Mooier worden ze er niet op. En goedkoper al helemaal niet. Tickets voor zaalconcerten kosten dit voorjaar tot 225 euro. Op de officiële markt, is dat. Maar wie bepaalt die gekke prijzen? Wie wordt er rijker van? En waarom moeten we voor een peperduur ticket nog eens extra reservatiekosten ophoesten? Focus Knack trok op onderzoek en deed verrassende ontdekkingen. ‘Dankzij Live Nation zijn de tickets hier nog betaalbaar.’

Misschien moeten we er bij wijze van inleiding maar meteen wat cijfermateriaal tegenaan gooien. Om in de stemming te komen. En om een en ander in het juiste perspectief te zetten, ook.

Tien jaar geleden kostte een concert van Nick Cave in Vorst Nationaal 780 frank of een slordige 19 euro. Dit jaar kost een concert van diezelfde Nick Cave in diezelfde zaal 42 euro – een stijging met 121 %.

Wie in 1995 in Vorst naar Bob Dylan ging kijken, betaalde 1250 frank, plusminus 30 euro. Wie diezelfde Bob Dylan tien jaar later in datzelfde Vorst nog eens wilde zien, telde 58,5 euro neer – alweer bijna dubbel zoveel.

Een avondje Arno in de Hallen Van Schaarbeek kostte tien jaar geleden 16,5 euro. Wie le plus beau vorig jaar in Het Kursaal ging bekijken, was daar 39 euro aan kwijt – meer dan twee keer zoveel.

Ozark Henry: 19 euro in 2002, 38 euro in 2008.

Muse: 10 euro in 2001, 36 euro in 2006.

En dan hebben we het nog niet eens over de écht hoge ticketprijzen gehad die we hier de voorbije jaren voor sommige concerten betaalden.

Als daar waren:

85 euro voor Bruce Springsteen.

85 euro voor U2.

100 euro voor The Rolling Stones.

100 euro voor The Police.

125 euro voor Tom Waits.

129 euro voor Diana Ross.

170 euro voor – het opgewarmde lijk van – Charles Aznavour.

Afperserij?

Niet zolang niemand manu militari verplicht wordt om die tickets te kopen, natuurlijk. In een vrije markt is geen prijs te hoog zolang genoeg gekken gek genoeg zijn om hem te betalen. Dat geldt voor sportwagens, luxecruises en driesterrenrestaurants. En dat geldt hoe langer hoe meer ook voor rockconcerten, of we dat nu leuk vinden of niet.

32 euro voor een schertsgroep als Tokio Hotel in Vorst, méér dan voor Bob Dylan tien jaar geleden? Het hield 7000 pubers niét tegen om een ticket te kopen.

225 euro voor VIP-tickets voor Avril Lavigne in Vorst, met een meet & greet en ‘ misschien (!) een fotogelegenheid, als het tourschema het toelaat’? Ze waren in no time de deur uit.

130 euro voor een avondje Neil Young in de Antwerpse Stadsschouwburg? 3600 dokters en advocaten kochten in minder dan een kwartier alle tickets op.

Een schande? Er zal ongetwijfeld weer een storm van boze lezersbrieven opsteken. En van verontwaardigde krantencommentaren. ‘Dat het toch godgeklaagd is dat een oude hippie als Neil Young, die ooit zo anti-establishment was, tegenwoordig alleen nog maar betaalbaar is voor een culturele elite van bedrijfsleiders’…

Ja, daar zouden we een heel bos over kunnen opzetten. Maar daar gaat het natuurlijk niet om. De juiste vraag is niet: ‘Is het niet schandalig dat Neil Young tegenwoordig 130 euro moet kosten?’ De juiste vraag is: ‘Waarom?’

Hoe komt het dat concerttickets de voorbije jaren zo duur geworden zijn? Wie wordt daar beter en – vooral – rijker van? En hoeveel duurder kunnen tickets nog worden voor mensen beginnen af te haken?

Hoeveel zijn de ticketprijzen de voorbije jaren nu écht gestegen?

De concerten van Bob Dylan en Nick Cave werden de afgelopen tien jaar meer dan dubbel zo duur, berekenden we. En datzelfde merken we bij dEUS, Bruce Springsteen, Hooverphonic, Zita Swoon, U2 en Muse, wier ticketprijzen zelfs verviervoudigden.

Maar kunnen we dat veralgemenen? Stegen alle ticketprijzen voor alle groepen de voorbije jaren zo spectaculair?

