‘MISKEND, IK? TOTAAL NIET!’

© FILIP NAUDTS

Een mens zou het na Frits & Freddy en Code 37 al eens uit het oog kunnen verliezen, maar er worden in Vlaanderen ook genrefilms gemaakt die wél te pruimen zijn. Groenten uit Balen bijvoorbeeld, na De Indringer en De Hel van Tanger de derde keer dat regisseur Frank Van Mechelen en film aflevert die bewijst dat volks niet hetzelfde is als boertig. ‘Er is maar één ding dat telt: wordt het verhaal goed verteld?’

Een ambitieuze film is Groenten uit Balen niet. Wij telden exact nul kraanshots, maar dat mag geen gemis zijn. Groenten uit Balen heeft geen kraanshots nodig, maar laat acteurs als Stany Crets, Tiny Bertels en nieuwkomer Evelien Bosmans de film dragen en heeft genoeg aan de fotografie van Lou Berghmans en een reeks prachtige seventiesdecors om de sfeer van Walter van den Broecks toneelstuk naar het witte doek over te brengen. Puur vakmanschap, met een fijne feelgoodfilm over de staking van de Vieille Montagne als resultaat.

Een ambitieuze filmer is regisseur Frank Van Mechelen ook niet. Stevige wandelschoenen, een zwarte windstopper: hij is geen artiest, maar een bescheiden man, is onze eerste indruk als hij op de plaats van afspraak arriveert. Zijn zesmaandelijkse tandartsafspraak – ‘geen gaatjes’ – bracht ons naar Leuven, maar blijkt al snel minder toevallig dan we dachten. Enkele straten verder ligt de Studios, de bioscoop waar hij in de jaren 70 als projectionist zijn liefde voor de film ontwikkelde. Het complex is al enkele jaren dicht, de verbleekte affiches van Dossier K en My Queen Karo dateren als stille getuigen het roemloze einde. Ook Van Mechelen is al zesendertig jaar weg uit zijn geboortestad, maar zijn herinneringen aan wat eens de beste bioscoopprogrammatie van het land was, zijn nog niet vervaagd.

Frank Van Mechelen: ‘Ik herinner me dat een film niet op één bobijn afgespeeld kon worden: voor elke langspeler waren er twee projectoren nodig. De kunst voor de projectionist was om de overgang van de ene bobijn naar de andere zo gestroomlijnd te laten verlopen dat de mensen in de zaal niet doorhadden dat we van projector wisselden. We hielden wedstrijden onder projectionisten voor wie dat het mooist kon. Nu, bij goede films was dat een erezaak, bij slechte films lieten we de bobijn gewoon uitlopen. (Lacht)’

‘Gelukkig heb ik daar vooral goede films gezien – Studios had een voorliefde voor de betere film. Steven Spielbergs Close Encounters of the Third Kind. Zaman van Patrick Le Bon – een van de eerste hedendaagse Vlaamse misdaadfilms. Veel Franse en Italiaanse cinema: het waren de dagen van Claude Sautet en Federico Fellini. Turks Fruit heeft ook een grote indruk op me gemaakt. Het zijn films die ik tientallen keren opnieuw heb gezien vanuit mijn projectiekamertje. Het absolute record moet American Graffiti geweest zijn. Ik denk dat ik die film 250 keer gezien heb. Bij elke projectie bleef ik zitten om hem uit te kijken. Níét uitkijken, ging gewoon niet. Een heel mooie tijd.’

Dat kan niet anders dan een impact gehad hebben op een filmmaker in wording.

VAN MECHELEN: Het heeft me vooral geleerd dat er maar één ding van tel is: is het verhaal goed en wordt het goed verteld? Europese of Amerikaanse film, een auteursfilm of genrecinema, een thriller of een romantische komedie: het doet er voor mij niet toe. Als het verhaal goed verteld is, vergeet je alles. Dat ik regisseur wilde worden, stond al langer vast: ik was twaalf toen ik dat beslist heb.

‘Toen ik als vijfjarige regisseur wilde worden, waren mijn kansen om een film te maken even groot als die van Dirk Frimout om astronaut te worden’, zei Jan Verheyen. Herkenbaar?

