DE BELPOP WORDT VEREEUWIGD IN TIEN VERZAMELCD’S (ééN PER JAAR, VAN 1980 TOT 1989) DIE VERSCHIJNEN ONDER DE NOEMER ‘BEL80’. NET ZOALS STUDIO BRUSSEL (BEL80, ELKE ZO VANAF 10/7) ZETTEN WIJ DAAROM ELKE WEEK EEN MARKANT FIGUUR VAN TOEN IN DE KIJKER. DEZE WEEK: EX-2 BELGEN FRONTMAN REMBERT DE SMET.

1 Jullie waren met een zilveren medaille de morele winnaars van de Rock Rally 1982. Waarom maakten jullie zo’n indruk?

We slaagden erin een wall of sound te creëren, ook al waren we toen nog een echt duo. Maar we hadden dan ook hard geoefend om zo strak mogelijk te spelen.

2 In die tijd traden jullie in tutu op. Geen last van schaamte met terugwerkende kracht?

Toch wel. Het was niet mijn idee, maar dat van drummer Herman Celis. Hij vond dat we visueel moesten opvallen. Dus gingen we op een dag shoppen in een balletkledingwinkel in Antwerpen. Herman pikte er meteen de tutu’s met de hevigste kleuren uit. Hij droeg op het podium ook nog veren: net een pauw.

3 Vind je het eigenlijk gerechtvaardigd dat zoveel mensen nostalgisch doen over de jaren ’80?

Ik vond dat er een enorme positieve energie van de eighties uitging. Zelfs TC Matic werd onderschat. Toen hun debuutalbum verscheen, begreep Marc Didden niet waarom jongens van bij ons wilden klinken als Noord-Engelse intellectuelen. Ook Nacht Und Nebel werd na hun hit Beats Of Love in een verdomhoekje geduwd. Ik geloofde nochtans heel erg in die groep – ik hielp zelfs hun EP Casablanca financieren.

4 Je hebt de rise and fall van Patrick Nebel dus van dichtbij meegemaakt?

Ja, een heel erg tragisch verhaal. Vóór Patrick de kans kreeg om de vruchten van het succes te plukken, was de aftakeling al ingezet. Hij kon het drinken niet laten en slikte tegelijk pijnstillers, omdat hij last had van inwendige bloedingen. Ik schrok wel toen ik hoorde dat hij overleden was, maar echt verrast was ik niet. Op het einde stond hij als een wrak op het podium, totaal versuft.

5 In een oud interview vertelde je dat ‘Beats Of Love’ je de ogen opende. In welke zin?

Ik ging beseffen dat het platenkopend publiek zich in de discotheken bevond en dat je zonder stampende beat geen plaat meer aan de straatstenen kwijt raakte. Toen ik Opération Coup De Poign opnam, hield ik daar rekening mee.

6 Die hit had een rare ontstaansgeschiedenis. Je had de melodie op reis in Afrika opgepikt, maar wist niet dat Alpha Blondy de auteur was?

Klopt. Net op tijd – het nummer was al af – vond m’n vriendin de oorspronkelijke versie in Parijs. Op een vergadering schoot de Franse uitgever in de lach omdat ik een geestige draai aan het liedje had gegeven. Maar wist ik veel dat het origineel tragisch was! Gelukkig zette hij het licht toch op groen.

7 Jij stond even later mee aan de wieg van de New Beat. Uit opportunisme?

Wat moest ik anders? Er was geen publiek meer: het livecircuit lag op z’n gat. Jeugdclubs organiseerden plots techno-avonden in plaats van rockfestivals. Met Ferre Baelen van TC Matic maakte ik zware New Beat: punk op synthesizers. Best lollig, maar thuis zou ik zoiets nooit draaien. Na een jaar was m’n inspiratie op en was ik uitgekeken op het lawaai.

8 Om vervolgens met Esta Loco de switch naar flamenco te maken. Is dat niet een héél grote stap?

Voor mij niet. Zelfs bij 2 Belgen werd ik eerder beïnvloed door Spaanse en Afrikaanse muziek dan door rock. België is een interessant land vanwege de smeltkroes van culturen. Ik leerde flamenco spelen van een zigeuner en was meteen door de microbe gebeten. Ik vond het speelplezier terug.

9 ‘Lena’ is een van de eerste songs die je schreef, maar je blijft het tot vandaag zingen. Wat maakt dat liedje zo bijzonder?

Het staat er als compositie, ook al speel ik het enkel op gitaar. Qua melodie en opbouw blijft het een van m’n meest geslaagde songs, in welk jasje ik het ook steek. Alleen spijtig van dat Engels met haar op. (lacht)

10 Volg je de Belgische rock nog?

Ja, hoor. Zij het niet meer zo fanatiek. Ozark Henry en Sioen vind ik onverwacht uit de hoek komen. Wat opvalt, is dat de huidige generatie het Engels véél beter onder de knie heeft. En gelukkig maar! In de jaren ’80 hadden wij niet, zoals Hooverphonic nu, op een soundtrack van een Hollywoodfilm kunnen terechtkomen. Al lag dat niet aan het niveau van onze songs. Het taalgebruik én de sound maken het verschil. l

DOOR PETER VAN DYCK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content