‘MISSCHIEN HEEFT BONE WEL IETS VAN DE SMURFEN’

Een grappige versie van The Lord of the Rings, zo wordt de negendelige saga van Jeff Smith over de neven Bone vaak omschreven. En wat een meevaller: Bone, dat geldt als een van de indrukwekkendste stripreeksen van de laatste twintig jaar, is nu ook helemaal in het Nederlands beschikbaar. ‘Ik was ontzettend verrast door mijn succes bij kinderen.’

Tussen 1991 en 2004 tekende Jeff Smith duizend driehonderd pagina’s aan avonturen van drie elastische kleine mannetjes: de goedhartige Fone Bone, de simpele Smiley Bone en de op geld beluste Phoney Bone. Toevallig komen ze terecht in een verborgen vallei, waar ze vechten tegen vervaarlijke, maar domme rattenbeesten en uiteindelijk de vermiste prinses Thorn helpen in haar strijd tegen het kwaad. Zo kan de rust in de vallei wederkeren.

Zoals veel fantasy zit Bone vol vreemde wezens, magische concepten en cruciale voorwerpen, maar de vaart en de humor die Jeff Smith in zijn levenswerk stak, nemen met gemak elke scepsis over het genre weg. Na de negen delen van de oorspronkelijke saga brengt de Nederlandse uitgever nu ook nog de twee satellietboeken uit: de prequel Rose en de verhalenbundel Tall Tales.

Op zijn lauweren rusten doet Smith niet. De laatste jaren heeft hij hard gewerkt aan de inkleuring van Bone, dat eerst in zwart-wit was verschenen. Daarnaast heeft hij de sciencefictionserie RASL opgestart, waarvan intussen ook al een Nederlandse vertaling gepland staat. Bovendien maakte hij in Amerika naam door als uitgever van zijn eigen strips de verspreiding van strips op romanformaat, de graphic novel zeg maar, flink te promoten. En Smith geniet van zijn succes: de 51-jarige tekenaar oogt opvallend jong en eindigt zelden een zin zonder een brede glimlach. ‘Dat is het nadeel van mijn huidige reeks RASL. Ik mis de humor al.’

Je bent in België, dus we móéten het vragen: zijn jouw Bonemannetjes beïnvloed door de Smurfen?

JEFFSMITH: Niet direct, neen. Toen ik kind was, waren de Smurfen in de VS nog helemaal niet zo bekend. Pas toen ik al volwassen was, zijn ze echt populair geworden, met dank aan de tekenfilms van Hanna-Barbera. Ik las vroeger wel Asterix en Kuifje.

SMITH: Ik vind Hergés manier van vertellen magistraal: hij trok altijd genoeg plaatjes uit om zijn verhaal over te brengen. In dat opzicht leken typisch Amerikaanse strips zoals Spider-Man of Batman me vaak slordig, zeker omdat je in de tekeningen niet altijd de actie kon volgen. Ik was geïnteresseerd in de vlotheid waarmee je de beelden op elkaar kon laten aansluiten, iets waar Hergé en Carl Barks (de man achter van ‘Donald Duck’; nvdr.) in uitblonken.

In het begin was je fel gekant tegen een inkleuring van ‘Bone’. Heb je je met de gekleurde versie kunnen verzoenen?

SMITH: Ik had twaalf jaar gespendeerd aan het zo goed en zo kwaad mogelijk tekenen in zwart-wit, en zag er dus echt het nut niet van in om die duizend driehonderd bladzijden te gaan inkleuren. Maar Art Spiegelman, de auteur van Maus, en zijn vrouw Françoise Mouly hebben me overtuigd. Spiegelman zei dat zwart-wit in Maus gerechtvaardigd was omdat het over de Holocaust en de dood gaat, terwijl Bone voor hem net om het leven draait. Daardoor had hij het gevoel dat het werk pas helemaal af zou zijn als ik het ingekleurd had. Ik vond dat een sterk argument, zeker omdat het van Art kwam, die ik enorm hoog inschat.

Waarom koos je voor zo’n groot project voor fantasy?

SMITH: Mijn lievelingsboeken gaan bijna allemaal over gigantische queestes of avontuurlijke reizen. De Ilias en de Odyssee heb ik gelezen toen ik nog in de middelbare school zat. Le Morte d’Arthur, de collectie verhalen over de Ronde Tafel van Thomas Malory en Huckleberry Finn behoren tot mijn favoriete romans, samen met In de ban van de ring natuurlijk. Wat ik leuk vind aan fantasy – áls het goed gedaan is – is het feit dat je er belangrijke dingen mee kunt vertellen zonder ze frontaal aan te pakken. Het lijkt wat op nachtzicht: in het donker zie je objecten beter als je ze van de zijkant bekijkt. Begrijp je wat ik bedoel? Het symbolisme en de mythologieën in fantasy zijn een goed middel om de lezer zachtjes in hevige emoties of moeilijke beslissingen te laten meegaan.

