RURALE REBELLEN

BONNIE AND CLYDE

Met Lawless wringen Hillcoat en Cave zich in de traditie van de ‘rurale gangsterfilm’, die na het succes van Bonnie and Clyde een heus subgenre werd. De Hollywoodgeschiedenis van de boerderijbandieten.

De broers Bondurant – de protagonisten uit Lawless – zijn even sterk vergroeid met Franklin County, Virginia als de korstmossen die er de bodem bedekken. Donkere wouden, stoffige wegen en vervallen boerderijen vormden de habitat van deze rurale gangsters. In tegenstelling tot stedelijke tegenhangers als Al Capone en Bugsy Siegel waren de plattelandsgangsters geen corrupte mobsters die op hippe feestjes pronkten met mooie vrouwen en dure kleren. De landelijke bandiet had het tijdens de Grote Depressie te druk met illegaal drank stoken, banken overvallen en uit de handen blijven van de federale ordehandhavers. Die zogeheten G-Men zagen zich begin jaren dertig genoodzaakt om deze outlaws zwaar aan te pakken. Niet zozeer vanwege de omvang van hun buit, maar vooral vanwege hun stijgende populariteit bij de bevolking.

Waar de klassieke gangsterfilms uit de Depressiejaren dertig – denk aan Little Caesar van Mervyn LeRoy en de oude Scarface, van Howard Hawks – nog vooral de grootstadsgangsters portretteerden, kreeg Hollywood na WO II de plattelandsgangster in het vizier. De film die het genre populariseerde, was Bonnie and Clyde (1967). Het illustere vrijbuiterskoppel lag op dat moment dan wel al dik dertig jaar onder de zoden, maar belichaamde moeiteloos de droom van jeugdige rebellie en ongebreidelde vrijheid van de swinging sixties.

In het zog van Arthur Penns gewelddadige outlawklassieker brachten Bloody Mama, The Grissom Gang, Boxcar Bertha, Dillinger en Thieves like Us de Depressiejaren en het landelijke Amerika in beeld. Vaak waren dat goedkope exploitationfilms uit Roger Cormans stal die, volledig conform de smaak van de taboedoorbrekende jaren zeventig, aan het recept wat extra scheuten geweld, seks en modder toevoegden.

Een buitenbeentje (wegens te poëtisch en gesitueerd in de fifties) maar absoluut hoogtepunt binnen het subgenre is Terrence Malicks debuut Badlands (1974), waarin Martin Sheen en Sissy Spacek een moorddadig spoor door de Midwest trekken. Hun eerste slachtoffer is Spaceks vader. Vertroebelde bloedbanden spelen de rurale gangster trouwens wel vaker parten. Ook de Bondurant boys zijn niet altijd even lief voor elkaar, al kunnen ze niet tippen aan de barbaarsheid van de notoire Barkerfamilie. Zoals Ma Barker het sarcastisch verwoordde in Cormans Bloody Mama: ‘The family that slays together, stays together.’

Na die cyclus aan Bonnie and Clyde-varianten – de één al beter en succesvoller dan de ander – werd de rurale gangster weer naar de Hollywoodmarge verdreven, hoewel hij af en toe bleef opduiken. Latere pogingen om het genre nieuw leven in te blazen zijn het extreem gestileerde en mild ironische Miller’s Crossing (1990) van de Coenbroers en nog recenter Michael Manns Public Enemies (2009), waarin überschurk John Dillinger het angelieke gezicht van Johnny Depp krijgt. Ook in deze films brengen de morele vraagstukken, panoramische landschappen en retrotinten het gangstergegeven andermaal op het terrein van de western. Alleen is het paard vervangen door de auto en is niet langer de indiaan, maar de blanke outlaw het opgejaagd wild. Tijden veranderen. Zelfs voor boerende bandieten.

DOOR ISOLDE VANHEE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content