Niet Isaac Asimov of Robert Heinlein, maar Philip K. Dick is twintig jaar na zijn dood de hipste sciencefictionschrijver van Amerika. Portret van een paranoïde schizofreen.

Door Gerhard Busch

‘Toen Anderton de jongeman zag binnenkomen, was zijn eerste gedachte: Ik word kaal. Kaal en dik en oud.’ Zo begint het in 1956 gepubliceerde verhaal The Minority Report van de Amerikaanse sciencefictionschrijver Philip K. Dick. Steven Spielbergs (bijna) gelijknamige film Minority Report begint ook met Anderton, zij het in een iets dynamischer scène. We zien hoe John Anderton, hoofd van de afdeling Pre-Crime, op het laatste nippertje een moord weet te verijdelen, nadat de Pre-Cogs hem hadden gewaarschuwd. Pas nadat Spielberg ons in de adembenemende beginscènes heeft getoond wat Pre-Crime precies behelst, laat hij Anderton de eerder genoemde ‘jongeman’ – iemand van justitie die bedenkingen heeft bij het inrekenen van mensen die (nog) geen misdaad hebben begaan – ontmoeten.

Het is niet het enige verschil met Dicks korte verhaal. Niet alleen is Anderton in plaats van kaal, dik en oud, viriel, atletisch en Tom Cruise, er worden ook verhaallijnen toegevoegd. Daar verder op ingaan, zou veel plezier bederven, want Minority Report is naast alle interessante vragen die de film opwerpt over vrije wil, preventieve opsluiting, en de verwerking van schuldgevoelens, bovenal een murder mystery. Want Anderton verandert van jager in prooi als hij door de Pre-Cogs wordt aangewezen als moordenaar van een man die hij nog nooit ontmoet heeft.

Dat soort heerlijke omkeringen kenmerken het paranoïde werk van Philip Kindred Dick (1928-1982). Het is sneu voor de auteur, die zijn hele leven moest sappelen om rond te komen en als een bezetene schreef (36 romans en meer dan 100 korte verhalen), dat Hollywood dat werk pas sinds kort ontdekt heeft. Zelfs de première van Blade Runner (1982), de allereerste verfilming van een van zijn korte verhalen ( Do Androids Dream of Electric Sheep?) heeft de auteur niet mogen meemaken. Hij was wel op de hoogte van de voorbereidingen. En hoewel Ridley Scotts Blade Runner inmiddels tot de klassiekers van het genre wordt gerekend, was Dick zeer ongelukkig over het eerste script dat hij onder ogen kreeg: ‘A completely commercialized thing aimed at twelve-year-olds’, zegt Dick in zijn allerlaatste geschreven interview in juni 1982. ‘They had cleaned my book up of all of the subtleties and of the meaning. The meaning was gone. It had become a fight between androids and a bounty hunter.’Hij was overigens wel te spreken over de special effects van Douglas Trumbull. ‘I recognized it immediately. It was my own interior world. They caught it perfectly.’

Het is ergens maar goed dat hij Paul Verhoevens verfilming van We Can Remember It For You Wholesale (als Total Recall, 1990) niet meer hoefde te zien. Want hoewel een heel aardige actiefilm, bleef er weinig over van Dicks spel met alternatieve werkelijkheden en geïmplanteerde herinneringen.

Minority Report is alweer de zesde verfilming van het werk van Dick en er staan nog verschillende projecten op stapel (zie kader). Maar waarom is het juist Dick, en niet zijn destijds veel populairdere collega’s als Isaac Asimov en Robert Heinlein, die momenteel door Hollywood op handen wordt gedragen? Het heeft alles te maken met de tijdgeest. Dick schreef over anti-utopische maatschappijen, twijfelde aan de ons door regeringen en multinationals voorgespiegelde werkelijkheid en hield zich nadrukkelijk bezig met de vraag wat ons menselijk maakt. In zijn boeken groeien de mensen – die steeds mechanischer beginnen te handelen – en de androïden – die steeds meer emoties beginnen te vertonen – langzaam naar elkaar toe. Asimov en Heinlein schreven in essentie optimistische werken, die goed aansloten bij de onbevangen jaren vijftig en zestig, maar hun alternatieve beschavingen en interplanetaire reizen doen nu enigszins verouderd aan. Dick was, letterlijk, zijn tijd ver vooruit. Hoewel sciencefiction, spelen zijn verhalen zich toch vooral in het hoofd af. Hij zag problemen (op het gebied van privacy, vrije wil, werkelijkheidsbesef) die pas dertig jaar later de gemoederen zouden bezighouden.

Dick was bovendien in staat de werkelijkheid op een bijzonder prikkelende manier op zijn kop te zetten. Wellicht geholpen door de amfetaminen die hij jarenlang slikte, de LSD die hij probeerde, of de ‘gesprekken’ die hij sinds februari 1974 voerde met een buitenaardse intelligentie/misschien ook God, verzon hij het ene intrigerende idee na het andere. Drie voorbeelden: Een jongeman ontdekt dat het leven in het dorpje waar hij woont een illusie is, alleen gecreëerd zodat hij elke dag een kruiswoordraadsel oplost waarmee de militairen rebellen kunnen verslaan ( Time Out Of Joint). De mensheid leeft onder de grond en laat de onderlinge oorlogen bovengronds door robots uitvechten. Alleen vechten de robots daar allang niet meer. Dat houden ze echter verborgen voor de mensen, zodat ze – ongestoord – de aarde kunnen herstellen ( The Penultimate Truth); Een undercover narcotica-agent raakt zo verslaafd aan de drugs dat hij uiteindelijk – zonder dat hij het zelf door heeft – zichzelf gaat schaduwen ( A Scanner Darkly).

Het zijn vooral deze halfwaanzinnige, halfgeniale ideeën die de aandacht trekken in Hollywood, waar – zoals bekend – originele vondsten dun gezaaid zijn. En zo kan het gebeuren dat het paranoïde maar geïnspireerde geploeter van een in zijn jeugd als schizofreen gediagnosticeerde schrijver, wordt opgepikt door Steven Spielberg en Tom Cruise, twee van Hollywoods succesvolste spelers. En het moet gezegd, Spielberg en Cruise (die ook coproduceerde) zijn opvallend dicht bij het deprimerende origineel gebleven. Het past ook in de ontwikkeling van beide heren, die steeds somberder films maken (Spielberg: Schindler’s List, Saving Private Ryan, AI; Cruise: Magnolia, Eyes Wide Shut, Vanilla Sky). Zodat het niemand hoeft te verbazen dat Minority Report de meest getrouwe verfilming van een boek van Phil Dick is geworden. Tot dusver, tenminste.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content