Hollywoodfilms over kunstschilders zijn delicate karweien. Dat bewijst ook ‘Frida’, de prent van Julie Taymor en Salma Hayek die vorig jaar in de VS en Mexico de cultus rond Frida Kahlo weer deed opflakkeren. Kreupel, verminkt en biseksueel is deze Frida wel. Maar haar marxistische begeestering, evenals die snor uit haar werk, moet u er zelf bij denken. De make-up van schoonheidssalon Hollywood.

‘frida’ Nu te zien in de bioscoop

Het was in 2002 alweer verrijzen geblazen voor ‘de Mexicaanse Elvis’, de titel waarmee de L.A. Times Frida Kahlo bedacht. Nochtans deed de laatste zin uit haar dagboek anders verwachten: ‘Ik hoop dat het afscheid blij is en ik hoop dat ik nooit meer terugkom’. Tevergeefs dus, al is Kahlo’s terugkeer erg partieel. In het derde millennium is de artieste geen communiste meer, maar po-mo-gezante van ‘personal politics’ (in plaats van die van het grote verhaal der wereldverbetering).

Ze ís natuurlijk wel een beetje een postmoderne cyborg: een vrouw met twee seksvoorkeuren en een hybride met twee geslachten (ze accentueerde in haar werken haar doorlopende wenkbrauw en snor, en in het busongeluk dat haar verminkt achterliet, werd haar bekken achteraan doorboord door een staaf die er als een metalen penis langs haar vagina weer uitkwam). En haar oeuvre van zelfportretten, met dat tintje exotische folklore en freakshow, maakt haar kandidaat voor Terugkerend Lelijk Populair Westers Icoon of VS-postzegel. Net als men de laatste theemok met haar spuuglelijke kop denkt te hebben gezien, gooit de kerstman wel een sleutelhanger. De kitschcultus heeft zijn wortels in 1983, het jaar waarin de VS-pers door het lint gaat voor Frida: A Biography of Frida Kahlo van kunsthistorica Hayden Herrera. De rest is, zoals het cliché luidt, geschiedenis. Bovenal echter is het een lang uitgesponnen (hier niet uiteengezette) Hollywoodgeschiedenis rond twee Frida-filmprojecten, fel bevochten door drie Terugkerende Mooie Populaire Westerse Iconen: Frida-collectioneuse Madonna, neplatina Jennifer Lopez en Salma Hayek.

Zoals blijkt uit de overwinnende film, zijn biopics van kunstschilders echter teringklussen. Natuurlijk zijn filmmakers visueel verwant aan schilders. Zo hield Vincente Minnelli dossiers bij over verschillende stijlen, en putte hij graag ideeën uit het surrealisme. En over het algemeen slagen regisseurs van kunstenaarsfilms ook wonderwel in de picturale spiegel die pellicule voor het canvas kan zijn. Stukken moeilijker hebben ze het echter met de mentale toestand die een schilder kunstenaar maakt, zeker als die sociaal gestoord en sociaal-politiek verstorend is. Minnelli hoedde er zich in Lust for Life voor om een verklaring te gaan zoeken voor Van Goghs obsessioneel gedrag. Veertig jaar later laat Robert Altman zijn film Vincent and Theo beginnen met (en overschaduwen door) de veiling in Christie’s van Zonnebloemen, toen er meer dan 20 miljoen pond werd geboden: de hamer van de veiling overdondert de hele film lang het kloppen van Vincents schilderhart.

Julie Taymor zag het echter anders voor ‘Frida’. Een update van Kahlo’s reputatie was nodig: ‘Mensen denken altijd aan haar als aan de getormenteerde kunstenares, een met pijlen doorboorde Heilige Sebastiaan’, zegt ze. ‘Ik denk echter dat wat ons vooral opwindt de humor is, de brutale mond en vrije seksualiteit van Frida.’ En Salma Hayek? Zij acteerde/produceerde vanuit het besef van Frida’s autonomie en vrijheid, haar inlandse trots en gedrevenheid. Kenmerken van de op J-Lo victorie kraaiende Salma zelf dus. Haar Frida is het stereotypetje van de furieuze latina, een hot tamale die de compulsief overspelige reus Diego Rivera kleinkrijgt, bij zijn ex-vrouw beminnelijk kookles volgt en lesbisch gaat uit frustratie over ontrouw. Grappig is deze Frida zelden, brutaal is ze zoals het te verwachten en te voorzien was, en van die vrije seksualiteit krijg je dus haast geen verminkte reet te zien. The art of make-believe, jawel.

De prent past dan ook beeldig in de inlijving door ‘het kapitalisme’ van alle (vermeend?) kritische, subversieve elementen die de kunst ooit rijk was. Bezetenheid, autonomie, vrijheid van expressie en non-conformisme waren heel lang geleden, in een land hier ver vandaan, een doorn in het oog van orde en fatsoen. Vandaag zijn het de voorwaarden in een advertentie voor een IT-job. Hollywoodfilms over creatieve genieën moeten dus wel banaal zijn. Er is niets in Frida dat ons laat voelen dat Frida meer een rebel dan u of gelijk wie was. Of ze nu schokkende taferelen schilderde en met communistische mannen en vrouwen van bil ging, dan wel communiekleedjes naaide en elke dag met een deegrol in de hand Rivera stond op te wachten: veel verschil zou het in Taymors film niet uitmaken. Taymor negeert volkomen Frida’s radicale, intellectuele, sociaal-politieke inspiratie en aspiratie, die – ondanks ‘personal politics’ – volgens de kunstenares niet van haar werk kon worden gescheiden. Bedlegerig schilderde ze noodgedwongen over ‘het onderwerp dat ik het best ken’, namelijk zichzelf, maar amper zeven dagen voor haar dood op 13 juli 1954 demonstreerde ze nog in naam van Marx’ communistische proletariaat tegen de CIA, nadat die in Guatemala de president had helpen afzetten. Geen spoor daarvan in Frida. Ach, Hayek wou Mexico attent maken op een periode waarin een groep van grote geesten zich in het land ophield. Maar aardige, Mexicaanse Salma weet als dochter van een oliemagnaat die haar alle VS-luxe bood geen fluit van wat de commie-cel rond Kahlo inhield (wie wel?). Zelden is er in een film met grotere stompzinnigheid verbeelding gegeven aan actieve revolutionairen. Diego Rivera meent niets van zijn cafépraat en zelfs Kahlo’s minnaar Leon Trotsky, toch ooit Stalins vijand nummer één, debiteert als een FC Kampioen zijn revolutionaire lijnen.

Taymors film slaagt wel als die van een filmkunstenares die het werk van een andere kunstenares manipuleert en recycleert, in experimentele scènes die Frida’s werk briljant tot leven laten komen. De po-mo-gedachte van recyclage, op zich een goed tegengewicht voor het dogma van originaliteit in de kunst, triomfeert als artistiek beginsel. Maar eigenlijk nog meer als commercieel principe, de enige reden die Hollywoods fascinatie voor Frida verklaart en die gelukkig niet alleen Hayek miljoenen, maar ook de arme Mexicaan met zijn souvenirkraampje wat peso’s oplevert. Daar is niets mis mee, want het is ‘allemaal cinema’. Maar laten we alstublieft de verhaaltjes over non-conformisme, seksuele emancipatie en artistieke individualiteit vergeten. Dat het afscheid blij moge zijn en dat zij nooit meer in een Hollywoodfilm mogen terugkeren. Viva de rechts-conservatieve, heteroseksuele zondagsschilder!

Door Jo Smets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content