Ruim vier jaar moesten Paolo Giordano’s lezers wachten op Het menselijk lichaam, de opvolger van De eenzaamheid van de priemgetallen. Het megasucces van zijn debuut bezorgde de Italiaanse auteur zulke angst dat hij geen fatsoenlijk verhaal op papier kreeg. Dus ging Giordano in therapie en trok hij vervolgens naar de oorlog in Afghanistan. ‘Enkel de confrontatie met echte angst kon me van mijn schrijfangst verlossen.’ ?

Op de ijskoude straten van het statige Turijn ligt een sneeuwwit tapijt, maar in het gezellig rommelige schrijfhok van Paolo Giordano is het lekker warm. Aan de muur hangt een grote affiche met het omslag van zijn nieuwe boek Het menselijk lichaam. Daarin volgt de 30-jarige schrijver een peloton jonge Italiaanse soldaten op missie in de Afghaanse Gulistanvallei, een van de heetste, saaiste en tezelfdertijd misschien wel gevaarlijkste en meest verraderlijke plekken in Afghanistan.

Opvallend: in het bureau van Giordano is geen spoor te bekennen van De eenzaamheid van de priemgetallen, het boek waarmee hij wereldberoemd werd. Paolo Giordano was amper 26 en net afgestudeerd als natuurkundige toen hij in 2008 met die debuutroman de Premio Strega, Italiës belangrijkste literaire onderscheiding, won. Het boek werd nationaal en internationaal een gigantisch verkoopsucces: in eigen land ging het meer dan 1 miljoen keer over de toonbank en het werd in meer dan veertig talen vertaald. Ook bij ons prijkte het verhaal over de aantrekkingskracht tussen twee getraumatiseerde zielsverwanten maandenlang aan de top van de bestsellerlijsten. ‘Ik geloof nog steeds dat je beter succes kunt hebben als jonge auteur dan als oudje’, zegt Giordano, als we hem wijzen op de afwezigheid van elke verwijzing naar de bestseller. ‘Al was het maar omdat je als jongeling op zoveel meer manieren van dat succes kunt profiteren en genieten. Alleen was ik te jong en er helemaal niet op voorbereid.’

Het succes legde te veel druk op je jonge schouders?

PAOLO GIORDANO: Ja, al was het vooral een innerlijke druk. Ik denk niet dat ik me liet intimideren door al die mensen die me steeds weer op het hart probeerden te drukken hoe immens mijn succes toch wel was. Ik geloofde hen eerlijk gezegd ook lang niet. Maar in mijn hoofd was de druk veel groter. Niets van wat ik op papier zette, leek nog goed en niets was ook goed. Ik werd gedreven door angst en de behoefte om te laten zien ‘hoe goed ik wel was’. Het was geen echte blokkade, want ik zette nog letters op papier, alleen vormden ze geen fatsoenlijke zinnen meer. Ik zat gevangen in mijn angst. Die begon ook op andere vlakken in mijn leven te spelen: op een bepaald moment was ik op tournee in Brazilië en vlak voor ik weer naar huis moest, werd ik doodsbang om het vliegtuig op te stappen. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.

En toen ben je naar Afghanistan gegaan: was dat een manier om je writer’s block te lijf te gaan?

GIORDANO: Neen, dat was niet de reden waarom ik de eerste keer naar Afghanistan vertrok. De aanleiding was een autoreis die ik met een vriend van Rome naar het zuiden maakte. Onderweg begonnen we te praten over de oorlog in Afghanistan, en we kwamen allebei tot de vaststelling dat we er bijzonder weinig over wisten, terwijl dat conflict al tien jaar bezig was. Dat voelde verkeerd aan: de oorlog waar jongens van onze generatie bij betrokken zijn, speelde zich ergens ver weg af. We hadden het gevoel dat wij er volledig van afgesneden waren.

Vochten er vrienden van je mee?

