Veertig jaar geleden lokte één man een half miljoen mensen naar een weide nabij Woodstock voor drie dagen peace & music – zelfs de Schuer doet het hem niet na. Michael Lang, de toen amper 24-jarige knul die dat voor elkaar kreeg, vertelt in The Road To Woodstock voor het eerst zijn verhaal. ‘Ik heb nooit aan opgeven gedacht. Zelfs niet toen ik met de dood bedreigd werd.’

200.000 mensen: dat was de opkomst waarop Michael Lang in zijn stoutste dromen had gehoopt. Het werden er ruim 500.000. Nog eens een miljoen mensen probeerden ter plaatse te raken, maar konden niet anders dan terugkeren, omdat het dorpje Bethel door kilometerslange files onbereikbaar was geworden. Wie het festivalterrein in de buurt van Woodstock wél bereikte, wist zich drie dagen lang omringd door halfnaakte hippies, tonnen drugs, vrije liefde en – oh ja – muziek. Over de veelal abominabele kwaliteit van de optredens wordt tot op vandaag gediscussieerd, maar op de affiche zelf viel nauwelijks iets aan te merken. Janis Joplin, Creedence Clearwater Revival en Jefferson Airplane stonden er. Jimi Hendrix en Crosby, Stills, Nash & Young waren er. Joe Cocker forceerde er zijn definitieve doorbraak. En The Who speelde er volgens velen zijn beste concert ooit.

Verantwoordelijk voor het driedaagse mega-evenement was Michael Lang, een wat schuchtere krullenbol van nauwelijks 24 jaar oud. En hij was niet eens aan zijn proefstuk toe. Een jaar eerder al had hij het Miami Pop Festival georganiseerd, met op de affiche onder meer Chuck Berry, Steppenwolf en Jimi Hendrix – weer hij!

Vanwaar die plotse drang om na veertig jaar je memoires te schrijven?

Michael Lang: Eerlijk gezegd was het niet eens mijn idee, maar dat van een bevriende uitgever. Ik heb er lang over getwijfeld om het te doen. Er zijn tenslotte al zovéél boeken over Woodstock geschreven. Waarom zou ik er nog een aan toevoegen? Ik ben pas overstag gegaan toen ik besefte dat ik in zo’n boek de vele onwaarheden en misverstanden die over Woodstock bestaan eens grondig zou kunnen rechtzetten.

Over welke misverstanden heb je het dan zoal?

Lang: Tijdens het lezen van die massa boeken over Woodstock ergerde ik me vooral aan de manier waarop al die schrijvers mijn organisatorische keuzes vanuit hún perspectief verklaarden. Waarom ik muzikant x wél had geboekt en muzikant Y níét. Of waarom we voor een zogenaamd ‘lakse’ ordehandhaving hadden kozen. Wel, dit boek is een poging om de organisatie vanuit mijn standpunt toe te lichten.

Het adagium wil dat wie zich de sixties herinnert, ze zelf niet heeft meegemaakt. Hoe kun jij je de aanloop naar Woodstock zo goed herinneren?

Lang: Met dat adagium ben ik het helemaal eens, hoor. Ik was net als de rest van mijn generatiegenoten niet vies van drank en drugs, mijn herinneringen aan die tijd vertonen heel wat zwarte gaten. (Lacht) Zonder de hulp van een coauteur had ik dit boek nooit kunnen schrijven. Zij heeft me geholpen bij het reconstrueren van de gebeurtenissen. Met interviews slaagde ze erin sluimerende herinneringen te doen ontwaken, die spontaan allicht nooit meer waren teruggekomen.

Alleen: toen ze mij de neerslag van onze eerste gesprekken bezorgde, merkte ik dat mijn herinneringen wedersamenstellingen waren van wat ik in boeken over Woodstock gelezen had. Dát was natuurlijk niet de bedoeling. Pas toen ik zelf de pen ter hand nam, verschenen de gebeurtenissen voor mijn geestesoog. Plots bevond ik me weer in Woodstock. Gesprekken die ik backstage voerde, kwamen haast woord voor woord terug. Ik kon het terrein ruiken! Een wonderlijke ervaring.

In je proloog schrijf je: ‘Voor mij was Woodstock een test om te zien of de jongeren van onze generatie écht geloofden in elkaar en in de wereld die we probeerden te creëren.’ Een antwoord op die vraag krijgen we niet.

Lang: Ik denk dat onze generatie die test glansrijk heeft doorstaan. Nogal wat critici die het belang van Woodstock willen minimaliseren, verwijzen naar het gebrek aan tastbare resultaten of verwezenlijkingen. Maar daar ging het helemaal niet om. De grootste verwezenlijking van Woodstock was dat een half miljoen mensen zich verbonden voelden en dat gevoel van verbondenheid na het festival hebben uitgedragen.

