In ‘In de ban van Urbanus’ mag deze week slimste mens Wouter Deprez zijn liefde voor de meester komen betuigen. ‘Ik heb Urbanus laat ontdekt, maar ik vind hem wel een veelbelovend talent.’ (Zondag 21/5 – 20.00 één)

Barbara De Coninck

1 Twee van Vlaanderens beste komieken bij elkaar: geeft dat vuurwerk?

Ik was rampzalig bij de opnames, volledig mijn tekst kwijt. Dan moet je lullen, maar dat kwam niet. Ik ben benieuwd hoe verschrikkelijk het er op televisie zal uitzien. Ik verwacht dat we het humoristisch laagterecord van uitzendingen door derden zullen breken. ( lacht)

2 En achter de schermen?

De voorbereidingen waren heel leuk. Ik had Urbain nog nooit ontmoet en hij is echt zeer grappig. Hij had thuis een barbecuetje georganiseerd om te brainstormen, heel fijn. Alles wat je zegt, is voor hem een voorzet. Dan weet je: ‘Dit is een raskomiek’. De opnames zelf waren een kieken-zonder-kop-dag. Urbain moest zo’n 6 uur aan een stuk het podium op en af, kostuum in, kostuum uit. Dan is er weinig tijd voor lolletjes in de kleedkamer.

3 Is hij jouw grote voorbeeld?

Het was zeker een eer om met hem te werken, maar ik heb niet echt ‘grote voorbeelden’. Als kind voelde ik mij te goed om naar Urbanus’ shows te kijken. Ik hield meer van – zeer onhip – kleinkunstenaars als Herman Van Veen. De platen van Urbanus ben ik pas later op rommelmarkten beginnen te kopen, toen ik al op kot zat.

4 Zie je gelijkenissen tussen jullie?

Tijdens een van die De bovenste plank-achtige programma’s – waarin alles zo vaak herhaald wordt, dat zelfs ik het een keer zie – zag ik bij Urbain een zelfde fysieke onbeholpenheid als bij mezelf. Een beetje zoals een waterschildpadje dat op z’n rugje ligt. Onze fabelachtige gitaarkunst is misschien ook wel te vergelijken. Al stond hij nog net ietsje meer vooraan in de rij toen het talent werd uitgedeeld. ( lacht)

5 En grote verschillen?

Urbanus is een echte komiek, ik ben meer een verteller. Hij gaat constant op zoek naar de lach en zal altijd een grappige draai geven aan de dingen. Terwijl in mijn shows tot nu toe het knetterende-haardgehalte hoger is.

6 Je vertelt verhaaltjes: waardoor laat je je dan inspireren?

Meestal door dingen die ik zelf meemaak. Al vallen mij tegenwoordig steeds meer dingen uit kranten en magazines op, over alle geschifte dingen in deze wereld. De actualiteit gebruiken als excuus voor grapjes, zal nooit mijn ding zijn – de spleet tussen de tanden van Verhofstadt laat ik graag aan andere comedians over. Ik zou kunnen blijven neuten over mijn persoonlijke besognes, maar ik lijk te beseffen dat de wereld verder gaat dan mijn eigen navel. Dat schijnt typisch voor mensen die de 30 gepasseerd zijn. Voor MO* schrijf ik nu ook een maandelijkse column over ‘de ruimere buitenwereld’.

7 Is dat om je reputatie van ‘de slimste mens’ hoog te houden?

Eerlijk gezegd: ik denk dat ik ze al kwijt ben. De mensen hebben hier en daar toch al kunnen zien dat ik zeer feilbaar ben. In De Pappenheimers moet het voor sommige koppels al dik tegengevallen zijn. ( lacht) Ik vind het ook niet fijn om daaraan te moeten voldoen. Als verteller-comedian is het leuker én handiger om te mogen blunderen.

8 Wat dan met je imago als sekssymbool?

Als er al mensen zijn die mij een sekssymbool vinden, dan toch enkel vrouwen van onder de 14 of boven de 50. De categorie daartussen laat het al eens afweten. ( lacht) Kelly van 12 jaar en een half mag dan wel vinden dat ik mooi haar heb, als ik het daarvan zou moeten hebben, is het erg met mij gesteld. En wanneer ik dan al eens een aantrekkelijke groupie mag ontmoeten, knapt ze vaak af op mijn penetrante lijfgeur.

9 Is dat niet het risico van het televisievak?

Waarschijnlijk wel. Maar ik schrik toch van de impact van televisie. Dan zit ik misschien 10 minuutjes in een of ander panel, en hebben een maand later wel een miljoen mensen dat gezien. De aandacht die je op een podium krijgt, is op een of andere manier logisch. Televisie daarentegen is iets heel vreemds. Het betekent dat ik in de toekomst goed moet kiezen wat ik doe en wat niet.

10 Wíl je nog wel voor televisie werken?

Korte filmpjes maken, vind ik fijn en oké om te doen. Maar de andere dingetjes die ik tot nu toe voor tv heb gedaan, waren gewoon niet goed. Uiteindelijk sta ik veel liever op een podium: dan kan je tenminste dingen opbouwen. Ik heb zelf geen tv meer en het merendeel van wat er op televisie komt, laat ik met plezier aan mij voorbijgaan. Eigenlijk wist ik niet eens dat ‘mijn’ In de ban van Urbanus nu werd uitgezonden. Goed dat je het mij hebt laten weten. l

Barbara De Conick

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content