GIORDANO: Nee, in het leger vind je nauwelijks jongens zoals ik, uit het noorden van Italië en met een universiteitsdiploma. De meeste soldaten komen uit het zuiden. Het leger is blijkbaar aantrekkelijker voor jongens uit plekken waar de werkloosheid hoger is. Ik heb zelf geen dienstplicht vervuld en was nieuwsgierig naar het leven als militair. Er was ook een andere reden waarom ik per se naar Afganistan wilde: ik was altijd al verzot op oorlogsliteratuur en geïntrigeerd door militaire operaties. Begin 2010 zag ik bovendien The Hurt Locker van Kathryn Bigelow, over de oorlog in Irak, en ik kreeg het gevoel dat ik ook zo’n krachtige ervaring nodig had om als schrijver weer op het juiste spoor te raken. Dus trok ik in december van dat jaar in opdracht van Vanity Fair als embedded journalist bij het Italiaanse leger voor tien dagen naar het Afghaanse front. Een jaar later heb ik dat nog eens overgedaan, maar dan voor de Italiaanse krant Corriere della Sera. Mijn ervaringen in Afghanistan waren zo sterk dat ze me afgeholpen hebben van mijn levens- en schrijfangst. De angst die de soldaten daar dag in dag uit voelden, oversteeg probleemloos al mijn angsten. De echte angst die ik op die plek ervoer, was intens genoeg om mijn blokkade te doorbreken.

Is Het menselijk lichaam een poging om te laten zien hoe de oorlog in Afghanistan werkelijk is?

GIORDANO: Toch niet. Er zit eigenlijk niet zo heel veel realisme in deze roman. Het lijkt een realistisch verteld oorlogsverhaal, maar dat is het niet. Ik wilde geen antioorlogspamflet schrijven of een beeld schetsen van ‘de ware Afghaanse gruwel’. Het menselijk lichaam gaat in de eerste plaats over mijn persoonlijke oorlog in de jaren na De eenzaamheid van de priemgetallen. Deze roman vertelt heel wat meer over de mens Paolo Giordano dan mijn debuut. De enige juiste manier om hem te lezen, is als een grote metafoor. Hij lijkt in afstand en in onderwerp ver van mij af te staan, terwijl er net zeer intieme dingen over mezelf in verwerkt zijn. Het verwart me dat critici en lezers Het menselijk lichaam nu als een realistische roman interpreteren. De personages die ik in het eerste deel voorstel, zijn eigenlijk afsplitsingen van mezelf en van mijn generatiegenoten, de mensen die vandaag tussen twintig en dertig zijn.

Wilde je bewust een boek over je generatie schrijven?

GIORDANO: Dat besef is pas halverwege gekomen. In Afghanistan ontmoette ik Italiaanse militairen van mijn leeftijd. We groeiden op met dezelfde muziek en met dezelfde tv-programma’s. Zij zaten daar in de Gulistanvallei als ‘misplaatsten’, op een plek waar er niets was, waardoor ze hun leven van nul moesten heropbouwen. Het menselijk lichaam gaat over jonge mensen die in het midden van een woestijn zitten. De oorlog is niets meer dan de verpakking.

Jouw generatie zit dus in de dorre, saaie, bloedhete woestijn?

GIORDANO: Griezelig, toch? Ik denk daar liefst niet te veel over na en geef er ook niet te veel duiding bij, want door de verborgen betekenis uit te leggen, wring ik mijn eigen metafoor de nek om. Zie het maar als een beeld dat ik spontaan gecreëerd heb.

Je zegt dat die oorlog niet belangrijk is, maar jouw generatie is opgegroeid met veel oorlogen die ver weg gevoerd werden en worden: Irak, Afghanistan, Libië, de hele war on terror…

GIORDANO: Dat is juist, en er zijn nu weer nieuwe oorlogen in de maak – denk maar aan Mali. Doordat ze ver weg gevoerd worden, lijkt het alsof ze voor de meesten van ons niet bestaan of niet meer zijn dan een videogame. Ik vermoed dat mijn generatie de allereerste is die het ‘voorrecht’ heeft om de oorlogen die we voeren te negeren, alsof ze niet van ons zijn. Toen ik al schrijvende het leven van mijn romanpersonages mixte met de echte oorlog in Afghanistan, besefte ik dat we in ons dagelijks leven allemaal oorlogen uitvechten. We maken een grote vergissing door te doen alsof de conflicten waar we zelf mee verantwoordelijkheid voor dragen, ons niet aangaan. Want na verloop van tijd zullen we alle conflicten ontwijken en ze zelfs niet meer herkennen als we er middenin zitten. Door naar Afghanistan te reizen en door dit boek te schrijven, heb ik al mijn persoonlijke conflicten blootgelegd. De reële oorlog hielp me om ze op het spoor te komen.

