Als u deze maand maar één rockplaat koopt, laat het dan ‘Our Love To Admire’ zijn, de derde en zonder tegenbericht voorlopig ook beste plaat van Interpol. Een genot voor oor én oog, want behalve een stel straffe muzikanten zijn de New Yorkse postpunkers met voorsprong de smaakvolst geklede lads uit de muziekbizz. Maar waag het niet om in hun bijzijn de woorden ‘dress’ en ‘code’ te laten vallen: ‘Wij zijn geen fashionfascisten.’

Wij ontmoeten Daniel Kess- ler – oprichter, gitarist en muzikaal brein van Interpol – precies vier uur vooraleer Interpol het jaarlijkse tuinfeestje van Herman Schueremans met een bezoekje vereert. Kessler, in een los zittend zwart pak gestoken, weet zich voorwaar nog de vorige passage van Interpol op Rock Werchter te heugen. Twee jaar geleden stonden ze in de Pyramid Marquee en niet, zoals dit jaar, op een door het spuuglelijke Werchterlogo ontsierde en hun briljante set zwaar onrecht aandoende Main Stage. ‘Carlos, onze bassist, was zo ziek dat hij de helft van het optreden heeft meegespeeld vanachter het podium met een emmer tussen zijn benen’, lacht Kessler.

‘Our Love To Admire’ is veruit de meest gevarieerde én meest uitgebalanceerde plaat van Interpol tot nog toe. Heb je daar een verklaring voor?

Daniel Kessler: Je hebt geen idee hoe blij ik ben dat je dat zegt. Want het is ook zo: voor het eerst in ons bestaan hebben we songs geschreven in functie van een plaat. Vergeet niet dat we er van 1998 tot 2002 over gedaan hebben om een platencontract te versieren. De eerste vier jaar van ons bestaan hebben we dus heel wat songs bij elkaar geschreven, maar nooit met het totaalconcept van een plaat in ons achterhoofd. Ons eerste album, Turn On The Bright Lights, was dus min of meer een best of van het materiaal dat we aan vier jaar zwoegen hadden overgehouden. De tweede plaat, Antics, bestaat ook nog deels uit materiaal van die vroegste periode, en deels uit songs die we op tournee hadden geschreven. Maar onze laatste toer was zó hectisch dat we niet aan schrijven zijn toegekomen. Voor het eerst moesten we dus van nul beginnen. En dat stelde ons in staat om een plaat te maken in plaats van een willekeurige verzameling songs. Bovendien hebben we vóór de opnames van deze plaat voor het eerst in ons bestaan een break genomen. Het voelt dus echt aan als ‘Interpol, chapter two‘.

Viel het een beetje mee om na bijna drie jaar onafgebroken toeren weer terug te keren naar het alledaagse leven?

Kessler: Ik weet dat het voor niet-muzikanten moeilijk te geloven valt, maar de omschakeling was inderdaad behoorlijk lastig. Je bent het drie jaar aan een stuk gewend om geleefd te worden. Alles wordt voor je geregeld en je hoeft je alleen aan een opgelegd schema te houden. En plots moet je je leven weer in eigen handen nemen: zelf inkopen doen, zelf je hemden strijken en ondertussen ook nog proberen je sociale leven te hervatten. Maar stilaan begin je weer te genieten van de kleine routines die je op tournee hebt moeten missen. Elke dag in dezelfde coffee shop een kop koffie gaan halen, elke dag de krant kunnen uitlezen… Onnozele zaken die gaandeweg hun betekenis terugkrijgen.

Jullie benadrukken altijd dat jullie vier heel verschillende individuen zijn. Hoe slagen jullie erin om samen muziek te maken?

Kessler: Songs schrijven met Interpol is altijd een gevecht. Haast op leven en dood, ja. Vaak hebben we tijdens het componeren hoogoplopende discussies en soms zelfs regelrechte ruzies. Gewoon omdat we allemaal een heel andere muzikale achtergrond hebben. Ik houd bijvoorbeeld van hardcore, Paul is een liefhebber van indie-rock en Carlos, onze bassist, zweert bij metal.

Deze keer kwamen de onderhuidse spanningen nog meer tot uiting omdat we halverwege de opnames voor het blok kwamen te staan. Aangezien we deze keer naar een mooi afgerond geheel streefden, moesten we heel duidelijke keuzes maken. ’t Was dus voortdurend een wikken en wegen van pro’s en contra’s en dat zorgde wel eens voor een crisis, om het zacht uit te drukken.

Jij bent het muzikale brein van Interpol, terwijl Paul de teksten schrijft. Dat is niet toevallig een weinig voorkomende combinatie in muziekland.

Kessler: O, maar die samenwerking verloopt behoorlijk vlot. Ten eerste is het niet zo dat ik de nummers alleen componeer. Ik kom vaak met een akkoordenprogressie aanzetten, waar de rest van de band dan op voortborduurt. De beste songs vind ik trouwens diegene waarin na dat proces geen spoor meer terug te vinden valt van mijn initiële ideetje. En wat de teksten van Paul betreft: hij is de enige die op zijn domein carte blanche krijgt. Om de simpele reden dat we hem allemaal een geniale tekstschrijver vinden en geen van ons het nog maar in zijn hoofd haalt zich met zijn verzen te moeien.

Men in black

Bassist Carlos Dengler komt de hotellobby binnengestoven om onze gesprekspartner erop te wijzen dat er dringend koers moet worden gezet richting Werchter, ons onderwijl de kans gevend om zijn recent gecultiveerde bovenlip- en kinbegroeiing van naderbij te monsteren.

Op allerlei internetfora wordt Carlos’ nieuwe baardje al druk besproken. Kunnen jullie daar een beetje mee lachen?

Kessler: Hij wordt door ons óók serieus geplaagd met zijn knevel en sik, hoor (lacht). Het kan me weinig schelen dat mensen zich met zo’n futiel detail amuseren. Ik ben allang blij dat ons uiterlijk niet meer het enige gespreksonderwerp is. Toen we vijf jaar geleden in het voetlicht traden, hadden de journalisten het alléén maar over ons zogenaamde imago en onze kledingstijl.

Die mag er anders best wezen. Er zijn heel wat bands die wat kunnen opsteken van jullie smaakvolle dress code.

Kessler:Dress code? Wélke dress code? Wij zijn geen fuckin’ boysband, hé! Ik zweer je: niemand in deze groep hoeft zich aan vestimentaire regels te houden. Ik zou niet willen dat we overkomen als een stelletje uniformen dragende kledingfascisten.

Je gaat me toch niet vertellen dat jullie toevallig altijd en overal een zwart pak dragen?

Kessler: Nogmaals: daar bestaan geen onderlinge afspraken over. I guess we just like black. En als je me nu wil excuseren, ik moet naar Vurkter vertrekken.

Dat treft: wij ook!

‘OUR LOVE TO ADMIRE’: Nu uit bij Capitol.

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content