, wél duidelijker en gebalder. We brachten meer structuur aan in de nummers. Voor de eerste plaat had ik vijf jaar aan de piano-arrangementen kunnen sleutelen. Nu schreven mijn vriend Koen en ik de nummers thuis: ik op keyboards, hij op gitaar. Dat is een totaal andere manier van werken.

Bij je debuut speelde Koen al een belangrijke rol achter de schermen, als adviseur. Was het een logische evolutie dat hij nu ook bij het schrijfproces betrokken raakte?

Pierlé: Ja. Hij is het gewend om jonge mensen te motiveren. Dat is zijn job bij het theatergezelschap Victoria. Omdat hij mijn lief was, deed hij dat ook spontaan bij mij. Mud Stories is trouwens bij Victoria opgenomen. Na de werkuren kwam hij altijd luisteren. Als wij dertig takes hadden vastgelegd, had hij de meest frisse kop om een keuze te maken. De stap naar het actief meespelen, kwam automatisch.

We deden een project voor het festival Vooruit/Geluid: Gis & Pierlexa, een volledig programma. Het leek een goed idee om voor die gelegenheid nieuw materiaal uit te proberen. Zodoende konden we ontsnappen aan de verwachtingen die mensen aan de naam An Pierlé vastknopen. We plukten Klaas Delvaux van achter de bar van de Vooruit weg om cello bij ons te komen spelen. Op die manier ontstond de groep.

Met een groep op het podium staan, lijkt me veel plezieriger.

Pierlé: Ik vind alleen optreden ook wel leuk, hoor. De vraag was: ga ik opnieuw solo een pianoplaat maken? Was dat wel zo interessant? In hoeverre kan je jezelf dan nog vernieuwen? Het is ook tof dat ik nu meer ruimte krijg om te zingen.

Je bezondigt je als zangeres nu minder aan overacting.

Pierlé: Absoluut. Ik heb mijn partijen nu apart ingezongen. Als je hard piano speelt, heb je minder controle over je stem. Bovendien is mijn smaak intussen geëvolueerd. De emotie zit nu vooral in de arrangementen. Ik wou niet meer zo’n overgeëmotioneerde plaat maken. De nummers vroegen ook helemaal niet om die aanpak. Dat heel wat songs zo stil zijn, heeft een zeer praktische reden. We maakten de nummers in ons appartement en omdat de buren nogal snel last van ons lawaai hebben, hadden we de neiging om niet te hard te spelen.

Je teksten zijn ook substantiëler geworden.

Pierlé: Ze zijn zeker directer. Een beetje clichématig zelfs. De plaat draait rond relationele perikelen. Al steek je er humor in, wat kan je daar nog over zeggen? Ik speel op de koop toe met mijn lief in de groep. Als je vier jaar samenwoont, heb je andere gevoelens dan wanneer je van het ene lief naar het andere fladdert. Je komt sneller bij de grote emoties uit, omdat je die dan ook echt zoekt. Dat heeft ongetwijfeld een rol gespeeld. Ik ben ook weg geëvolueerd van de beeldspraak. Vroeger durfde ik al eens met bijbelse uitdrukkingen uit te pakken.

Ik kan beter naar de nieuwe plaat luisteren dan naar de eerste, dat staat vast. Mud Stories zet ik nooit meer op. We hebben die nog even beluisterd toen we in de masteringstudio een vergelijking wilden maken met Helium Sunset. Het verschil in klank bleek gigantisch groot te zijn. Ik wist niet dat het zo erg was. Met Kerstmis, op een familiefeest, werd Mud Stories nog eens bovengehaald. Om mij een plezier te doen. ( lacht) Nee echt, ik kan dat album niet meer hóren.

Wat stoort je dan?

Pierlé: Véél. Nochtans sta ik nog altijd helemaal achter die plaat. Al was het maar om het lef dat we hadden. Het was een statement. Dat aspect apprecieer ik nog steeds, maar intussen zijn we al zoveel verder. Ik denk heel anders nu. Je moet weten dat ik zelf nooit naar zo’n pianoplaat luister. Ik hou niet van muziek met extremen, muziek die van hoog naar laag gaat. Maar zoiets maakte ik toen wel. Ik denk dat ik die plaat anders in mijn hoofd hoorde dan ze werkelijk was.

Welke nummers van dat debuut blijven nog overeind?

Pierlé: Fish, Tower en Mud Stories. Mad Dog Watch vind ik op zich ook een goed nummer, al had het arrangement ietwat anders gemogen.

