tomeloze weemoed, eenzame dichters en rode lingerie! ‘Duyster’ viert deze maand zijn lustrum. Presentatrice Ayco Duyster en samensteller Eppo Janssen blikken terug op vijf jaar peace, love en lo-fi op stubru.

DOOR WOUTER VAN DRIESSCHE

‘DUYSTER’

Elke zondagavond û 22.00 StuBru

In concert (met o.a. Low en Kid Dakota): 21/2, Ancienne Belgique, Brussel

De Duyster-compilatie wordt op 15 maart in de winkelrekken verwacht.

Q uiet is the new loud. Kings Of Convenience liet het motto drie jaar geleden bij wijze van platentitel op de hoes van zijn debuutplaat afdrukken, maar bij Studio Brussel waren ze al langer op de hoogte. Sinds de millenniumwende is de zondagavond daar gereserveerd voor Duyster: een twee uur durende luistertrip vol sadcore, slowcore en andere tomeloos weemoedige indie-muziekjes waar gevoelige én minder gevoelige zielen heel erg stil van worden.

De voorbije vijf jaar ontpopte Duyster zich tot een van de meest gekoesterde radioprogramma’s op de Belgische radio. ‘Duyster-muziek’ groeide uit tot een staande uitdrukking, en tal van groepen lieten zich maar wát graag overhalen om in de studio liveradiosessies te spelen. Om de vijfde verjaardag van het programma de nodige luister bij te zetten, laten Kid Dakota en Low zich binnenkort overvliegen uit Minnesota voor een verjaardagsconcert in de Ancienne Belgique. En tot overmaat van feestelijkheid verschijnt er volgende maand ook een eerste Duyster-compilatie – stof genoeg dus voor een goed gesprek.

Ik zag onlangs een oproep op een Nederlandse site om op zondag af te stemmen op ‘Duyster’. Blijkbaar zijn er nog steeds mensen die jullie ontdekken.

Ayco Duyster: Ja, we merken dat ook aan de mails die we krijgen. Elke week is er wel iemand die schrijft: ‘Ik luister nooit naar StuBru, maar onlangs zapte ik toevallig voorbij, en nu luister ik elke zondagavond.’ Heel fijn.

Eppo Janssen: Duyster is echt een goed voorbeeld van een programma dat de tijd heeft gekregen om te groeien. In de eerste uitzendingen hadden we nog een gast, maar we hadden al snel het gevoel dat de muziek voor zich sprak.

En de naam, natuurlijk: is er ooit een radioprogramma gemaakt met een toepasselijker titel?

Eppo: Grappig dat je dat vraagt, want we hebben daar lang aan getwijfeld. Eerst ging het programma Cactus Lounge heten, omwille van de tegenstrijdige gevoelens die het opriep – bitterzoet, ongemakkelijk comfortabel. Maar toen zei Jan Hautekiet: ‘Waarom maken jullie het jezelf zo moeilijk? Noem het toch gewoon Duyster.’

Ayco: Eerst was ik daar niet echt wild van, maar intussen sta ik er zelfs niet meer bij stil dat het mijn familienaam is.

De voorbije vijf jaar is die familienaam uitgegroeid tot een staande uitdrukking: ‘Duyster-muziek’. Doet dat jullie iets?

Eppo: Natuurlijk wel. Als ik het in een recensie zie staan, geeft dat altijd een goed gevoel. Het bewijst dat we in onze opzet geslaagd zijn: met muziek een bepaalde sfeer creëren die herkenbaar is, maar toch moeilijk te vatten.

Dat lijkt simpel, maar is het niet: jullie playlists zijn perfect uitgekiend.

Ayco: Dat is volledig de verdienste van Eppo. Hij heeft een geweldig oor.

Eppo: Maar in feite is het geheim: Jan Sprengers (presentator van ondermeer Rock Bottom; nvdr). Als ik op de redactie een plaat op zet, en ik zie hem zijn wenkbrauwen fronsen, dan weet ik: stuff voor Duyster. Op vrijdag stel ik de definitieve playlist samen, en dan is de running gag: ‘Jan loopt ambetant, mannen, want Eppo is alweer een hele dag naar zaagplaten aan het luisteren.’ (lacht) En toch luistert hij elke zondagavond.

Jullie raken bij veel mensen een gevoelige snaar. Merken jullie daar iets van?

Ayco: Vooral via onze mailbox: mensen die mailen dat ze hun luidsprekers elke zondagavond in hun badkamer zetten, en twee uur lang zitten te luisteren in bad. Of eenzame dichters die iets opsturen.

Eppo: Een keer was er zelfs een gast die Ayco uitnodigde naar zee: ‘een lange strand-wandeling, en daarna een warme chocomelk, niets meer’. (lacht) En we hebben ook nog een student gehad die voor zijn eindwerk ‘een ethisch/filosofische analyse’ van Duyster maakte.