Het is tricky om algemene getallen of percentages op de evolutie van ticketprijzen te plakken. Sterren komen, sterren gaan. Ze spelen nu eens in een kleine en gesubsidieerde theaterzaal, dan weer in een gigantisch stadion. En al die factoren hebben natuurlijk een invloed op hun gage en op hun ticketprijs. Net als de koers van de dollar ten opzichte van de euro, trouwens. En de verkoopcijfers van hun laatste plaat. Hot en not liggen in de muziekindustrie maar een paar millimeter uit elkaar.

Van een blijver als Bob Dylan, die met zijn Never Ending Tour al sinds mensenheugenis om de drie jaar halt houdt in Vorst, kun je de ticketprijzen nog relatief goed vergelijken. Ook al omdat zijn populariteit als levende legende nauwelijks nog toe- of afneemt. Maar bij een groep als dEUS is het al minder evident om tickets uit hun begindagen naast tickets van meer dan tien jaar later te leggen. Zeker als je concerten in de Vooruit (1000 toeschouwers) begint te vergelijken met concerten in Vorst (7000 toeschouwers).

Plus: anno 2008 kunnen we nog altijd voor weinig of geen geld naar geweldige concerten gaan kijken. Zelfs van relatief grote namen. In gesubsidieerde cultuurhuizen als de Vooruit of de Botanique. Of in de Ancienne Belgique, waar een clubconcert nog altijd maar 12 euro kost.

Maar in het niét-gesubsidieerde circuit stegen de ticketprijzen de voorbije jaren wél spectaculair. Dat valt niet te ontkennen. In de concertagenda van ticketsite Goformusic gaan de prijzen voor (VIP-)tickets dit voorjaar tot 225 euro. En in de VS en Groot-Brittannië zijn tickets van 250 en zelfs 470 euro allang geen uitzondering meer. (Zie kader: Top Of The Bills)

Alan Krueger, professor in de ‘rockonomie’ aan de prestigieuze universiteit van Princeton, becijferde een paar jaar geleden dat Amerikaanse concerttickets tussen 1997 en 2003 gemiddeld met 82 procent gestegen waren. Liefst vijf keer zoveel als de gemiddelde levensduurte.

En ook in eigen land was er rond de millenniumwissel ‘een ware explosie’ van de ticketprijzen, stelde onderzoeker Tom Evens van de Universiteit Gent vast. Al bleek uit een steekproef van de Ancienne Belgique dat de Belgische concertmarkt een paar jaar geleden nog altijd de goedkoopste van Europa was.

Wat in elk geval als een paal boven water staat, is dat concerten de voorbije tien jaar duurder zijn geworden dan om het even welke andere vorm van avondvullend entertainment. Toch van het cultureel verantwoorde soort.

Een filmticket steeg gemiddeld bijvoorbeeld ‘maar’ 33 % in prijs de voorbije tien jaar. En een – gesubsidieerd – theaterticket werd niet eens 10 % duurder. Het entreegeld voor een wedstrijd van een topvoetbalclub steeg dan weer met – gemiddeld – 71 %.

Waarom zijn concerttickets zo duur?

De heisa rond dure ticketprijzen is niet nieuw. Vijftien, twintig en vijfentwintig jaar geleden spraken kranten óók al schande van de ‘peperdure concerttickets’. Zeker toen ‘verwende’ en ‘gewetenloze’ groepen als U2 hier voor het eerst de ‘psychologische grens’ overschreden van 1000 frank – 25 euro (!) – voor een ticket.

‘De zalen zijn duur, de groepen zijn duur, het leven is duur’, verdedigden de concertpromotoren zich toen. ‘We staan ook onder enorme druk van de overheid. Onze security moet erkend en georganiseerd zijn tegenwoordig. Dat kost handenvol geld. En dan de Europese wetgeving voor de sociale zekerheid van muzikanten die er zit aan te komen! Als dat er doorkomt, gaan de ticketprijzen pas echt de pan uit swingen.’

En toen was de invoering van de euro nog niet eens in zicht, waardoor muzikanten promotoren veel makkelijker tegen elkaar konden laten opbieden. Laat staan dat er toen al sprake was van Clear Channel – het huidige Live Nation – die de ticketprijzen volgens kwatongen spectaculair de hoogte injaagde.

Maar is dat wel zo? Misbruikte Live Nation zijn quasimonopolie op de concertmarkt de voorbije jaren om (veel te) hoge ticketprijzen te vragen?

