‘Nergens beter dan thuis’

‘Men zegt soms: Dez Mona is theatraal. Pff, we zijn wie we zijn, hé? We hebben de dramatiek nooit bewust opgezocht. Maar deze keer dachten we: Laat ons tot het uiterste gaan en meteen een heuse opera maken.’ Gregory Frateur en Nicolas Rombouts, in de ban van de barok.

Dat ze hun akoestische pop op smaak brengen met snuifjes jazz, gospel, tango of chanson, wist u al. Maar dat de heren van Dez Mona zich dezer dagen laten drijven op wolkjes harp, clavecimbel, theorbe en viola de gamba, worden opgevrijd door het Klarafestival en hun nieuwe project omschrijven als een – even diep ademhalen – ‘Gesamtkunstwerk’ zal wenkbrauwen doen fronsen. Wees gerust: ondanks de rijke instrumentaties verschilt de Dez Mona die net is bevallen van Sága niet wezenlijk van de groep die u kent van Moments of Dejection or Despondency en Hilfe Kommt.

‘Sága is een concertante opera’, legt Frateur uit. ‘Er zijn geen personages, er wordt niet geacteerd en als zanger ben ik de verteller. Van een verhaal met een begin en einde is geen sprake. Alle songs staan op zichzelf: de ontwikkeling in het werk is enkel van muzikale aard.’ Frateur was uitgekeken op de typische popcyclus: je brengt een cd uit, speelt in clubs en op festivals, gooit er een theatertournee bovenop en begint vervolgens weer van voor af aan. Het moest anders kunnen. Bijvoorbeeld, door een afgeronde voorstelling te maken ‘waarmee je in de echte bonbonnières terechtkunt’.

Zoiets vergt qua line-up een zekere flexibiliteit, geeft hij toe. Het concept van een vaste groep lijkt hem voorbijgestreefd. ‘Nicolas en ik eisen de vrijheid op om te experimenteren. Voortaan willen we ons per project omringen met de muzikanten die er het best geschikt voor zijn.’ Voor Saga bleek dat BOX, een kamerensemble dat met traditionele barokinstrumenten werkt. Frateur, contrabassist Nicolas Rombouts en accordeonist Roel Van Camp hadden enkele jaren geleden al eens op het podium gestaan met luitspeler Pieter Theuns en harpiste Jutta Troch. Ze vonden de sound zo prikkelend dat ze meteen nog plannen smeedden.

GEEN GIMMICK

Frateur: ‘Niets zo verrijkend als de confrontatie met muzikanten die niets met popmuziek hebben. Ze hebben een andere visie en vullen je songs heel anders in. Hoewel Nicolas en ik de nummers klaar hadden, ontstonden de arrangementen tijdens de repetities. Zo’n intensieve samenwerking was nieuw voor ons: we hebben veel gediscussieerd, geprobeerd en weggegooid, maar de leden van BOX bleken harde werkers. Ze brachten enorm veel interessante ideeën aan.’

Rombouts: ‘We hadden bewust niet alles vooraf beslist. Het laatste wat we wilden was, bij wijze van gimmick, barokmusici uitnodigen om netjes uit te voeren wat wij op papier hadden gezet.’

Frateur: ‘Ik heb een hekel aan al wat puristisch en afgelijnd is. Een popplaat maken vanuit een barokbenadering? No way. We waren net benieuwd naar de clash tussen schijnbare tegenstellingen. Daarom hebben we bewust ook moderne instrumenten gebruikt. Muziekmaken hoort een organisch proces te zijn. Je zet mensen met verschillende achtergronden bij elkaar en plots worden hun werelden één. Daarin schuilt de kracht van Dez Mona.’

‘Eigenlijk zijn we geen barokorkest’, vertelt luitist Pieter Theuns, die het brein van BOX vormt. ‘Wij leveren barokorkestratie. Wat telt, is de specifieke klankkleur van onze instrumenten. De leden van BOX zijn klassiek geschoold, maar bezondigen zich niet aan hokjesdenken – we hebben ook al werk van PJ Harvey en Radiohead gespeeld. Niet vanzelfsprekend, maar de esthetische taal van barok valt best met die van pop te verzoenen: ze staat dicht bij de mens en de aarde, is heel emotioneel en extravert. Ach, welke muziek je ook speelt, goed georkestreerd komt ze tot leven.’