Ook je vader, de onverbiddelijke Luc Janssen, is een grote ‘Duyster’-fan.

Eppo: Een van de dingen die hij zo fantastisch vindt, is dat Ayco en ik allebei in Etterbeek geboren zijn, waardoor het voorbestemd leek dat we mekaars pad ooit zouden kruisen. We hebben ook min of meer hetzelfde parcours afgelegd, terwijl we elkaar pas bij StuBru leerden kennen. Maar het klikte meteen.

Vinden jullie het nooit vervelend dat jullie zo’n publiek beroep hebben? De meeste mensen worden beoordeeld door hun baas, jullie door vrienden, ouders, grootouders…

Eppo: O, maar ik heb een geweldige grootmoeder. Wist je dat mijn vader ooit ontslagen werd bij de VRT omdat hij een scheet had gelaten op de radio? Wel, mijn grootmoeder heeft dat opgenomen, en ze heeft dat bandje nog altijd. Ze vindt het legendarisch. (lacht)

Jij maande je vader naar verluidt ooit aan om wat gas terug te nemen.

Eppo: Ja, op een bepaald moment had hij een soort column in Collage, waarin hij heel onvriendelijke dingen zei over Stijn Meuris en Sarah Bettens – die werd dan Sarah Beffens. Dat vond ik niet cool, maar dat kon ik hem ook zeggen.

Praten jullie nooit jullie mond voorbij? Van jou las ik in een weblog dat je ‘Duyster’ geregeld in rode lingerie presenteert, Ayco.

Ayco: Rode lingerie? Jezus, blijkbaar hebben sommige mensen echt wel véél fantasie. (lacht) In Duyster probeer ik juist zo weinig mogelijk over mezelf te vertellen. Heel af en toe zeg ik eens iets over de actualiteit van de dag – als het net verkiezingen zijn geweest of zo – maar over het algemeen onderbreek ik de muziek zo weinig mogelijk. De presentatie is erg afgemeten.

Wat was je grootste blunder tot nog toe? Die keer dat je vergat het nieuws te lezen omdat je het uur uit het oog verloren was?

Ayco: Goh, de meest memorabele was er toch een tijdens All Areas op Rock Werchter, een jaar of vijf geleden. De tweede dag had ik een heleboel interviews, ondermeer met Gavin Rossdale van Bush en Ed Kowalczyk van Live – twee groepen die me totaal niet interesseren. Je voelt me komen: op een bepaald moment komt iemand voor me zitten waarvan ik denk dat het Ed Kowalczyk is, maar helaas…

… bleek het Gavin Rossdale van Bush.

Ayco: Het ergste was dat ik pas na een vraag of drie nattigheid begon te voelen. ‘Lang geleden dat jullie nog eens in België speelden, niet?’ ‘Dat valt nogal mee hoor, een maand geleden hebben we hier nog een concert gegeven.’ (lacht) Gelukkig was hij apestoned – wellicht besefte hij niet eens wat er aan de hand was.

Dat moet de hel zijn: een muzikant die dronken of stoned is, live on air.

Eppo: Ik heb het één keer meegemaakt met Chan Marshall van Cat Power – pijnlijk genoeg een van mijn lievelingsgroepen. Toen ze hier aankwam, vroeg ze met-een een fles whisky. Zogezegd werd haar stem daar beter van, maar na een paar vragen was de helft van de fles al leeg en kwamen er alleen nog ja/nee-antwoorden uit. Toen was ik zo ontgoocheld dat ik dacht: ik draai van mijn leven geen Cat Power meer.

Ayco: Achteraf speelde ze wel een prachtige sessie.

Eppo: Het strafste was: met-een na de laatste vraag kwam ze me vastpakken en zei ze: ‘ Sorry! I know I messed up the interview.’Die nukkigheid was een imagokwestie!

Never meet your heroes, bewijsstuk 753 bis.

Eppo: Hmm, eigenlijk heb ik daar meer positieve dan negatieve ervaringen mee. Black Francis van The Pixies, bijvoorbeeld: bijzonder fijne kerel, zowel on als off the record. Ook iemand waarmee je ùren kan doorbomen over muziek: hij is nog altijd van alles op de hoogte.

Ayco: Ik was heel zenuw-achtig toen ik Michael Stipe van R.E.M. een paar jaar geleden moest interviewen op Rock Werchter. Ik had van iedereen gehoord dat hij ongelooflijk slecht gezind was – Mark Sandman van Morphine was die dag overleden – maar uiteindelijk was hij heel vriendelijk en professioneel.