Jij bent geen pacifist?

GIORDANO: Toen de oorlog in Irak startte, zat ik op de universiteit hier in Turijn. Er groeide een grote vredesbeweging tegen de deelname van Italië aan president Bush’ coalition of the willing. Er werden massabetogingen gehouden, maar ik stapte er niet in mee. Ik stond zeer sceptisch tegenover die pacifisten. Ik heb me altijd vragen gesteld over wat dat precies is, pacifist zijn. Kun je als mens wel als een totale pacifist door het leven stappen? Ik heb nooit in dat idee geloofd. Dat is waarschijnlijk een van de redenen waarom ik per se naar Afghanistan wilde: om te ontdekken of er ook in mij een oorlog woedt.

Bestaat voor een soldaat in Afghanistan het grootste deel van de tijd niet uit verveling, zoals jij in Het menselijk lichaam beschrijft?

GIORDANO: De militaire acties zijn beperkt, waardoor er ontzettend veel ‘lege tijd’ is. Maar in die lange periodes zonder actie gaat het dagelijkse leven zijn gewone gang, en al die stoere mannen moeten zich dan ontfermen over wat thuis vaak ‘de meisjestaken’ zijn, zoals koken en wassen.

Dat moet lastig zijn voor al die Italiaanse macho’s.

GIORDANO: Zo zien wij hen, natuurlijk, als echte mannetjesputters, maar paradoxaal genoeg blijken zij aan het front best in staat om al die dingen te doen waar mannen van hun slag normaal gezien geen kaas van gegeten hebben. Ze kunnen heel goed voor zichzelf zorgen, en ze hebben nog een heel bijzondere andere ‘vrouwelijke’ eigenschap: ze kunnen heel goed voor anderen zorgen. Ik was bij hen te gast, ongewapend en ongevaarlijk, en ze zorgden allemaal voor mij, alsof ik de kleine jongen was en zij de volwassenen. Ze hielpen me met de riemen van mijn kogelvrij vest of met het vastgespen van mijn helm.

Een van je hoofdpersonages, adjudant René, is een officier die in de periodes dat hij in Italië is een bloeiende praktijk heeft als gigolo. Ik vond dat eerlijk gezegd een bizarre combinatie.

GIORDANO: Ik heb zo iemand in Afghanistan ontmoet – het dubbelleven van adjudant René is niet uit mijn verbeelding ontsproten. De soldaten die in het eerste deel van mijn roman naar Afghanistan afreizen, zitten allemaal in een lastige relatie met een vrouw: René met een cliënte die zwanger is van hem, de jonge Ietri zit onder de plak bij zijn moeder… Later volgen op de legerbasis andere relatievormen tussen mannen: die van vader-zoon of van baas-knecht.

Het lijken allemaal heel stereotiepe relaties.

GIORDANO: Ja, en dat was ook de bedoeling. Elk personage moet eerst ontdekken wat zijn stereotype is, dat verslaan en vervolgens op zoek gaan naar zijn ware ik. Dat is iets wat ik zelf ook moest doen op het moment dat ik naar Afghanistan vertrok. Na het grote succes en de maandenlange tournees was ik een stereotype van mezelf geworden en werd ik ook door andere mensen benaderd alsof ik een cliché van Paolo Giordano was. Sommigen zagen me als een rockster, anderen als dat talentloze schrijvertje dat veel geluk gehad heeft. Ik begon mezelf ook te zien als het stereotype van ‘de beroemde schrijver’. Ik ben er zelfs meer dan twee jaar voor in psychotherapie geweest. Het menselijk lichaam is eigenlijk een dagboek van die therapie: er is altijd een analogie tussen de dingen die ik tijdens de gesprekken met de psycholoog over mezelf ontdekte en de gebeurtenissen in de roman. De verschillende personages vertellen iets over de mens die ik vóór en na het monstersucces van De eenzaamheid van de priemgetallen was. Ik was de zwakkeling, maar ook de slechterik.

