Roeien zonder grenzen

CHRISTOPHE SEPOT en BART VERHOEVEN. 'Onze tocht was een berekend risico.'

Donderdag 7/10, 21.20 – 2BETwee jongemannen. De Atlantische Oceaan. 109 dagen. Een roeiboot van 7 op 1,9 meter. Het lijken de plotingrediënten van een minder dan middelmatige B-horrorfilm, maar Bart Verhoeven en Christophe Sepot kozen er zelf voor om vanaf januari 2010 aan de vijfduizend kilometer lange oversteek te beginnen, met de vijfdelige reeks Roeien zonder grenzen als tv-resultaat. Hun doel? Geld inzamelen voor Artsen zonder grenzen. Hun roei-ervaring? Noppes. Hun enthousiasme? Grenzeloos. ‘Ik kan het iederéén aanraden’, aldus Sepot.

Een slag van een roeispaan gekregen misschien?

Christophe Sepot: Onze tocht was een berekend risico. (Lacht) Ik heb voor het eerst kennisgemaakt met oceaanroeien toen ik op mijn dertiende met mijn vader in Gent naar een botensalon ging. Dat moet toch ergens blijven hangen zijn – puur theoretisch dan. Het lijkt misschien onmogelijk, zeker als je geen roei-ervaring hebt, maar eigenlijk komt het neer op het gebruikmaken van stroming en wind. Plus: anderen hebben het ons al voorgedaan en bij mijn weten zijn er nog niet erg veel dodelijke slachtoffers gevallen.

Geheel ongevaarlijk klinkt het toch niet.

Sepot: We hebben natuurlijk wel wat tegenslag gehad. Bij momenten blies de wind ons de totaal verkeerde kant uit. Vandaar ook dat we er wat langer over gedaan hebben dan de geplande zeventig dagen. Aan het eind van de tocht zijn we met ons kleine roeibootje ook bijna in botsing gekomen met een gigantische tanker van Morovia. Door de torenhoge golven die dat schip veroorzaakte, sloegen we bijna overboord. Al een geluk dat we hen via de radio konden verwittigen dat wij daar óók voeren. Toch even stressen.

Konden jullie het thuisfront dan laten weten dat jullie oké waren?

Sepot: Onze laptop heeft het slechts enkele dagen uitgehouden, maar dan was er nog de satelliettelefoon. Veel plaats is er natuurlijk niet op zo’n roeiboot. Een uiteinde gebruik je om te slapen, het midden om te zitten en het andere uiteinde om eten en ander materiaal op te slaan. Ons voedsel zijn we trouwens snel moeten beginnen te rantsoeneren. Al een geluk dat een school dorade zich in ons kielzog genesteld had, zodat we af en toe eens verse vis konden eten. Toch zijn we elk zo’n tien kilogram afgevallen.

Hoe zit het eigenlijk met de – dare we ask – fysieke ongemakken?

Sepot: In het begin is het wel wennen aan het ritme van twee uur roeien, twee uur rusten – de eerste dagen voelt dat hels. Conditie kweek je echter onderweg. Verbazend genoeg hebben we weinig last gehad aan onze rug, ellebogen of andere gewrichten. Wat het meest afziet, is je achterwerk. Ik bespaar jullie de details, maar dagen aan een stuk op een plank zitten schuurt het gewoon kapot. En dat in combinatie met het zoute zeewater…

En heeft jullie vriendschap zonder kleerscheuren de trip overleefd?

Sepot: Het is niet zo dat we elkaar dagelijks bellen om te zeggen hoeveel we elkaar missen, maar we hebben nog altijd iets te vertellen tegen elkaar. (Lacht) Tijdens zo’n tocht heb je wel nood aan gesprekken, anders houd je het niet vol. Ruzie hebben we niet gehad, neen – dat is ook geen optie. Trouwens, echte zorgen heb je ook niet op zee, hé. Je moet alleen maar denken aan roeien, eten en slapen.

Barbara De Coninck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content