VAN MECHELEN: Ik kan alleen maar zeggen dat ik veel geluk gehad heb. Na mijn studies mocht ik meteen starten als tweede assistent bij Hugo Claus’ De Leeuw van Vlaanderen. Stijn Coninx was toen eerste assistent, net zoals in bijna alle films die begin jaren 80 zijn uitgekomen. En omdat er toen nogal wat Vlaamse films waren, kon Stijn niet anders dan er een paar doorgeven. Zo is de bal aan het rollen gegaan: ik heb onder meer Paniekzaaiers, Het gezin van Paemel en Boerenpsalm kunnen doen en daarna Australia van Jean-Jacques Andrien – een Belgische epoquefilm met Jeremy Irons, een jaar voor hij een Oscar zou winnen en een echte ster werd. Toen ik terugkwam van acht weken draaien in Australië, belde de BRT of ik geen tv-films wilde maken voor Made in Vlaanderen. Ik ben dan vijftien jaar in tv blijven hangen – Familie Backeljau, Heterdaad, De Mol,Stille Waters, Aspe. Het heeft tot mijn vijfenveertigste geduurd voor ik met De Indringer mijn eerste eigen langspeler kon maken, maar ergens was dat de logische voortzetting van mijn carrière tot dan. Van het een kwam het ander: ik ben er gewoon ingerold.

Je hebt twee jaar in Los Angeles gewoond, zag ik op je cv. Je studeerde er acteren aan het gerenommeerde Lee Strasberg Institute. Klinkt ambitieus.

VAN MECHELEN: Dat was meteen na mijn studies aan Narafi. Ik was nog niet klaar om te gaan werken, dus ben ik naar L.A. getrokken. Ik wilde helemaal niet acteren, maar ik wilde absoluut weten hoe het was om op

de scène te staan. Hoe die interactie tussen acteurs eruitzag. Wellicht daardoor – en door mijn eerlijkheid erover – ben ik er binnen geraakt. Tijdens mijn ingangsexamen zei ik: ‘Ik kan niet acteren, maar ik wil graag leren wat het inhoudt.’ En zij: ‘Probeer het dan maar. Je mag beginnen.’ (Lacht) Een heel mooie tijd: ik had een appartement op de grens tussen Santa Monica en Venice. Maar als je hoopt op verhalen van de sterren, moet ik je teleurstellen. De enige die me is bijgebleven, is Gene Hackman: op het vliegtuig terug, stond ik met hem in de rij.

Je zat er samen met Carl Colpaert, die ginder gebleven is. Stel je je nooit de vraag: wat als?

VAN MECHELEN: Ik moest terug om mijn legerdienst te doen, Carl is er gebleven en heeft er zijn carrière uitgebouwd. Hij is er voor Roger Corman beginnen te werken, de koning van de B-film. Ondertussen heeft hij er al een stuk of vijftien films gemaakt als producer en regisseur – allemaal op onafhankelijke basis. Hij werkte er met Viggo Mortensen, Salma Hayek, Kevin Spacey. Het is hoe je het draait of keert. Als ik niet had moeten terugkomen, was ik er wellicht ook gebleven. Wie weet hoe mijn carrière er dan had uitgezien.

Laten we het eens over het nu hebben. Welk genre zou je ‘Groenten uit Balen’ noemen?

VAN MECHELEN: Eigenlijk is het geen genre. Je zou het een sociale tragikomedie kunnen noemen. Het gaat over solidariteit in moeilijke tijden, maar met genoeg humor om het niet te zwaar te maken. Ik ben in die zin heel trouw gebleven aan het toneelstuk van Walter – daar zaten ook zeer komische momenten in.

Zou je het een Vlaamse ‘Brassed Off’ noemen?

VAN MECHELEN: Daar wordt naar verwezen, maar ik had Brassed Off helemaal niet in het achterhoofd toen ik deze maakte. Ik heb voor deze film vooral veel met Walter (van den Broeck; nvdr.) en Guido (Van Meir; nvdr.)geklapt, de scenaristen. Dan denk je niet aan de Mike Leighs en Ken Loachen van deze wereld, dan doe je gewoon je eigen ding.

Ik denk dat ik daar ook te oud voor geworden ben. Moest ik vooraan in de dertig zijn, zou je de invloeden veel meer zien. Zoals ik al zei: ik wil een verhaal zo goed mogelijk vertellen, los van alle andere films.

Mogen we jou een genrefilmer noemen?

VAN MECHELEN: Dat mag je zeker. Ik ben alleszins geen auteurfilmer. Ik zie mezelf meer als een vakman dan als een artiest. De Indringer was een misdaadthriller, De Hel van Tanger een gevangenisfilm, Groenten uit Balen een sociale tragikomedie. Ik pas me aan aan de verhalen die mensen me aanreiken. Het heeft ook met zelfkennis te maken: weten wat je wel en niet kan. Fellini is een genie die zijn verhaal op ontzettend eigenzinnige manier kan vertellen. Ik ben dat niet.