Op het einde reken je met alle ‘slechte’ afsplitsingen van jezelf af door onder andere die zwakkeling de dood in te sturen?

GIORDANO: Ja. Maar ik dood ook de ‘onschuldigen’, de ‘kinderachtigen’. Mijn flat is een paar verdiepingen hoger hier en vaak kwam ik ’s morgens in mijn pyjama werken. Onverzorgd, als een soort clochard, probeerde ik dan emoties op papier te krijgen. Op een bepaald moment zag ik mezelf in gedachten vanuit vogelperspectief zitten en kwam een deel van mezelf in opstand tegen de bijna dertigjarige man die ik geworden was. Ik was altijd nogal gevoelig en introvert en in Afghanistan zag ik hoe andere, ‘echte’ mannen zich gedroegen. Daardoor kwam het besef dat ik een vriendin en kinderen heb, mijn verantwoordelijkheden moest nemen, mijn angsten overwinnen en eindelijk eens de man in huis moest worden. In Het menselijk lichaam heb ik eerst ‘echte mannen’ beschreven zoals ik ze vroeger zag, en probeerde ik daarna te ontdekken hoe de échte echte man ineenzit. De echte mannen zijn degenen die geleerd hebben om voor anderen te zorgen, die hun fouten aanvaarden en niet langer een rol spelen.

Moet een man een grote crisis doorspartelen om tot een échte echte man te kunnen transformeren?

GIORDANO: Daar ben ik van overtuigd. Je kunt die crisis beter vroeg dan laat krijgen. Zo rond je dertigste is ideaal. Jammer genoeg zijn er veel manieren om die crisis op de lange baan te schuiven en als een egocentrische macho te blijven voortploeteren. Ik heb in mijn leven verschillende crisissen doorgemaakt, maar de grootste kwam na het succes van mijn debuutroman. Als dat boek er niet geweest was, was ik waarschijnlijk ook gewoon blijven leven met een vals beeld van mezelf.

Voordat je De eenzaamheid van de priemgetallen schreef, heb je eerst het werk van onder anderen Michel Houellebecq en Michael Cunningham bestudeerd. Heb je ook nu eerst het oeuvre van literaire grootheden onder de loep genomen?

GIORDANO: Ja, maar ik doe dat niet op een strikt wetenschappelijke wijze. Ik tank mezelf eerst vol met andere schrijvers. Ik dompel me helemaal onder in het werk van de schrijver die ik wil imiteren.

Imiteren?

GIORDANO: Misschien is dat een verkeerd woord. (lacht) Laat ik het op een vriendelijker manier zeggen: ik wil iets van dat grote voorbeeld ‘absorberen’. Zo zal ik bij de ene schrijver de constructie van een roman ‘lenen’ en bij iemand anders de toon. Het design voor Het menselijk lichaam heb ik gevonden bij The Naked and the Dead van Norman Mailer, een roman die zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog en ook focust op één peloton. Mijn sleutelauteur was deze keer de Zuid-Afrikaanse schrijver J.M. Coetzee. Toen ik Het menselijk lichaam begon te schrijven, had ik nog nooit iets van hem gelezen. Ik was mijn verhaal in de verleden tijd aan het schrijven, maar het voelde loodzwaar aan. Toen las ik bij toeval In ongenade van Coetzee en besefte ik wat ik verkeerd deed: door Het menselijk lichaam net als het snelle en scherpe In ongenade in de tegenwoordige tijd te herschrijven, veranderde de teneur van mijn boek. Coetzee heeft me doen inzien dat mijn roman tempo nodig had en dat ik de personages in het juiste perspectief moest zetten. Hij beschrijft zijn karakters in de derde persoon, maar doet dat op zo’n ingenieuze manier dat je als lezer in hun hoofd meekijkt.

