‘De nieuwe U2’ of ‘Boy Division’? De meningen over Editors zijn verdeeld, maar onlangs speelden ze Franz Ferdinand toch maar mooi naar huis in de Brabanthal. Hun succesformule: ‘Geen sigaretten, geen weirdo’s en geen vaste uitwerpselen.’ Plus: op tijd en stond een goed glas Jameson.

Editors debuteerden zes maanden geleden met The Back Room en werden aan de overkant van het Kanaal meteen tot ‘de meest deprimerende groep van het melkwegstelsel’ gebombardeerd. Volgens NME maken ze ‘ paranoid music for paranoid times‘, en referentiejunks hoorden tegelijk Joy Division, Gang Of Four, Elbow, U2 én Coldplay. Ook straf: MTV zette het viertal uit Birmingham op nummer 22 in zijn Top 101 van ‘The Bands’, terwijl ze gewoon Editors heten, zonder ‘The’. En als je single Munich ergens in een uitverkoopbak ziet liggen: kopen, want fans bieden er op eBay tot 150 euro voor. Van The Back Room gingen intussen al meer dan 300.000 stuks over de toonbank – de plaat staat sinds vorige week ook op twee in de Britse Album Charts.

Tom Smith: (zanger-gitarist) Onze gouden platen hebben we aan onze ouders moeten geven. We leven al bijna een jaar in een tourbus, we hebben geen huis meer om ze op te hangen. (lacht)

Volgens de overlevering leerden jullie elkaar kennen aan de universiteit van Staffordshire. Wat studeerden jullie daar?

Smith: Music Technology, een opleiding om producer te worden. Het zat er vol geeks en techneuten, geen van ons vier voelde er zich echt op zijn plaats. Nog voor de eerste examenperiode beseften we: we willen niet achter maar voor de mengtafel staan. Toen hebben we maar een groepje opgericht, uit frustratie.

Chris Urbanowicz: (gitarist) Begin vorig jaar konden we – eindelijk – onze dagjobs opgeven. Tom en Russell werkten in een callcenter, Ed en ik in een schoenenwinkel. Pretty soul-destroying.

Jullie worden ‘de nieuwe Joy Division’ en ‘de Engelse Interpol’ genoemd, en een journalist had het zelfs over ‘Boy Division’. Beledigd?

Smith: Niet door die vergelijkingen – die zie ik als een compliment – wél door die flauwe woordspeling. We zijn geen fucking boysband, hè. We zijn misschien niet allemaal zo verknipt als Ian Curtis, maar we zijn wel gepassioneerd met muziek bezig. We’re not frauds, we ménen wat we doen.

Urbanowicz: Zelf hadden we ook totaal ándere vergelijkingen in ons hoofd toen onze plaat af was. The Strokes, The Walkmen, Elbow… De groepen waar we tijdens de opnames naar geluisterd hadden. Geen haar op ons hoofd dat aan Interpol of Joy Division dacht.

Wat was de belangrijkste niet-muzikale inspiratiebron voor ‘The Back Room’?

Urbanowicz: Whisky van Jameson. (lacht) Dat was zelfs meer dan een inspiratiebron, dat was een geheim wapen. Als het niet lukte in de studio, schonken we iedereen een glas in, en dat werkte altijd. Dutch courage, I suppose.

Pardon?

Urbanowicz: Zo noemen ze dat in ons dialect: ‘Dutch courage’, liquid courage – ‘dronkemansmoed’. Eerst wilden we het als albumtitel gebruiken, maar we waren bang dat niemand het zou snappen. (Volgens een Engels etymologisch woordenboek heeft ‘Dutch’ in het Engels een negatieve bijklank omdat Groot-Brittannië en Nederland in de koloniale wedloop van de 17e eeuw aartsrivalen waren. Andere uitdrukkingen zijn ‘dutch treat’ (een traktatie waarbij iedereen zijn eigen deel betaalt) en ’to go dutch’ (naar de haaien gaan); nvdr.)

Jullie zijn twaalf maanden onafgebroken op tournee geweest. Beschrijf eens een doorsnee dag?

Smith: Opstaan om halftwee, op zoek gaan naar een douche en vers ondergoed…

Urbanowicz:… twee dingen die op een tournee héél moeilijk te vinden zijn…

Smith: … naar onze kleedkamer gaan om iets te eten, soundchecken, interviews doen, Playstation spelen, het voorprogramma bekijken, optreden, wat socializen en geweldig dronken worden, slapen en de volgende dag alles van voren af aan opnieuw beginnen. (lacht)

Waarom geweldig dronken worden? Omdat het erbij hoort?

Smith: Om te kunnen slapen, vooral. Na een optreden sta je stijf van de adrenaline, hè. Alcohol helpt dan om je te kalmeren. Plus: in de meeste tourbussen zijn de bunks precies doodskisten. Als je dan geen – euh – hulpmiddelen hebt, doe je geen oog dicht.

Hebben jullie een tourbusreglement?

Smith:No smokes, no freaks, no solids – geen sigaretten, geen weirdo’s en geen vaste uitwerpselen. (lacht) ’t Kan stom klinken, maar je moét zulke dingen echt afspreken. Kleine frustraties worden snel grote conflicten, voor je het weet kan je elkaars gezicht niet meer zien.

Urbanowicz: Voor we op tournee vertrokken, deelden we gelukkig al een paar jaar een huis in Birmingham. We kenden elkaar al door en door, er waren geen onaangename verrassingen.

Waarover maken jullie dan wél ruzie?

Smith: Videospelletjes. Er is een voetbalspelletje, Fifa Street, waar gegarandeerd problemen van komen. We hebben het zelfs een tijdje uit de tourbus gebannen omdat we er te fanatiek mee bezig waren. People would punch each other over it.

Je had het daarnet over weirdo’s. Werkt jullie duistere muziek als een freakmagneet?

Smith: Soms. Ik ben een paar weken geleden een fan tegengekomen die ‘Keep With Me’ op zijn schouder had laten tatoeëren, een zin uit Fingers In The Factories. Dat was echt mindfuck. Maar we krijgen ook andere reacties. Chris hier krijgt wel eens tanga’s, en hij heeft al borsten mogen signeren. (lacht)

Urbanowicz: Het leukste vond ik: mijn eerste echte valentijnskaart. Ik had er nog nooit een gekregen – geen serieuze, toch – maar op 14 februari 2005 dus wél.

Wat is het slechtste advies dat jullie tot nog toe hebben gekregen?

Urbanowicz: Optreden op afstudeerfeestjes. Voor de zomer hadden we een paar weken vrij voor de grote festivals. En dus had iemand het idee om langs campussen te touren, maar dat werkte totaal niet. Onze muziek voor een publiek van dronken studenten, kan je je dat voorstellen? We werden de hele tijd uitgejouwd: ‘ Get those party trashers out! Give us ABBA!‘ Zwaar klote, zowel voor ons als voor hun.

Chris, jij zou de gezonde tweelingbroer van Pete Doherty kunnen zijn. Nooit last van paparazzi?

Urbanowicz: Paparazzi niet nee, maar soms zijn fans wel in de war. Onlangs nog: ik zat op mijn gemak in een pub en plots werd ik aangeklampt door twee meisjes. ‘Je ziet er geweldig uit vandaag, Pete. Het is zo goed om te zien dat je alles weer op een rijtje hebt.’ ‘Het is niet makkelijk om op het rechte pad te blijven’, heb ik geantwoord, ‘maar ik doe mijn best.’ (lacht)

EDITORS: IN CONCERT: 12/2, VOORUIT, GENT

Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content