‘MET DIKKE KONTEN KUNNEN WE NIKS’

Moeten we na zestien jaar nog wakker liggen van Calexico? Jazeker, zolang het duo uit Arizona en – sinds kort – Ohio een somber prachtwerk als Algiers in de vingers blijft hebben. ‘Een mens kan vluchten zonder een stap vooruit te komen.’

Ontmoet Joey Burns (zang, van alles) en John Convertino (drums) en je voelt snel een uitnodiging voor je volgende familiefeestje naar je lippen komen. Want dos hombres simpáticos zijn het, zo afgepeigerd als ze daar in hun fauteuil hangen, en toch hun uiterste best doen het journaille een hele dag met de glimlach ter wille te zijn. Twee klinkende verledens hebben ze: één als onderdeel van het roemruchte Giant Sand, het andere met hun eigen band Calexico, die met Algiers een zevende studioplaat heeft gebaard, waarop het weefsel van rock, tex-mex, música norteña en westernsoundtracks verfijnd klinkt als nooit eerder.

JOHN CONVERTINO: Dankbaarheid, met dat gevoel zit ik hier. Niet veel bands is zo’n lang leven vergund. Waarom wij wel? Omdat we altijd bang waren voor verandering, maar toch onbekend terrein op zijn gezwiept als we daar de behoefte toe voelden. Toen we de mariachi’s mee op tournee namen bijvoorbeeld, tien jaar geleden. We waren helemaal niet zeker of dat ging aanslaan en het heeft ons een behoorlijke duit gekost. Maar het sloeg aan, en het was geweldig leuk. Steeds opnieuw met andere mensen samenwerken, dat is de sleutel. Ik heb vlak voor Algiers met Marc Ribot in de studio gezeten, voor een project rond singer-songwriter Tift Merritt. Zonder die ervaring was een nummer als Puerto er nooit gekomen.

Algiers is opgenomen in New Orleans, naar verluidt omdat jullie een Europees cachet beoogden.

CONVERTINO: Ontelbaar zijn de keren dat we geopperd hebben om hier in Europa op te nemen. We zijn verzot op dit werelddeel, met steden als Rome, Berlijn, Milaan, Brussel, met zijn geschiedenis, schoonheid, esthetiek.

Definieer ‘esthetiek’.

JOEY BURNS: Smallere straten.

CONVERTINO: Schoenen. Hier hoef je je niet dagelijks te ergeren aan de alomtegenwoordigheid van sportkledij.

BURNS: Of aan slechte smaak in denim.

CONVERTINO: Of pick-uptrucks.

Ik moet zeggen, de eerste keer dat ik voet zette in…

BURNS: Dallas?

(verbluft) Dat je dat raadt.

BURNS: En je ging dikke konten noemen, niet? Kun je als songschrijver helemáál niks mee doen. Ik heb me deze keer vooral laten drijven door de foto’s van Richard Avedon waarin hij het Amerikaanse Westen vastlegt in de late seventies, vroege eighties. Wat is het verhaal van die zwerver op de foto? Clarence Lippard, wie ben je? Ik keek door het raam van een ander soort Amerika, en het hielp.

Heb je die hulp nodig als je er al woont?

CONVERTINO: Tuscon is een afgelegen stad. In New York heb je een panorama op miljoenen mensen. Dáárom hebben we de plaat uiteindelijk in New Orleans opgenomen: we hadden nood aan een andere omgeving, andere lucht.

BURNS: De Living Room, zo heette de studio. Aan de andere kant van de Mississippi, die de wijk Algiers van downtown New Orleans scheidt. Algiers is oud, residentieel, working class, helemaal niet toeristisch. De Living Room was vroeger een kerk, en is verre van de bekendste studio in de stad. (fluistert) Maar dat geluid… Warm, levend. Volgens mij kun je het hout waaruit het gebouw is opgetrokken op de plaat horen.

Lees je ergens drie woorden over Calexico, dan is een daarvan ‘woestijn’. Terwijl jullie allebei aan de kust zijn opgegroeid: Joey in Californië, John in het oosten.

BURNS: Ja. Man goes where water flows. Weet je, ik ben vorig jaar vader geworden van een meisjestweeling. We hebben zo’n geluidenknuffel gekocht om hen mee in slaap te krijgen. Er zit van alles in: bubbelend water, walvisgeluiden… Ik betrap mezelf erop dat ik voortdurend naar die loop van beukende golven zit te luisteren. (lacht)

Nog een inspiratiebron: het Mexicaans-Amerikaanse emigratieprobleem, waar jullie in een grensstad als Tucson bevoorrechte getuigen van zijn.

BURNS: Klopt. Puerto en Better and Better gaan daarover. Splitter ook. Vluchtelingen hebben wij overal meteen gezien. Als ze zich al niet in onze aanhangwagen boven op ons materiaal verschansen om vanuit Calais Engeland binnen te raken – echt gebeurd! -, zien we in de Griekse haven Patras wel Noord-Afrikanen door een omheining kruipen. Triest is het, mensen die alles achterlaten maar toch geen stap vooruit raken. Maar dankbaar om over te schrijven, als universeel thema dan: iemand die zijn liefde aan een ander wil verklaren, kan ook op muren stuiten. (denkt na) Er staan véél muren op Algiers.

Klopt het dat hoe vaker je reist, hoe honkvaster je wordt?

CONVERTINO: Grappig dat je dat vraagt: ik ben enkele maanden geleden naar Ohio verhuisd. Omdat mijn vrouw er gaat doctoreren. Zelf was ik na twintig jaar ook wel klaar met Tucson. Vrienden begrepen er niks van. We hebben altijd veel benefietoptredens in Tucson gedaan, het is een kleine stad, mensen kennen er ons. Dus het was nieuws, ja.

BURNS: Ik ging uit, iets eten, en mensen klampten me aan: ‘Is het echt waar? Gaan jullie splitten?’ (lacht)

CONVERTINO: Het gerucht ging dat mijn vrouw en ik gescheiden waren en ik in een hotel leefde.

BURNS: Hoe het toch loopt. Ik was in 1994 op weg naar Chicago toen John me overhaalde in Tucson te blijven. En kijk nu. Voortaan zal het zijn van: ‘Ik zie je in Parijs over enkele weken.’ Ik blijf, ja. Kinderen zorgen er automatisch voor dat je tot een netwerk van gezinnen gaat behoren, en los daarvan aarden we er geweldig. Je weet nooit wat je ’s morgens in de straat zult zien wanneer je opstaat: een konijnenjong, een coyote of een havalina – een wild woestijnvarken. (peinzend) En toch, om een of andere reden trekken Portland of Idaho me enorm aan…

CONVERTINO: En daar gaat de nieuwe plaat dus over. (lacht)

ALGIERS

Uit op 10/9 uit bij City Slang/Konkurrent.

DOOR KURT BLONDEEL

VLUCHTELINGEN, MENSEN DIE ALLES ACHTERLATEN MAAR GEEN STAP VOORUIT RAKEN: TRIEST, MAAR DANKBAAR OM OVER TE SCHRIJVEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content