Revolution in the Air û De Sixties en het Stedelijk,Stedelijk Museum Amsterdam, Paulus Potterstraat 13 in Amsterdam, tot 31/12. www.stedelijk.nl

Beeld jezelf heel erg snel een tentoonstelling in over de sixties en de kans is groot dat je jezelf curator mag wanen. Ter gelegenheid van het toch al niet bijster originele tentoonstellingsconcept haalde het Stedelijk in Amsterdam vrolijk alle clichés boven. Op de benedenverdieping van het museum schuiven ze één voor één aan je voorbij: Love van Robert Indiana uit 1967, journaalbeelden van de landing op de maan, de eerste pil voor de Nederlandse vrouw en een Alfabet van kunstenaar, grafisch ontwerper en trendwatcher Anton Beeke: ‘Revolution in the air’ schilderde hij in 1970 op grote witte bladen. De revolutie als luchtspiegeling bracht een geëngageerde kijk teweeg op wat er gebeurde in de rest van de wereld.

De jaren zestig waren echter meer dan politiek alleen, en de tentoonstelling dompelt je vooral onder in de wondere wereld van sixties-design. Poppy plastic stoelen pronken onder een hemel van bontgekleurde gordijnstoffen. Met zijn Panton-Chair uit 1959 en 1960 zorgde Panton voor dé designicoon van de jaren zestig, maar de wedren naar de eerste stoel die uit één stuk plastic kon worden gegoten, verloor hij. Helmut Bätzner was hem in 1966 voor met zijn Bofinger Chair. Aan de muur hangen plexiglazen stolpjes met daarin ontwerpen van onder meer het Italiaanse Superstudio. In een andere ruimte vind je het strakke spul waarin vooral de Duitse firma Braun uitblonk. Uitgepuurd functionalisme waar elk scherp oog meteen verliefd op wordt.

Revolution in the air moet het vooral hebben van zulke flitsen goed design, maar de curatoren wilden meer. Het lijkt alsof ze heel de jaren zestig in amper twaalf zalen wilden duwen. De kunst in de strikte zin van het woord gaat meestal hopeloos ten onder in de overheer-sende nostalgische sfeer. Het schilderij van Ronald Kitaj dat er hangt, is veel te subtiel voor een tentoonstelling van dit kaliber, en hetzelfde geldt voor werk van Richard Hamilton. Maar gelukkig zijn er nog Nam June Paik – hij laat je samen met zijn TV-Buddha naar jezelf kijken – en Edward Kienholz, die een schemerige bar vult met bizarre mensfiguren, met wekkers in plaats van hoofden. Voor de rest zijn er fragmenten te zien van Hoepla, het eerste programma op de Nederlandse beeldbuis waarin blote borsten te zien waren, en, de onvermijdelijke climax, een ruimte vol Indisch getinte ontwerpen, obligaat overklast door de Beatles met hun Sergeant Peppers’ Lonely Hearts Club Band. Verplichte kost voor nostalgische mensen en ’68’ers met een ongezonde dosis zelfrelativering.Het Stedelijk Museum van Amsterdam propt de jaren zestig samen in twaalf zalen. Verplichte kost voor nostalgische mensen.

Door LARS KWAKKENBOS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content