Kijk, aangezien ik zelf vaak opduik in de film die over Woodstock gemaakt is (Woodstock, 3 Days of Peace & Music, van Michael Wadley, 1970; nvdr. ), word ik wel eens herkend op straat. Altijd weer valt me op met welk gewicht mensen over Woodstock praten. Over de hele wereld kom ik mensen tegen die zeggen: ‘Michael, jij hebt mijn leven veranderd.’

In je boek voer je ook steeds mensen op die hoog opgeven van jouw organisatorische en diplomatieke kwaliteiten. Vind je dat niet een tikje onkies?

Lang: (Gepikeerd) Met die citaten wilde ik gewoon af en toe andere mensen aan het woord laten. Kan ik eraan doen dat de artiesten en managers die ik citeer graag met me hebben samengewerkt! Er staan trouwens ook citaten in het boek die heel wat minder vleiend voor me zijn.

Je wijst ook veelvuldig op de tegenkanting waarop je bij de plaatselijke bevolking botste. In Wallkill, waar je aanvankelijk het festival wilde laten plaatsvinden, werd je zelfs bedreigd door een Concerned Citizens Committee.

Lang: Vanuit sommige hoeken was de tegenkanting inderdaad bijzonder groot. Dat er in Wallkill zo hevig geprotesteerd werd, hadden we ook wel wat aan onszelf te danken. Onze vertegenwoordigers hadden bij de presentatie van onze plannen aan de gemeenteraad laten uitschijnen dat het om een gezellig middagje folk- en jazzmuziek ging. Dat het festival drie volle dagen en nachten zou duren, er onafgebroken ruige rock-‘n-roll gespeeld zou worden en er minstens tien- en tienduizenden hippies zouden opdagen, waren ze vergeten te vermelden. (Lacht) Tja, dan moet je er niet vreemd van opkijken dat de lokale gemeenschap steigert als ze de ware toedracht begrijpt. Dan mag het evenmin verbazen dat een dolgedraaide local op een avond met een jachtgeweer je kantoor doorzeeft. (Lacht)

Zelfs toen je luttele weken voor de start van het festival nog van locatie moest veranderen, bleef je schijnbaar onbewogen. Waar haalde je dat rotsvaste geloof in een goede afloop?

Lang: Het klinkt misschien arrogant, maar I just knew we could pull it off. Toen we onze uiteindelijke locatie in Bethel hadden gevonden, besloot ik dat niets ons nog zou tegenhouden. Nooit heb ik aan opgeven gedacht. Zelfs niet toen ik met de dood werd bedreigd.

Ondanks de indrukwekkende affiche ontbraken enkele voor de hand liggende namen. Bob Dylan, om maar iemand te noemen.

Lang: Ik ben hem wel thuis gaan opzoeken. Ik hoefde er niet eens ver voor te rijden, want Bob woonde ook in Woodstock. Het was meteen duidelijk waarom: hij was zijn publieke leven beu en weigerde nog langer de rol op te nemen die anderen hem hadden opgelegd, als aanvoerder van de protestbeweging. Hij had geen zin om op Woodstock te spelen, en ik heb niet aangedrongen. Op Woodstock ’94, voor de 25e verjaardag van de eerste editie, heeft hij wel gespeeld. Dat vond ik een mooi gebaar.

Woodstock was een organisatorische en financiële ramp. Zou je het nu anders aanpakken?

Lang: Veel van de chaos had te maken met de veel te korte voorbereidingspe-riode en de hevige regen waarmee we te kampen hadden. Als ik één ding nu anders zou doen, dan allicht de omheining van het festivalterrein en de opstelling van de ticketbalies. Door de overhaaste verhuizing kregen we de hekken rond het terrein en de standjes voor de ticketverkoop niet tijdig geïnstalleerd. Zo werd het festival per definitie gratis. Dat was niet goed voor onze inkomsten, om het eufemistisch te zeggen. (Lacht) We hebben aan Woodstock een serieuze financiële kater overgehouden.

Zoals bekend heeft Woodstock aan drie mensen het leven gekost. Waren ze in je boek echt niet meer dan twee zinnetjes waard?

Lang: Hoezeer ik die doden ook betreur, echt relevant zijn ze niet in het grotere verhaal. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het echt jammer, maar de organisatie trof geen schuld. Eén iemand kwam om in een verkeersongeluk, een andere bezweek aan een overdosis en een derde stierf aan een gesprongen appendix. In elke Amerikaanse stad van een half miljoen inwoners vallen in drie dagen méér doden.

Ik wil toch ook benadrukken dat er tijdens het hele weekend niet één incident is geweest: geen geweld, geen vechtpartij, geen rel. Ik maak me sterk dat we de rust en de kalmte op de weide hebben kunnen bewaren door als organisatie de juiste sfeer te scheppen. Alleen met een juiste toon in je communicatie en je ordehandhaving vermijd je agressie. Kijk maar naar het Altamont Free Concert dat The Rolling Stones enkele maanden later organiseerden. Door de beveiliging aan Hells Angels toe te vertrouwen, was er van meet af aan een gespannen, agressieve sfeer. De gevolgen zijn bekend (er braken relletjes uit, en een concertganger werd door de security neergestoken; nvdr. ).