Het valt op dat je in de nieuwe nummers vaak ‘sorry’ zegt.

Pierlé: Echt? Je moét dat ook vaak zeggen, blijkbaar. Ik in ieder geval toch. Al is het soms ook ironisch bedoeld. De essentie van het nummer Sorry is: sorry, ik doe fout, maar ik kan echt niet beter.

Dient het zorgeloze ‘Sing Song Sally’ om de rest wat te relativeren?

Pierlé: Dat nummer is gegroeid uit de bezorgdheid: shit, we hebben nog geen single. ( lacht) Die song heeft een hele evolutie doorgemaakt, al was de melodie van meet af aan vrolijk. Eerst was het een Nirvana-achtig nummer. Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om de akoestische poprichting uit te gaan. Ik vind die lichtheid wel goed. Dat relativeert inderdaad. Als het een zwaar nummer was geweest, zou dat gesuggereerd hebben dat er iets ergs ging gebeuren met Sally. Nu is het gewoon zomer in dat liedje.

Is dat je filosofie als mens: je maakt nu eenmaal fouten, maar daar mag je niet te lang bij stilstaan, je moet van dag tot dag leven?

Pierlé: Dat is wel mijn streven. Maar het is moeilijk om daar ook echt naar te leven. Ik sta nogal lang stil bij mijn fouten. Ik heb de neiging om in het verleden of in de toekomst te leven en weg te dromen. Ik moet erop toezien dat ik niet in een fantasiewereld verzeild raak. Al lukt me dat nu beter dan vroeger, ik ben al fel veranderd op dat vlak. Je moet ín het leven staan, hé. Je verzandt makkelijk in de hevige emoties van het artiest-zijn. Die geven je immers het gevoel dat je lééft. Daar is de plaat ook wel het relaas van. Ze gaat over wakker worden.

Na optredens moet je altijd acclimatiseren. Je hebt de hele dag die spanning opgebouwd, je speelt, de mensen applaudisseren en komen handtekeningen vragen en bijgevolg kom je in een euforie terecht. Het is een bizar gevoel om dan thuis te komen.

Is Koen een sixtiesfan? Dat meen ik namelijk uit de gitaarklank te kunnen opmaken.

Pierlé: We zijn allebei grote Serge Gainsbourgfans. Pierre Henri is ook een belangrijke inspiratiebron geweest voor Sing Song Sally. Er zitten wel wat sixtiessferen in, ja. We wilden graag een warme plaat maken. Ik had in het begin veel angst dat het een gitaarplaat zou worden. Maar Koen had, als producer, beslissingsrecht. Als hij laag na laag gitaar inspeelde, panikeerde ik. In de mix kwam dat uiteindelijk wel in balans, ik heb geleerd dat je met die werkmethode een Smiths-achtig effect kunt verkrijgen. Koen is een fan van Lambchop. Hun muziek zit ook boordevol geluidjes.

Het grappige is dat in het hardst rockende nummer de cello prominent in de mix zit.

Pierlé: Dat had ik bij de samenwerking met DAAU gezien, dat zoiets kon. Ik hoor dat graag: zo’n overstuurd akoestisch instrument. Je kan dat ook doen met een gitaar, maar dan wordt het al snel platte rock. We wilden dan wel iets meer in de richting van de rock-‘n-roll opschuiven, maar het mocht geen Anouk worden.

Is het wel verstandig om je plaat te laten produceren door iemand die zo dicht bij je staat?

Pierlé: Nee. ( lacht) Ik wist dat Koen over muziek nádenkt. Hij heeft daar uitgesproken meningen over. En hij heeft een heel goed oor. Van het productionele heb ik zelf geen verstand. Ik moest hem volledige vrijheid geven om te zien waar we zouden uitkomen als we zijn smaak volgden. We hebben namelijk totaal verschillende smaken, en over bepaalde nummers hadden we compleet tegenovergestelde ideeën. De muzikanten zaten soms met de handen in het haar.

In het begin verliep het heel moeizaam omdat ik nog krampachtig vasthield aan mijn visie. Ik kon gelukkig hoe langer hoe meer loslaten. Dat was voor mij persoonlijk een cruciale stap. Gaandeweg zag ik in dat Koens inbreng voor een meerwaarde zorgde. Ik had wel vertrouwen in hem, maar pas geleidelijk aan liet ik hem begaan. Op een bepaald moment heb ik duidelijk gesteld: Jij bent de producer en jij doet je zin. Een principe dat we overigens van bij de start al hadden afgesproken. ( lacht) Hij deed zijn job goed, zeker in combinatie met Karel De Backer, die de eerste plaat had geproduceerd en intussen heel wat had bijgeleerd met Zita Swoon. Koen en Karel kennen elkaar al van in hun jeugd. Nee, ik heb het liever zo. Al hebben we veel ruzie gemaakt. Maar dat waait snel weer over.