Enige verklaring waarom ‘Bone’ aanslaat bij lezers van 7 tot 77?

SMITH: Het succes bij het jonge publiek heeft me enorm verrast, zeker omdat ik in de jaren 90 in Amerika nooit kinderen in de stripwinkels zag. Mijn bedoeling was een volwassenenstrip te tekenen met enkel de technieken uit verhalen voor kinderen. De verwijzingen naar Carl Barks of Kuifje stopte ik erin om dat selecte groepje stripfanaten wat plezier te bezorgen. Zonder het zelf te beseffen is Bone gaandeweg echt een strip voor kinderen geworden. Mijn uitleg? Het heeft me zo veel tijd gekost om Bone helemaal af te maken dat mijn lezers ondertussen verliefd werden, kinderen kregen en Bone met hun kinderen begonnen te lezen.

Oogt het ook niet erg leuk voor kinderen?

SMITH: Ja, misschien hebben mijn figuurtjes toch wel iets van de Smurfen of zelfs van Mickey Mouse. Het blijft een gouden combinatie: een dikke neus, vier vingers, immense voeten en een grote mond – dat ziet er heel sympathiek uit. Het is nooit mijn bedoeling geweest om een zo aaibaar mogelijk mannetje te ontwerpen. Eigenlijk kopieerde ik gewoon personages die ik al kende. Kijk maar naar het loopje van Fone Bone op de cover van het eerste deel: het is net dat van Asterix. (Lacht)

Naar verluidt is de animatiefilm van ‘Bone’ afgesprongen omdat de producers er een liedje van Britney Spears wilden insteken.

SMITH: Daar ben ik goed weggekomen, niet? (Lacht)

Komt er niet opnieuw belangstelling, nu stripverfilmingen in Hollywood zo hot zijn?

SMITH: Warner Bros is er inderdaad mee bezig. Ze hebben me een tweede versie van hun script gestuurd – ik heb het op mijn iPad staan, maar heb nog geen tijd gehad om het te lezen. Bone ziet er wel al een beetje als een tekenfilm uit, maar blijkbaar is het toch erg moeilijk om de essentie naar een film te vertalen. Ik weet niet waarom ze altijd op problemen stuiten. Als ze mij laten begaan, schrijf ik zó zelf een script. (Lacht)

Je hebt ‘Bone’ in 2004 afgerond en werkt nu aan ‘RASL’. Is het niet frustrerend dat iedereen je met ‘Bone’ blijft associëren?

SMITH: Voor mij is Bone nog geen verleden tijd. We zijn ongeveer onmiddellijk met de inkleuring begonnen, waardoor ik weer het verhaal moest induiken, nieuwe covers gemaakt heb en een promotour heb gedaan. En stel dat er een film van komt: dan moet ik wéér met Bone de wereld rond. Los daarvan heb ik niet het gevoel dat RASL genegeerd wordt. De eerste jaren waren érg rustig, dat klopt. (Lacht) Maar nu duidelijker wordt waar ik met de serie heen ga, begint ze aan te slaan. Neem nu dit gesprek: de aanleiding is Bone, maar uiteindelijk praten we toch ook over RASL. Ik heb dus niet het idee dat Bone mijn huidige reeks overschaduwt.

In ‘RASL’ refereer je naar de omstreden wetenschapper Nikola Tesla en de ontploffing in Tunguska uit 1906. Het toeval wil dat de vorige winnaars van onze eigen Stripstrijd ook een verhaal over Tesla en Tunguska hebben gemaakt.

SMITH:No kidding? Toen ik jaren geleden met RASL begon, had ik de indruk dat ik Tesla eigenhandig aan het opgraven was – zo vergeten was de man toen. Ondertussen is het een populair onderwerp geworden. Dat Tesla een hand had zou hebben gehad in de vreemde gebeurtenissen in Tunguska doet ook al langer de ronde, maar ik was toch een van de eersten die voluit zijn kaart trokken. Bovendien heb ik zelfs verklaard hoe hij het aan boord heeft gelegd. (Lacht)

Kwestie van voorbereid te zijn: ‘RASL’ wordt niet zo lang als ‘Bone’?

SMITH: Nee hoor. Ik denk dat ik volgende zomer al klaar zal zijn. Het zal zowat zeshonderd pagina’s tellen – een kortverhaal, zeg maar. (Grijnst)

BONE 1-9; ROSE EN TALL TALES

Nu uit bij Silvester.

FOCUS TRAKTEERT

WWW.KNACKFOCUS.BE

Win 5 x Bone 1 en 2. Zie pagina 8.

DOOR GERT MEESTERS

VOOR ‘BONE’ HEB IK EIGENLIJK GEWOON FIGUURTJES GEKOPIEERD DIE IK AL KENDE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content