‘Nee’, zei professor in de Communicatiewetenschappen Katia Segers (VUB) vorig jaar nog aan De Tijd, nadat ze een aantal klachten over de Belgische tak van het bedrijf had onderzocht. Als ‘sterkste speler op de markt’ was Live Nation hooguit ‘een belangrijke trendsetter’ voor ticketprijzen. Sterker nog: volgens ‘rockonoom’ Tom Evens van UGent hield het quasimonopolie van het bedrijf de ticketprijzen hier juist betaalbaar.

‘In de VS heeft de concurrentie tussen verschillende promotoren tot waanzinnige ticketprijzen en minder verkochte tickets geleid’, schreef hij in zijn proefschrift There’s No Business Like Showbusiness. ‘België daarentegen beschikt over een gezonde concertsector, omdat de markt voor internationale acts vrijwel volledig door één speler wordt gecontroleerd.’

En inderdaad. Op de Amerikaanse, de Duitse en de Franse concertmarkt voerde een paar grote entertainmentconcerns de voorbije jaren regelrechte opbodoorlogen tegen elkaar om grote concerten te mogen organiseren. Artiesten kregen gouden bergen beloofd – en betaald – die dan in de ticketprijzen gewoon aan de muziekliefhebbers werden doorgerekend.

Maar als Live Nation hier geen schuld heeft aan de torenhoge ticketprijzen, wie dan wel? Europa, dan toch? Met de invoering van de euro, het minimumloon voor muzikanten enzovoort, enzoverder?

Het heeft er de ticketprijzen de afgelopen jaren zeker niet goedkoper op gemaakt, vertellen concertorganisatoren, muzikanten en rockonomen ons. Maar de grootste boosdoener is hier nog niet genoemd. Dat is – onere wie onere toekomt – het internet. Alweer.

‘Tot diep in de jaren 90 haalden muzikanten bij concerten lang niet het onderste uit de kan’, vertelt Tom Evens. ‘Ze hielden hun ticketprijzen bewust laag, omdat ze vooral optraden om hun platen te promoten. ‘Wat we aan entreegeld laten liggen, winnen we aan extra platenverkoop wel terug’, redeneerden ze. Tót de platenmarkt door de illegale downloadsites in elkaar begon te storten, natuurlijk.’

‘In grafieken zie je de ticketprijzen vooral na 1999 boomen. Niet toevallig het jaar dat mensen massaal illegaal muziek begonnen te downloaden. Rockonomen hebben het vaak over Het Bowie Principe. Omdat David Bowie de eerste was die begrepen had dat dure concerttickets de dalende platenverkoop zouden moeten compenseren.’

En niet alleen Napster en KaZaA speelden volgens specialisten een belangrijke rol in de hoge vlucht die de ticketprijzen de voorbije jaren namen. Ook onlineveilingssites als eBay deden dat, blijkbaar.

‘De woekerprijzen op dat soort sites geven muzikanten een beeld van wat hun fans bereid zijn voor hen te betalen’, aldus nog Evens. ‘Muzikanten – en hun managers – zijn tegenwoordig perfect op de hoogte van wat hun werkelijke marktwaarde is. Ze kunnen dat als argument gebruiken om hogere gages te vragen, die dan natuurlijk weer tot hogere ticketprijzen leiden. Als fans op een veilingsite tot 7000 euro bieden voor een ticket, dan weet je dat ze ook bereid zullen zijn om op de reguliere markt 250 euro te betalen, hé.’

Worden muzikanten rijk van optredens?

Maar vallen in het livecircuit wel stukken van mensen te verdienen, zoals we dezer dagen zo vaak lezen en horen? Vangen muzikanten écht tot 97 procent van de winst van hun concerten? Of in het geval van The Rolling Stones: klopt het verhaal dat ze 102 procent van de recette opstrijken? De integrale winst van de ticketverkoop, plus een percentage op de drank?

‘Zulke contracten bestaan, maar zijn hoogst uitzonderlijk’, benadrukken alle bronnen die we voor dit artikel raadplegen. ‘Alleen megagroepen als U2, The Police en The Rolling Stones kunnen dat soort percentages bedingen.’

‘Middelgrote en kleine groepen houden helemaal niet zo veel aan concerten over. Géén vijftig procent, in elk geval, zoals veel mensen – zelfs in de muziekindustrie – schijnen te denken. Niet eens een vijfde daarvan. En daar moeten ze dan nog een keer belastingen op betalen.’