VREEMDE VOGELS

‘Gregory moet het niet van zijn opleiding hebben’, gaat Theuns verder. ‘Maar wat een energie en inlevingsvermogen! Qua stembereik hoeft hij niet voor zangers uit het academische milieu onder te doen. Haast achteloos doet hij de ingewikkeldste dingen. Goed, de muziek van Dez Mona is harmonisch beperkter en technisch minder uitdagend dan de composities die BOX doorgaans uitvoert. Daarom concentreren we ons meer op de dynamiek en het gevoel. Maar het is een genot met hen samen te spelen. Ze maken warme muziek waarin iedereen zich ten dienste stelt van de voordracht. Vanaf de eerste noten hoor je: Dez Mona heeft een eigen identiteit.’

Dat vindt ook schrijver Jeroen Olyslaegers, die voor de heren een sprookje schreef bij de van een boekje vol tekeningen, foto’s en schilderijen voorziene luxe-editie van de cd. ‘Zo’n acht jaar geleden leerde ik hen kennen op een feestje. De cd-speler had het begeven en Greg riep tegen Nicolas: ‘Haal gauw je bas!’ Twee vreemde vogels, dacht ik. Zodra ze begonnen te spelen, liepen de tranen me over de wangen. Dez Mona maakt erg beeldende, mysterieuze muziek. Wat ik zo mooi vind, is dat ze er telkens in slagen het publiek te transformeren. Daar draait kunst om.’

De titel Sága verwijst zowel naar de epische vertellingen die tijdens de middeleeuwen in Scandinavische landen werden opgetekend als naar de Germaanse godin van de geschiedenis. Frateur: ‘We zijn vertrokken van het beeld van Sága die in een kristallen paleis woont. Samen met haar vader Odin drinkt ze uit gouden bekers, terwijl ze haar land en de wereld bezingt. Dez Mona zingt dan weer over de ziel. Het thema van Sága is thuiskomen, na een eindeloze zoektocht.’ Rombouts: ‘Maar wat betekent het begrip ’thuis’ eigenlijk? Is het iets puur geografisch of veeleer een gemoedstoestand?’

Schuilt in de keuze van die figuur een commentaar op onze hedendaagse samenleving, waarin het historische besef is zoekgeraakt? Rombouts knikt: ‘Ik deel het credo dat je zo veel mogelijk in het moment moet leven. Tegelijk merk ik echter dat bij de meeste mensen het kortetermijndenken overheerst en ze niet meer weten waar ze vandaan komen. Dat leidt tot kortzichtigheid: je kunt het heden immers enkel verklaren aan de hand van het verleden.’ Al staat Frateur wel degelijk in het heden: ‘Ik zing en voel vandáág, in het hier en nu.’

EEN HAZENSLAAPJE

Dez Mona is gefascineerd door de kruisbestuiving van artistieke disciplines. Rombouts verwijst graag naar de vroege 20e eeuw, toen Stravinski decors van Picasso gebruikte of Cocteau de handen in elkaar sloeg met Dalí. ‘Bij Sága zijn veel kunstenaars betrokken: de kostuums van Veronique Branquinho, de schilderijen van Nick Andrews, de lichtinstallatie van Jan Pauwels… Ze nemen je mee naar een andere wereld.’

Hoe beide heren hopen dat het publiek op hun songcyclus zal reageren?

Rombouts: ‘Het zou mooi zijn mocht het de openheid opbrengen om de muziek over zich heen te laten komen. Sága is een flinke boterham en ik zou het niet eens erg vinden als er af en toe iemand in slaap valt. Het zijn nu eenmaal songs om bij weg te dromen.’

Frateur: ‘Ik hoop dat de toeschouwer de muziek zal voelen en herkennen. Hij hoeft ze daarom nog niet te begrijpen. Maar als het werkt, komen er emoties vrij: een lach, een traan. Op het podium puur je daar als artiest ongelooflijk veel energie uit. En ja, we willen resoluut de landsgrenzen over. We hanteren een taal die ook in Frankrijk of Portugal kan worden begrepen. Maar ook al levert dat niets op, voor ons is Sága nu al geslaagd.’

DOOR DIRK STEENHAUT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content