Was Koen al ooit zo serieus met muziek bezig geweest?

Pierlé: In de jaren tachtig speelde hij bij Mensen Blaffen. Een bloeiende periode in de Belgische rock, met groepen als Arbeid Adelt! en Lavvi Ebbel. Hij stapte eruit toen Mensen Blaffen het voorprogramma van Virgin Prunes mocht verzorgen.

Stoppen op het hoogtepunt, noemen ze dat.

Pierlé: Ja. Dat heeft hij heel erg in zich. Hij is altijd op zoek naar een nieuwe richting in zijn leven en werk. Ook bij Victoria, waar hij, samen met Dirk Pauwels, artistiek leider is. Ik vind dat een gezonde houding. Al kies je zo niet voor de gemakkelijkste weg.

We vroegen ons lang af: moeten we, na de pianoplaat die Mud Stories was, niet eerst een tussenstap maken? Iemand die naar de demo’s kwam luisteren, merkte op: Dit lijkt wel de derde plaat. Het Gis & Pierlexa-project was in feite de tweede plaat. Ik vond dat we het echt moesten wagen om iets totaal anders te doen. Het is een overwinning op mezelf. En ik ben er, achteraf bekeken, heel blij mee. Die pianonummers pasten gewoon niet meer in het plaatje. Misschien gaan sommige mensen, die van de piano en van de grote emotionaliteit hielden, nu afhaken. Maar daar kan je geen rekening mee houden. Het heeft geen zin jezelf te herhalen. Ik vind de gevoelens op de plaat nu trouwens sterker, omdat het nooit meer erover is. Ik balanceer wel op de rand, maar ga nooit over de grens. We zijn, rekening houdend met de tijd en het geld waarover we beschikten, zo ver mogelijk gesprongen. We hadden nog wel graag strijkersarrangementen gehad, maar dat zal voor de volgende keer zijn.

Ik heb gelezen dat je heel gedisciplineerd werkt, jezelf van 10 tot 5 in de repetitieruimte opsluit. Bijna als een kantoorjob, Nick Cave achterna.

Pierlé: Overdag lukt het mij gewoon beter om aan nummers te puzzelen. ’s Avonds ben ik te moe. Al krijg ik in de late uurtjes wél veel ideeën. Maar om een nummer te kunnen afwerken, moet ik me echt concentreren. Dat is zo’n traag proces. Het kost me veel tijd om tot iets te komen. Zo gedisciplineerd ben ik nu trouwens ook weer niet. Als je drie à vier uur per dag intensief werkt, kom je na een maand tot behoorlijke resultaten. Ik vind het ook leuk om naar mijn werk te kunnen gaan. Zodat ik niet thuis tussen de vuile vaat moet zitten. Tijdens de middagpauze kom ik in het café van de Vooruit een koffie drinken en praat ik wat met mensen. Voor de inspiratie werkt dat systeem wel. In die omstandigheden kan ik goed mijn zinnen verzetten.

Kom je nooit vast te zitten? Ken je momenten dat er niets komt?

Pierlé: Tuurlijk.

Wat doe je dan?

Pierlé: Stoppen en wat lezen. Als het té lang duurt, ploeter ik toch voort. Na een tijd komt het dan wel.

Je hebt met John Cale op het podium gestaan, een van je helden. Je was special guest op zijn optredens in de culturele centra van Roeselare en Leuven, maar je kreeg niet de voorbereiding waarop je gehoopt had.

Pierlé: Dat is eufemistisch uitgedrukt. ( lacht) Ik had toegezegd, op voorwaarde dat we op voorhand konden repeteren en eventueel zelfs iets in elkaar konden steken. Die man zag dat echter helemaal niet zitten, liet hij via zijn management weten. Dat gaf heel wat gezeur en ik wilde me terugtrekken, maar er was blijkbaar geen ontkomen meer aan. Het werd een heel zware dag. Cale was zó onvriendelijk. Eerst liep hij me straal voorbij en ging hij rustig op zijn laptop e-mailen. Verschrikkelijk. Dan dicteerde hij mij: we’ll do ‘Buffalo Ballet’ and you’re gonna sing it. Uiteindelijk ben ik die mens enorm op zijn vel gaan zitten. Ik heb hem geen moment met rust gelaten. Je moet weten, ik was toen ook ziek. Ik dacht: ik ga niet opgeven. Ik had absoluut geen zin om de John Cale-fan te zijn die eens een nummer mocht komen meezingen. Uiteindelijk hebben we toch nog samen drie nummers gebracht en kreeg ik hem zo ver om samen het lied Helium Sunset te spelen, omdat ik wou weten hoe dat klonk in de combinatie piano-accordeon. Come on John, take a risk, daagde ik hem uit.