‘Haalbaarheid’, antwoordde je ooit, gevraagd naar wat een goede Vlaamse film maakte. Dat is van een haast kneuterige nuchterheid. Moet een filmmaker soms niet verder durven te dromen?

VAN MECHELEN: Het was gewoon een eerlijk antwoord. Als je budget en draaidagen het niet toelaten, mag je van de mooiste dingen dromen, dan lukken ze toch niet. Een actiethriller: daar moet je hier niet meer aan beginnen. Als je kijkt naar The Bourne Identity: aan zo’n achtervolgingsscène wordt er drie weken gefilmd. Die tijd en dat budget haal je hier nooit. Er zijn een hoop toffe andere dingen die ik wel kan draaien.

Je bent een acteursfilmer, leert een rondvraag bij de mensen met wie je werkte. Je bent geen roeper op de set, maar laat de acteurs hun ding doen.

VAN MECHELEN: Ik ben een stille. Ik weet dat een acteur zijn tekst voorbereidt. Als dat goed is, hoef ik niets te zeggen. Ik geef veel vertrouwen, zodat ze verder durven te gaan. Daarom werk ik graag met mensen als Lucas Van den Eynde, Koen De Bouw of Filip Peeters. Ik cast hen niet om hun star potential, maar omdat ik ze goed ken. Dat zijn vrienden. Voor Groenten uit Balen had ik 35 draaidagen: dan wil je mensen rond je die hetzelfde denken. Dat werkt ook. Neem nu dat kleine rolletje van Koen De Bouw in Groenten: fenomenaal. Een Turnhoutenaar die ABN wil praten: als je zo veel nuance in een rol steekt, heb ik daar niets aan toe te voegen.

Voel je je soms miskend?

VAN MECHELEN: (Oprecht verbaasd) Miskend? Ikke? Totaal niet.

Je hebt drie goede Vlaamse films op je conto, schonk Koen De Bouw en Filip Peeters prachtrollen, lanceerde de carrières van Maaike Neuville en nu Evelien Bosmans. En toch vonden we geen enkel interview met jou.

VAN MECHELEN: Voor interviews word ik niet gevraagd – het waren de acteurs die aan de mouw getrokken werden. Het maakt mij niets uit. Een bekende kop hebben interesseert me niet. Zeker nu niet – ik ben 54 jaar. In Amerika is het anders, maar in Europa is de auteursfilm koning. En ik vind dat niet erg. Zolang mensen mijn films graag zien, ben ik tevreden. Zoals ik al zei: ik ben veeleer een verteller dan een artiest. Weet je, als ik dood ben, groeit er gras op mijn buik. Mensen hoeven mij dan niet te herinneren, dat heeft geen zin. Ik zal er toch nooit iets van weten.

Wringt het soms niet om toch één keer een persoonlijke film te maken?

VAN MECHELEN: Voor ik sterf, zou ik graag één film gemaakt hebben die ik zelf heb geschreven. Ik heb een paar ideeën in mijn achterhoofd. Ofwel wordt het een film over relaties, ofwel een thriller. Ik zou ook graag een huis clos maken. Alles op één locatie, het liefst in een hotel. Ik heb iets met hotels.

Wij zijn een en al oor.

VAN MECHELEN: Dit gaat misschien vreemd klinken, maar ik heb altijd gezegd dat, als ik oud ben, ik wil overblijven met twee valiezen – één met boeken, één met cd’s – in een hotelkamer.

Het lijkt een fantastische metafoor, alleen weet ik niet precies waarvoor.

VAN MECHELEN: Ik ben op achttien jaar tijd dertien keer verhuisd: ik heb wel wat onrust in mijn leven gekend. Nu woon ik al elf jaar op hetzelfde adres in Berchem – met de jaren is ook de rust gekomen – maar nog altijd ga ik één keer per maand op hotel. Met mijn vrouw, voor de duidelijkheid. (Lacht) Soms in Brussel, soms in Antwerpen: dan gaan we eten met ons tweeën, achteraf slapen we in het Hilton of het Radisson, en ’s ochtends hebben we ontbijt op bed. De bar van een hotel, het restaurant, de anonimiteit, weg van iedereen: dat heeft een vreemde aantrekkingskracht op mij. Ik weet niet wat precies, maar ergens schuilt daar een mooie film in. Later.

GROENTEN UIT BALEN

Vanaf 14/12 in de bioscoop.

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S FILIP NAUDTS

FRANK VAN MECHELEN ‘ALS IK NIET HAD HOEVEN TERUG TE KEREN VOOR MIJN LEGERDIENST, WAS IK WELLICHT IN L.A. GEBLEVEN. WIE WEET HOE MIJN CARRIÈRE ER DAN HAD UITGEZIEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content