Eppo:(plagerig) Je hebt wel een keer gebloosd, hé?

Ayco: Twee zomers geleden op Pukkelpop, ja, met Dave Grohl van de Foo Fighters. Een paar jaar eerder had ik al eens een interview met hem geweigerd, uit schrik dat hij zou tegenvallen. Maar die keer was er geen ontkomen aan. Hij was ongelooflijk sympathiek en het gesprek liep erg goed, maar halfweg zei hij zomaar out of the blue: ‘Did anyone ever tell you what a great velvety voice you have?’ Toen ben ik dus vuurrood geworden, en tot overmaat van ramp stonden daar zeker tien collega’s op te kijken. Op de radio was er weinig van te merken – ik stond stijf van de adrenaline en stelde meteen de volgende vraag – maar ik hoop dat er toen niet te veel mensen naar de webcam zaten te kijken.

Eppo: Wist je trouwens dat er een site bestaat met alleen maar stills van de StuBru-webcams? Daar zitten hilarische foto’s van Ayco tussen, echt de moeite. (www.screen-ager.be/stubruwc/; nvdr)

Ayco, het valt op dat jij, in tegenstelling tot veel collega-presentatrices, onder de showbizz-radar door vliegt. Bewust?

Ayco: In zekere zin wel, ja. Niet dat ik platgebeld word, maar in principe weiger ik alle interviews die niet met mijn werk te maken hebben. Ik mag er niet aan denken dat Flair me naar mijn lievelingskleur zou vragen.

Je spreekt ook nooit reclamespots in. Met jouw ‘velvety voice’ kan het je nochtans niet aan aanvragen ontbreken.

Ayco: Ik krijg wel eens aanbiedingen om iets in te lezen voor een automerk of zo, maar daar ga ik nooit op in. Alle begrip voor mensen die dat wel doen, hoor: het is een job als een ander, en het wordt niet slecht betaald. Alleen: ik vind het niet cool als ik Daan hoor vertellen welke Mercedes ik moet kopen.

Jij presenteerde vroeger het ruigere werk in ‘Metalopolis’ en ‘De Bom’, en Eppo is tegenwoordig te horen in ‘PunX’. Is er eigenlijk een genre waar jullie spontaan darmspasmen van krijgen?

Ayco: Traditionele folk. Zo’n op hol geslagen fiddle, daar word ik ver-schrik-ke-lijk ambetant van.

Eppo: Mij kan je straffen met plastieken muziek: lounge en aanverwanten. Hoeveel respect ik ook heb voor een muzikant als Marc Moulin, zijn platen laten me compleet koud. Ik voel het niet, er zit geen rock-‘n-roll in.

Ayco: Eigenlijk is dat hetgeen Eppo en mij bindt: rock-‘n-roll. Van de ruigste plaat in Metalopolis tot het zachtste nummer in Duyster: er zit altijd rock-‘n-roll in, ofwel in de muziek, ofwel in de attitude.

Was dat ook wat jullie in deze job aantrok?

Ayco: Ja, maar het zou fout zijn om te denken dat rock-‘n-roll zich beperkt tot muziek. Iedereen die compleet in iets opgaat, is rock-‘n-roll. Informatici kunnen bijvoorbeeld ook heel erg rock-‘n-roll zijn. Of wiskundeleraars.

Eppo: Rock-‘n-roll is gewoon een ander woord voor ‘gepassioneerd’.

Hebben jullie ooit een jobgevoel gehad?

Eppo: Maandelijks, als mijn loon gestort wordt. (lacht)

Ayco: Nee, het klopt wel dat hobby, beroep en privé-leven bij ons héél dicht bij elkaar liggen. Maar je mag dat ook niet te veel romantiseren. Radio maken is veel meer dan hele dagen interviews afnemen, plaatjes beluisteren en presenteren. Af en toe hebben wij óók saaie vergaderingen of collega’s die slecht geslapen hebben.

Eppo: Maar het blijft natuurlijk wel een fantastische job.

Ayco: Absoluut. Ik heb mezelf echt moeten opleggen om hier geen zeven dagen op zeven vierentwintig uur per dag te zitten. Het is zeer verleidelijk om je te verliezen in het non-stop aanbod aan informatie. Mails, nieuws, platen, interviews, concerten: het is allemaal interessant, hé. Zelfs als ik een week vakantie heb, gebeurt het dat ik vier concerten ga zien.

Rest nog één vraag: wat is je lievelingskleur, Ayco?

Ayco: No way, vergeet het.

Eppo: Rood, zeker, zoals je lingerie? (lacht)

Ayco: Oké, omdat jullie het zijn: rood en euh… (inspecteert het bandje van haar bh) zwart. Groen vind ik ook mooi. Zo goed?

Perfect!

Door Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content