Je vergelijkt de sociale revolutie van de jaren 60 met de recente politieke ommekeer in de VS. Waarom?

Lang: Er is een duidelijke correlatie tussen toen en nu – dat was trouwens de tweede reden om dit boek te schrijven. Ik beschouw de tegencultuur van de late jaren 60 niet zomaar als een bende naïeve hippies, maar wel als de eerste groene beweging in Amerika. Voor het eerst stond er een grote groep mensen op die voor een maatschappelijke omwenteling pleitte. Wat we nu met de verkiezing van Barack Obama hebben meegemaakt, is onmiskenbaar een heropleving van die eerste groene golf.

Denk je waarlijk dat er in Amerika een nieuwe tegencultuur is ontstaan?

Lang: Misschien is het wel méér dan een tegencultuur. In de jaren 60 was het nog een exclusieve aangelegenheid van de jeugd. Nu zijn zelfs de verschillende generaties het eens over de richting die ons land uit moet. En dat is duidelijk niet de richting die George W. Bush voorstond. Die eensgezinde roep om een eerlijker en vooral een meer solidair en sociaal voelende maatschappij had ik niet meer gehoord sinds de jaren 60. De hippiegedachte van weleer heeft al die tijd liggen sluimeren om nu – plots – gerehabiliteerd te worden. In zekere zin is de verkiezing van Obama dus een rechtstreeks gevolg van Woodstock en de boodschap die er voor het eerst op grote schaal werd uitgedragen.

Trouwens, nóg een overeenkomst tussen toen en nu is dat Amerika in een schandalige, onwettige en verwerpelijke oorlog verwikkeld is – een war on terror waarover de bevolking zich openlijk ontevreden toont. In ’69 was het de oorlog in Vietnam, nu zijn het de oorlogen in Irak en Afghanistan. Ik was oprecht ontroerd toen ik merkte dat de geesten in Amerika zich stilaan tegen die oorlog begonnen te keren. Ik had het niet meer voor mogelijk gehouden. Net zoals ik lang niet heb willen geloven dat Obama écht een kans maakte. Pas tijdens zijn inauguratie drong het tot me door dat de change waarvoor we in de jaren 60 al ijverden, nu eindelijk gestalte krijgt. Trouwens, in The Washington Post hadden ze het in het verslag over de massale opkomst voor Obama’s eedaflegging zelfs over een ‘Washington Woodstock’.

Je woont nog steeds in Woodstock. Breng je wel eens een bezoekje aan de festivalsite in Bethel?

Lang: Soms, ja. Bethel ligt hier zo’n 90 kilometer vandaan: het is dus een heel stuk rijden, maar af en toe moet ik er eens heen. Het blijft ontroerend om er rond te wandelen. Ik kan de sfeer en zelfs de muziek zó weer oproepen. Het is er natuurlijk heel erg veranderd, hé. Een klein deel van het terrein is nog intact, maar een groot stuk wordt er nu door een Performing Arts Centre ingenomen – ook wel toepasselijk .

Op Woodstock gold een gedoogbeleid tegenover softdrugs. In je boek komen we te weten dat je zelf op je 14e wiet begon te roken en op je 15e al met lsd experimenteerde. Ben je nog altijd zo’n verwoed drugsgebruiker?

Lang: Minder. Ik steek nog vaak een joint op – niets wat me zo kan ontspannen – maar lsd moet van de jaren 70 geleden zijn. Acid is ook niet echt een recreatieve drug, hé. Het is meer een eyeopener: zo’n drug die je een paar keer neemt om de wereld vanuit een ander perspectief te leren bekijken. Want één ding kan ik je verzekeren: wie ooit een acid trip heeft meegemaakt, kijkt nooit meer op dezelfde manier naar de wereld. Denk nu niet dat ik lsd propageer, hé. Het blijft een gevaarlijke drug en het is misschien maar goed dat het niet meer zo frequent gebruikt wordt als toen. Maar marihuana kan ik nog altijd aan iedereen aanraden. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat een verantwoord gebruik vele malen gezonder is dan overmatig drankgebruik.

Tot slot: beschouwt u zichzelf nog steeds als een hippie?

Lang: Ik weet niet eens of ik er wel ooit één geweest ben. (Lacht) Maar als je me vraagt of ik nog altijd achter de idealen van de hippies sta, zeg ik: ja, absoluut. Meer dan ooit.

The Road to Woodstock.

Uit in juli (Nederlandse vertaling in augustus). Een voorpublicatie krijgt u in de eerste editie van Knack Extra, vanaf 26/6 in de winkel.

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content