dag(droom) # 3.637

Ik heb de ruitenwissers aan

mijn bruine huid is donkerbruin van alle zomerdagen.

Dorpjes, kraters, reservaten, alles schuift voorbij.

Alsof ik door een tunnel jaag met nat cement

en aan het einde het beroemde licht en heldere geluiden.

Alleen er is geen tunnel, ik kan het niet beschrijven

zelfs niet nu ik slaap, zelfs nu ik niet slaap.

En ik verstijf, daar kan ik niets aan doen, het gaat vanzelf –

een plank van vlees, ik ril bij de gedachte

als een rat, mijn staart een vette worm en daar

een kater op de loer vlak bij de rand

van mijn verstandelijk vermogen.

Kom tevoorschijn roept het beest Ik zie je wel.

Op dit punt schrok ik vroeger wakker

badend in het zweet

nu kan ik erom lachen, ik gil het uit

van pret alsof ik eeuwig met vakantie was

zo zit ik hier te gillen.

In My Life in the Bush of Ghosts,de cultclassic die David Byrne en Brian Eno inspireerde tot hun gelijknamige album, laat Amos Tutuola een kleine jongen in andere dimensies belanden. Op zijn tocht van de ene naar de andere geestenstad ontmoet hij steeds vreemdere geesten. Het hoogtepunt van die trip blijft tot nog toe de scène waarin hij een geest tegenkomt die hem in zijn televisiehanden laat kijken. Hij ziet plots zijn familie aan tafel, en beseft dat hij terug naar huis moet. Een archetypisch verhaal van een tocht door verschillendelevels, waarin enerzijds de lokale cultuur in de verf wordt gezet, en anderzijds verwonderd gebruik wordt gemaakt van hedendaagse technologie, het zijn de ingrediënten van een afwijkend boek dat niettemin de tijd heeft verslagen.

Veel van die ingrediënten zitten ook in Mens dier ding van Alfred Schaffer, en doen de bundel op het eerste gezicht lezen als een grotesk collage-epos. Bij Schaffer gaat het niet om geesten, maar om de door mythische heldenverhalen omgeven Shaka Zoeloe. Zijn wapen, de speer, is primitief, maar zijn levensverhaal wordt verzameld doortweets, televisie-interviews en uiteindelijk de rechtszaak via Nieuws24. Als een hulpeloos jongetje wordt de grote strijder ‘Sjaka’ genoemd, zijn kleine kantjes worden extra in de verf gezet. In zijn dagdromen echter, de poëtisch knapste stukken van de bundel, verweert de dappere Sjaka zich tegen een wrede en bovenmachtige buitenwereld. Hij verandert er van substantie en van vorm. Op een bepaald moment krijgt hij zelfs eenruitenwisserhand.

In Mens dier ding gaat Schaffer diep in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis. Hij toont hoe bloeddorst eruitziet wanneer vijanden gereduceerd worden tot dieren, of zelfs dingen, en legt het kwetsbaarste punt van de strijder bloot: dat waarop die zelf ook prooi is. Hij geeft de wreedaardige Sjaka een bewustzijn, toont haast meedogenloos de deconstructie van een zieke geest die soms wel erg veel op ons burgerlijke zelf lijkt. Het is een ongemakkelijke spiegel.

MENS DIER DING ***

Alfred Schaffer, De Bezige Bij, 72 blz., ?18,90

LIES VAN GASSE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content