Je was in ieder geval niet geïntimideerd.

Pierlé: Toch wel, in het begin. Iederéén in de buurt was geïntimideerd omdat hij zo nors was. Maar ik wou er koste wat het kost het beste van maken. Ik moest hem soms van achter zijn computer weghalen. Are we gonna do it again, John? ( lacht) Ik was natuurlijk niet zo zelfzeker als het lijkt wanneer ik het zo vertel. Maar ik wou niet dat het gratuit werd.

Je staat niet echt te springen om nog eens met zo’n held in zee te gaan.

Pierlé: Als er tijd is om te repeteren, waarom niet? Als je zoiets doet, moet je het ook goed doen. Ik had de indruk dat Cale de houding had: ik kan daar gaan spelen, ik word er goed voor betaald en als de enige voorwaarde is dat een Belgisch kieksken een nummer komt meezingen, dan moet dat maar. Zo kwam het echt over. Ik zou wel eens willen weten wat hij van me dacht. Ik denk niet dat hij me tof vond. ( lacht)

Misschien was hij wel aangenaam verrast door je assertieve reactie, maar was hij te trots om dat te tonen.

Pierlé: Op den duur begon hij wel te ontdooien, ja.

‘Mud Stories’ werd hier en daar, ook in Nederland, serieus gekraakt. Ben je daar gevoelig voor?

Pierlé: Uiteraard. In Nederland vielen de reacties nog best mee. Oor was niet zo positief. Maar de recensie in Humo was zo extreem en zo op de persoon gespeeld dat ik er ongelooflijk veel sympathie door heb gewonnen. Het is zich tegen de recensent gaan keren. Ik vind het jammer dat er geen woord over de muziek in stond, dat het overduidelijk was dat hij iets tegen me had. Koen zei: Ik kan die plaat nog tien keer harder afkraken zónder de persoon te pakken. Harde kritiek mag, maar liefst als hij gefundeerd is. Besprekingen zijn per definitie subjectief en dat is ook niet erg.

Muziek maken, is natuurlijk één grote vraag om bevestiging: zie mij graag. Ik had álles in Mud Stories gestoken: zeker gezien het hoge emotionele gehalte, was het logisch dat dat hard aankwam.

Heb je ook iets geleerd van de kritieken?

Pierlé: Ja, maar daarom niet noodzakelijk van de kritieken uit de bladen. Ik heb graag dat iemand eerlijk zijn mening tegen me zegt. Daar leer ik het meest van. Natuurlijk, Mud Stories wás geen makkelijke plaat. Je begrijpt ze beter als je me live hebt gezien, dan kan je me beter plaatsen. Als je zo’n plaat onvoorbereid in je maag krijgt gesplitst, is ze moeilijk te verteren.

Heb je de kans gekregen om in het buitenland te spelen?

Pierlé: Ik heb heel veel in Nederland gespeeld. De plaat werd toch nergens anders verdeeld. Warner-Nederland deed niet veel promotie. Ze hadden de middelen noch de kanalen om daar zwaar in te investeren. Dus bleef ik realistisch. Ik kreeg toch geen Europese release.

Het kost ook ongelooflijk veel geld om te toeren. Ik deed het in Nederland zoals in België: drie keer heel het land rond. Zo bouw je een publiek op. Dat werpt nu zijn vruchten af, de naambekendheid is groter geworden. De eerste stap is de moeilijkste. Ik ben enorm benieuwd naar de reacties op Helium Sunset. We hebben het deze keer volledig in eigen beheer genomen. Ik heb geen artiestencontract meer, de plaat wordt in licentie door Warner uitgebracht. Daardoor hebben we volledige artistieke vrijheid, maar draaien we ook zelf voor de kosten op. Het is een groot risico, maar wel de moeite waard. Ik ben blij dat we die knoop hebben doorgehakt. Je mag daar niet naïef in blijven.

Je probeerde vorig jaar in Frankrijk toch ook iets te forceren, niet?

