OVER HET KLEINE EN HET GROTE SCHERM

Netflix gaat nu ook een film maken. Met Brad Pitt nog wel. Of dat een goede zaak is, valt af te wachten. Maar als het betekent dat het eindelijk gedaan is met al die opmerkingen dat er op tv meer te beleven valt dan in de cinema, dan is de deal zijn 27 miljoen euro nu al meer dan waard.

Spreek snel nog eens af met die vrienden die nu al enkele jaren beweren dat televisie tegenwoordig zoveel beter is dan cinema, want straks kunt u ze enkel nog in een rariteitenkabinet zien. Ik zal hen in elk geval niet missen, met hun ‘Jij houdt toch van film? Nou, dan moet je eens naar [vul hier een willekeurige tv-serie in] kijken.’ Alsof ik tegen hen zou zeggen: ‘Jij houdt toch van tv-series? Nou, dan moet je [vul hier een willekeurig boek in] eens lezen. Geweldig goed geschreven.’ Want daar draait het meestal om. Het ultieme argument, waarmee tv-junks zwaaien alsof ze de paus zijn die de Wereldjongerendagen bezoekt, is dat televisie sinds The Sopranos zo goed geschreven zou zijn, dat film er op geen enkele manier meer aan zou kunnen tippen.

Longformstorytelling wordt dat weleens genoemd, en blijkbaar zijn tv-scenaristen daar vandaag zo goed in dat het tweede meest gehoorde pro-tv-serie-argument luidt dat het pas echt goed wordt vanaf het tweede seizoen. Wacht even, al die extra tijd om een verhaal te vertellen levert dus een heel seizoen lang hoogstens middelmatigheid op, en daarom is tv zoveel beter geschreven? Voor wie goed schrijven verwart met elke tweede aflevering een belangrijk personage durven af te maken, waarschijnlijk wel. En hoe intelligent is die vertelling eigenlijk? Een standaard Game of Thrones-scène gaat als volgt. Iemand slaat een belangrijk personage dood, veegt zijn of haar zwaard schoon aan het lijk en zegt: ‘Tiens, hoe zou het nog met dat ene van de overblijvende 453 personages zijn?’ En hopla, cut naar dat ene van de 453 overblijvende personages. En herhaal dat ad infinitum. Droom gerust even weg, want het is niet omdat het over de strijd om een troon gaat, dat het Shakespeare is.

Oppert daar iemand dat Breaking Bad, bijvoorbeeld,wél toont hoe een personage in twee levensjaren verandert, en dat op een manier die film door de kortere tijdsduur nooit zou kunnen evenaren? Nee, echt? Geef die shit – of crystal meth, wat u wilt – aan Martin Scorsese en hij toont die transformatie in een montagesequentie van enkele minuten die niet doet alsof u zo idioot bent dat u elke week een uur soapy drama nodig hebt om te begrijpen dat mensen wel eens veranderen als ze plots crimineel veel geld gaan verdienen.

Bijkomend voordeel? U zult in die paar minuten meer cinematografische inventiviteit gezien hebben dan in een hele zomer bingewatchen. Tv-kijkers, en vooral ook tv-makers, vergeten wel eens dat film en tv in de eerste plaats visuele media zijn, en de simpele waarheid is dat zelfs het meest middelmatige Hollywoodproduct er visueel nog steeds beter uitziet dan het beste wat tv te bieden heeft. En het gaat wel degelijk om het beste. In de tien jaar dat onverlaten lopen te beweren dat tv cinema van zijn troon heeft gestoten, gaat het steeds weer om dezelfde tien series. Stuk voor stuk producten van een viertal productiehuizen, die bijna allemaal volgens hetzelfde stramien gemaakt worden. Een regisseur met een dipje in zijn filmcarrière wordt aangetrokken voor de pilot, er wordt iets meer geld uitgetrokken voor de production value van de tweede en derde aflevering, en tegen de vierde aflevering is de kijker verslaafd genoeg om zomaar te slikken dat hij alweer naar een variant van Mooi en meedogenloos aan het kijken is.

Hoezo uitdagend, hoezo divers? 2015 is nog niet eens halfweg en in de bioscoop waren al een heerlijke, Zweedse existentiële komedie (A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence), een grensverleggend 3D-experiment (Adieu au langage), een ijzig spannende studie van Amerikaans ondernemerschap (A Most Violent Year), een herboren actiefranchise (Mad Max: Fury Road), een genreconventies verdraaiende horrorfilm (It Follows) en bloedstollende docu’s over klokkenluiders (Citizenfour) en doodseskaders (The Look of Silence) te zien. Op tv waren draken, Drapers en female prisoners in oranje overalls te zien.

Maar ik begrijp het wel, hoor. Het is altijd aangenamer thuiskomen bij mensen die je kent. En daar zorgt tv als geen ander voor. Je ziet de personages zo vaak dat je het gevoel krijgt hen te kennen. Je leeft mee. Ze worden een heel klein beetje vrienden. Geen probleem, maar dat zijn wel dezelfde redenen waarom de bomma graag naar Familie kijkt. Maar de culturele dominantie dan, zegt u? Die series leven. Iedereen praat erover. En niemand praat nog over cinema. Welja, iedereen praat ook over het weer, maar hoor je daarom iemand beweren dat de Gouden Jaren van het Weerbericht zijn aangebroken?

De echte vragen zijn de volgende. Zijn er werkelijk mensen die The Godfather zouden willen ruilen voor The Sopranos, The Searchers voor Deadwood of Se7en voor True Detective? En staat die aandoening al in het nieuwe Handboek Psychiatrie? Aan alle misleide zielen van het kleine scherm: als u straks wakker wordt met een kater van het bingewatchen en beseft dat er enkel nog leeggoed in de Netflix- of HBO-kast staat, kom dan maar terug naar de bioscoop. No hard feelings. Nee, de film gaat niet op pauze als u naar het toilet wilt. En nee, het is niet altijd tot-tranen-toe-ontroerend goed. Maar de keren dat u door film als een klein kind behandeld wordt, hoeft het tenminste geen acht seizoenen te duren.

DOOR SAM DE WILDE

ZELFS HET MEEST MIDDELMATIGE HOLLYWOODPRODUCT ZIET ER VISUEEL NOG STEEDS BETER UIT DAN HET BESTE WAT TV TE BIEDEN HEEFT.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content