Voel je je als een god als je aan het schrijven bent?

GIORDANO: Ik voel me nooit sterk als ik schrijf. Ik heb altijd het gevoel dat ik niet goed genoeg ben om de taak die ik mezelf gesteld heb tot een deftig einde te brengen. Ik ben een heel onzekere schrijver. In plaats van ’s ochtends meteen te beginnen, verlummel ik eerst een uur of vier. Tot ik moe genoeg ben en mezelf verplicht om er zo snel mogelijk van af te raken. Schrijven schrikt me af. Het is pijnlijk en maakt me nerveus. Ik word er gek van en isoleer mezelf en dat is niet fijn voor de mensen rondom mij. Ik moet mezelf elke keer weer dwingen om achter dat klavier daar te gaan zitten. Het nadenken over en construeren van verhalen vind ik wel zalig. Gelukkig gaat het grootste deel van mijn tijd daaraan op.

Het menselijk lichaam is in Italië niet zo’n seller als De eenzaamheid van de priemgetallen. Is dat een teleurstelling voor je?

GIORDANO: De verkoop was tot hiertoe niet slecht, maar heel wat minder dan mijn debuut en ja, dat heeft me toch een beetje teleurgesteld. Het boek heeft in Italië minder discussie opgeleverd dan ik gehoopt had. Niet dat er geen aandacht aan besteed werd, maar oorlog is blijkbaar commercieel niet interessant. Op het moment dat Het menselijk lichaam hier verscheen, zag iedereen me als een bestsellerauteur. Dat was natuurlijk een vergissing, want het is nooit mijn bedoeling geweest om met De eenzaamheid van de priemgetallen een bestseller te schrijven. Het succes was er plots, zonder dat ik het ingecalculeerd of gewenst heb. Ik ken de formule niet voor een bestseller en ik lees zelf geen bestsellers. Er bestond dus een grote misvatting over mij. Deze roman zet dat op een of andere manier weer recht.

HET MENSELIJK LICHAAM

Paolo Giordano, De Bezige Bij (originele titel: Il corpo umano),

320 blz., e 19,90 (paperback).

Het menselijk lichaam is actieboek van Primaverba en is tot 15/3 in Standaard Boekhandel te koop met een korting van 3 euro. Die korting is enkel geldig op de paperbackversie.

Paolo Giordano is op 3/3 te gast op Mind the Book. Info en tickets: www.mindthebook.be

Abraham Lincoln zei ooit: ‘Mijn beste vriend is diegene die me een boek geeft dat ik nog niet gelezen heb.’ Welnu, Knack Focus, Standaard Boekhandel en tal van uitgeverijen willen de volgende weken voor even uw beste vriend zijn. Voor het tweede jaar organiseren wij Primaverba, een literaire actie rond de meest opvallende nieuwe romans van het voorjaar. We selecteerden 28 nieuwe boeken van auteurs uit binnen- en buitenland en zetten die tot en met 15 maart in de schijnwerpers: in Knack Focus, in de winkels van Standaard Boekhandel met een extra voordeel en op de speciale site knackfocus.be/primaverba, waar u alle praktische info terugvindt en alvast de eerste hoofdstukken kunt inkijken. Bovendien maakt al wie in Standaard Boekhandel een van de geselecteerde titels koopt, kans op een van onze mooie prijzen. Veel leesplezier!

DOOR JAN STEVENS

PAOLO GIORDANO ‘DEZE ROMAN VERTELT HEEL WAT MEER OVER DE MENS PAOLO GIORDANO DAN MIJN DEBUUT. DE OORLOG IN AFGHANISTAN IS NIETS MEER DAN DE VERPAKKING.’

PAOLO GIORDANO ‘IK STOND ZEER SCEPTISCH TEGENOVER DIE PACIFISTEN. KUN JE ALS MENS WEL ALS EEN TOTALE PACIFIST DOOR HET LEVEN STAPPEN?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content