‘Rudebox’, het nieuwe album van Robbie Williams, is een vette kluif voor popquizfanaten én amateurpsychologen.

De release van Rudebox gaat zoals gebruikelijk gepaard met het nodige gedoe: voorbeluistering onder streng toezicht in de kelder van de platenfirma – waarbij onze reporter net niet aan een rectaal onderzoek werd onderworpen – én een hoop heisa over een in extremis gecensureerde song. Speculaties als ‘Robbie goes dance’ of ‘Robbie goes rap’ ten spijt is zijn achtste studioalbum in feite een amalgaam van collaboraties, stijloefeningen, covers en popreferenties, waarmee de superster een soort muzikale autobiografie schrijft. Speciaal voor u: een voorpublicatie, aan de hand van de opvallendste tracks .

RUDEBOX

Producer: Soul Mekanik, ofwel Kelvin Andrew en Danny Spencer, twee veteranen uit de Britse clubscene. Het duo komt net als Robbie uit Stoke-On-Trent. Hun sound, die het midden houdt tussen breakbeats en acid house, is te herkennen in vier van de zestien tracks.

Sample: De aanstekelijke baslijn en het wulpse ritme komen uit Boops (Here To Go), een clubhit uit ’87 van de Jamaicaanse ritmetandem Sly & Robbie. Zij werkten in de jaren 70 en 80 voor landgenoten als Black Uhuru en Peter Tosh, maar ook Mick Jagger, Bob Dylan en Sinead O’Connor maakten gebruik van hun diensten.

Invloeden: breakdancing, old school hiphop, Britse straatcultuur.

Quote:‘Split yer kecks, sing a song of Semtex/ Pocket full of Durex/Body full of Mandrex/Are we gonna have sex – yes’

BONGO BONG & JE T’AIME MOI NON PLUS

Producer: Mark Ronson, een Brit die als DJ het mooie weer maakt in de New Yorkse jetset. Had eerder dit jaar een flinke radiohit met zijn cover van Radioheads Just.

Cover: Een behoorlijk getrouwe versie van Manu Chao’s Bongo Bong, op zich al een ingetogen remake van King Of The Bongo van Mano Negra. Lily Allen duikt aan het eind op in de gastrol van lolita.

Quote: Robbie plooit zijn tong dubbel tijdens de Frans gezongen outro, maar regels als ‘They say that I’m a clown/Making too much dirty sound’ lijken hem op het lijf geschreven.

SHE’S MADONNA

Producer: Neil Tennant en Chris Lowe van de Pet Shop Boys. Hun gesofistikeerde popartsound ontlenen ze aan We’re The Pet Shop Boys, een cover van het elektrofenomeen My Robot Friend die door de Pet Shop Boys zelf op plaat werd gezet. Een kopie van een duplicaat van een doorslag, dus.

Invloeden: De glasheldere productie op deze semi- ballad roept herinneringen op aan Madonna circa Frozen, maar ook aan Kraftwerk en Trevor ‘Video Killed The Radiostar’ Horn. Volgens Robbie is deze ode niet ironisch bedoeld, zijn bewondering voor mevrouw Richie komt ‘recht uit het hart’.

Heibel: Jawel, om twee redenen. Eén: Williams parafraseert naar verluidt letterlijk Guy Ritchie toen die zijn relatie met tv-presentatrice Tania Strecker verbrak nadat hij Madonna had weten te versieren: ‘But, she’s Madonna!’. Twee: Ashley Hamilton, stiefzoon van Rod Stewart, zegt dat hij met Williams aan het nummer heeft gewerkt, maar daar de credit niet voor krijgt.

Quote:‘We’re having drinks with Kate and Stella/Gwyneth’s here, she brought her fella/ But all I wanna do is take Madonna home.’

GOOD DOCTOR

Producer: Mark Ronson.

Invloeden: De eerste versie van deze blik in het medicijnkastje van Williams bevatte een sample van Return Of Django, een klassieker van Lee Perry’s The Upsetters. De inspiratie ligt er dik op: reggae, ska en vooral de grootstadvariant waarmee The Specials, The Selecter en Madness begin jaren 80 furore maakten.

Quote:‘Robert Williams, take one adoral with water in the morning/As if I’m going to take one tablet/I’m Keith Moon dickhead.

LOUISE

Producer: William Orbit, de knoppentovenaar die Madonna liet verrijzen met Ray Of Light en ook werkte met Blur.

Cover: Het origineel was in ’84 een single van The Human League, toen hun hits Don’t You Want Me en Love Action al ver achter hen lagen. Louise is een gevoelig relaas over een vluchtige ontmoeting tussen ex-geliefden. Dankzij de ijzige productie en sobere zang het hoogtepunt van dit album.

Quote:‘And so Louise/Waved from the bus/And as she left/She gave that smile/As if they were still lovers.’

KISS ME

Producer: Joey Negro (Dave Lee), Britse house-dj. Joey en Robbie ontmoetten elkaar al eerder, toen Negro door het management van Take That werd aangezocht om voor de boysband een disconummer uit te zoeken. Zijn keuze, Relight My Fire van Dan Hartman, werd een van de vier nummer 1-hits die Take That in 1993 scoorde. Negro maakt soms gebruik van het pseudoniem Jakatta, in 2000 niet uit de ether te branden met American Dream, gebaseerd op het thema van de film American Beauty.

Cover: Van Stephen ‘Tin Tin’ Duffy, die er in 1984 een ferme hit mee te pakken had. Duffy is tevens Robbies vaste schrijfpartner sinds zijn samenwerking met Guy Chambers (uit wiens koker megahits als Angels en Let Me Entertain You kwamen) in 2003 op de klippen liep. De songs op Williams’ vorige album Intensive Care kwamen grotendeels uit de pen van Duffy.

Invloeden: Hi-Energy, gay disco, elektropop.

Quote:‘Faces fall before my feet/Like blood onto a clean white sheet/When I grow old I won’t forget/To innocence my only debt.’

THE 80s

Producer: Jerry Meehan, de nobele onbekende in dit sterrenlijstje. Speelt basgitaar in Robbies vaste begeleidingsband The Raving Jolly’s.

Invloeden: Ian Dury, de oervader van Britse straatpoëten als Mike Skinner (The Streets) en The Mitchell Brothers.

Quote:The 80s is dé sleuteltrack op Rudebox. Als een rappende chroniqueur raast Robert Peter Williams doorheen zijn wonderjaren in het Engeland van Thatcher: Van popcultuur ( ‘Nicked Volkswagon badges/I’m a Beastie Boys son/Me so horny/Me so young’) tot persoonlijke drama’s ( ‘That girl in the fourth grade got pregnant/She was raised Catholic, brilliant/I cried, she cried, we cried, her youth died’) en politiek ( ‘Why the Falklands, mum/What have they done?’).

Door Jonas Boel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content