Pierlé: We zijn daar een paar keer gaan optreden. Ik kom heel graag in Frankrijk. Ik heb affiniteit met dat land. We gaan er een distributielabel zoeken. Ik hoop echt dat het lukt. Als je plaat niet op de radio geraakt, moet je alles platspelen. Nu is het natuurlijk complexer: we zitten met een groep die betaald moet worden. De muzikanten moeten ander werk afzeggen om te kunnen toeren. Dat kost meer dan het opbrengt. Niet eenvoudig. Als ik in Frankrijk ook weer drie keer moet rondtoeren, wordt dat bijzonder arbeidsintensief.

Ik heb vorig jaar meer dan tachtig optredens gedaan. Dat is veeleisend. Ondertussen moest ik ook nog deze plaat bij elkaar schrijven. Het was ongelooflijk druk. Dat kan je geen jaren na elkaar doen zonder vakantie. Die vakantie heb ik nog altijd niet gehad.

Wat me opgevallen is: op livefoto’s kijk je vaak heel kwaad. Bijna om schrik van te krijgen.

Pierlé: Ik denk dat dat een soort concentratie is. Je probeert je toch altijd zo goed mogelijk in een nummer in te leven. Het is ook een vorm van jezelf afreageren. Vroeger werd ik ook snel kwaad als er iets misliep. Dat heb ik nu minder. Ik hamerde er uit onmacht op los. Als ik kwaad word, ben ik echt furieus. Maar dan is de woede ook wég.

Er is die gespletenheid: de heftigheid waarmee je speelt en de grapjes die je tussen de nummers door vertelt.

Pierlé: Dat werkt wel. Je stelt jezelf én de mensen gerust met die mopjes. Want zo noem ik die: mijn mopjes. Al zijn die soms slecht. Dan zegt Koen: Je was niet zo spits vandaag. ( lacht) Het wordt nogal snel een zware boel. Als je de mensen tussen de nummers door de tijd geeft om zich te ontspannen, creëer je bijna een huiskamersfeer. Je ziet dan ook meer de humor in de songs en dat vind ik belangrijk, want voor mezelf zit er veel ironie in. Zeker nu met de muzikanten: we doen graag onnozel. Dat slaat over op het publiek.

Voel je je sowieso niet beter ontspannen op het podium, nu je daar met een groep staat?

Pierlé: Integendeel. Ik ben het zo gewend om alleen te spelen. Dan heb je een enorme vrijheid: als je een fout maakt, geen erg, want dan improviseer je een oplossing. Ook qua tempo is het een aanpassing: ik fietste van traag naar snel en nu moet ik rekening houden met de groep. Dat wijst me weer zwaar op mijn beperkingen. We hebben gelukkig een goeie drummer: hij heeft de autoriteit over het tempo. Het is nog wat zoeken: Helium Sunset is geen evidente plaat om live te spelen. Hoe beter we de nummers onder de knie krijgen, hoe meer vrijheid we ons opnieuw kunnen permitteren. Samen iets aanvoelen, dat is een nieuwe kick voor mij.

Ik las in een interview over je schooltijd dat je destijds gepest werd omdat je niet tot een kliek behoorde. Eigenlijk is er nog niet zo gek veel veranderd, want in de muziekwereld lijk je ook alleen te staan. Je past niet echt in een sien.

Pierlé: Dat is een compliment, vind ik. Misschien is dat ondanks mezelf. Je maakt wat je maakt. Zo kweek je een soort eigenheid. Hoe succesvoller je wordt, hoe meer dat ook aanvaard wordt. En zo wordt wat in het begin tegen je werkte plots een kwaliteit.

Er is voor alles een publiek. Alleen moet je het weten te bereiken. Dat is niet evident als je iets doet dat valt buiten wat op dat moment ‘in’ is. Als je de mode volgt, ben je slechts een van de velen. Wij zijn fans van Lambchop, maar als ik die muziek hoor, besef ik: dat niveau halen wij niet. Dus hebben we ook niet de ambitie om in dat vakje van Lambchop te belanden. We vragen ons soms af: wat willen we nu met die muziek? We willen niet moeilijk doen om moeilijk te doen. Té voor de hand liggend mag het ook niet zijn. Soms zeggen we: we willen avant-garde voor het volk maken. Er moet een innovatief element in zitten, je moet durven experimenteren, maar het moet tegelijk vlot klinken. Ik hoop echt dat de huismoeder het graag hoort. Als je Mud Stories tien keer moest horen om er in te komen, dan moeten met Helium Sunset twee of drie beluisteringen volstaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content