‘Veel groepen – en zeker Belgische – treden geregeld met verlies op. Zeker in kleine zaaltjes. Zelfs als ze die uitverkopen. De cost disease, hé. De kostenziekte. Dat is dé achilleshiel van alle podiumkunsten. Het feit dat ze zo arbeidsintensief zijn. Waardoor de kosten al snel heel hoog oplopen. Je moet al bijna absurde ticketprijzen vragen – operaprijzen – om zelfs maar break even te halen.’

‘Wist je dat de Ancienne Belgique, toch geen kleine zaal, alleen maar winst maakt bij uitverkochte concerten van 1800 man? Alle formules met een kleinere capaciteit – ABClub, ABBox, ABSeater – zijn verlieslatend. Daar moeten ze hun subsidies dan voor aanspreken. Of hun opbrengsten uit de zaalverhuur of drankverkoop.’

”t Is ook niet onlogisch, als je er even bij stilstaat. Wat is de grootste kost voor bedrijven, vandaag de dag? De loonkost. Dus wat doen bedrijven? Ze automatiseren. Maar in de concertindustrie gaat dat bijna niet. Tenzij voor de tickethandling, of een stuk daarvan. Gevolg? De kosten stijgen, jaar na jaar. Ook dát is een belangrijke reden waarom de ticketprijzen blijven stijgen.’

‘Ook schaalvergroting – een andere manier om kosten te besparen – is niet evident in de concertindustrie. Grotere zalen leiden automatisch tot hogere kosten. Extra infrastructuur, extra energie en – onvermijdelijk – extra personeel. Gevolg: de ticketprijs gaat mee de hoogte in. En het publiek dreigt af te haken.’

Zelfs een optreden van een middelgrote Belgische groep in een middelgrote Belgische zaal kost algauw handenvol geld, verzekert Christof Cocquyt ons. En hij kan het weten, als ex-manager van Soulwax en 2manydj’s, en als man achter Gabriel Rios.

‘Een zaal huren als de Ancienne Belgique, met een capaciteit van 1800 toeschouwers, kost alles erop en eraan al snel 16.000 euro’, vertelt hij. ‘Daar komt dan nog eens twintig procent taksen bij, ook al gauw een paar duizend euro. En een busje. En een travel party van twaalf man. En een boeker en een promotor die een commissie vragen van 15 à 20 procent. Voor je zelf ook maar één euro verdiend hebt, heb je er al snel meer dan 35.000 uitgegeven. Gedeeld door 1800 toeschouwers is al 20 euro per ticket. Alleen nog maar om uit de kosten te komen, hé.’

‘En dat is dan nog maar voor een Belgische groep. Een Amerikaanse of Britse groep moet dan ook nog eens vliegtuigtickets betalen. En een container instrumenten laten overkomen. Ook dat kost al snel een klein fortuin. En dan moet er nog een tourmanager betaald worden. En een tourbus van 800 tot 1200 euro per dag. Als je dat allemaal in rekening brengt, is 30 euro voor een ticket niet zo heel erg veel meer, hé? Zeker niet omdat je pieken je dalen moeten compenseren. Na je optreden moet je weer een hele tijd niét kunnen optreden. Zeker in een klein gebied als België.’

‘Voor een muzikant en zijn entourage langs de kassa passeren, zijn daar al minstens vijftig anderen gepasseerd’, beaamt Kurt Overbergh, artistiek directeur van de Ancienne Belgique. ‘De inner van SABAM en de stadsontvanger, in de eerste plaats. Maar ook de zaaleigenaar, de technici, de mensen van security, de manager, de promotor, de crew en ga zo maar door.’

‘Zelfs de roemruchte ‘rider’ met drank en snoep voor de kleedkamer wordt van de winst afgehouden. Muzikanten betalen hun whisky, champagne en M&M’s dus zélf. Alles wordt doorgerekend. Tot de handdoekjes en het toiletpapier in hun kleedkamers toe.’

‘De concertindustrie is typisch een bestsellerindustrie. Waar vooral een kleine groep supersterren enorme winsten maakt. The Police mag dan wel in één jaar meer dan 100 miljoen euro ophalen, voor de meeste muzikanten is het knokken om te overleven.’

Bronnen

Tom Evens (UGent), Koen Gisen (Vooruit, An Pierlé & White Velvet), Christof Cocquyt (Gabriel Rios) en Kurt Overbergh (AB). Bij Live Nation wilde niemand reageren.

Door Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content