DE FILM ALFA. ‘Meeuwen sterven in de haven’, anno 1955 een echte UFO in de onbestaande Vlaamse film, krijgt nu digitaal leven ingeblazen.

FILM: ** Extra’s: *** (Filmarchief dvd’s)

Meeuwen sterven in de haven (1955)

Film. In de Kroniek van de Vlaamse Film (11 klassieke Vlaamse films uit de periode 1955-1990) is de vroegste film aan de beurt. Terwijl in deze contreien de Antwerpse volksklucht furore maakte, bundelden drie vermetele jonge cinefielen (de twee critici Ivo Michiels en Roland Verhavert en de small-filmer Rik Kuypers) hun krachten voor een debuutfilm met een voor toen in Vlaanderen ongehoorde artistieke ambitie. Anders dan de lokale producties, was Meeuwen sterven in de haven meertalig, kosmopoliet en bijna wellustig cinematografisch. De expressionistische belichting en het motief van de opgejaagde man in de labyrintische stad doen denken aan The Third Man en Odd Man Out; het effectbejag in de montage verwijst naar de grote sovjetpioniers. De psychologische vaagheid, de bewuste verhaalloosheid en de abstrahering van vernieuwende architectuur (naast de haven van Antwerpen figureren ook de plastisch bewogen woonblokken van Renaat Braem op het Kiel uitgebreid in de film) lopen vooruit op het modernisme van An- tonioni en de Nouvelle Vague.

Julien Schoenaerts (toen een rijzende ster in het Vlaamse theater) is de anonieme existentialistische held die de hele film lang op de vlucht is. Gekweld door een traumatisch (oorlogs)verleden, is zijn vriendschap voor een klein weesmeisje het enige waardevolle contact dat hij legt in een wereld waar hij voortdurend mee in botsing komt.

Helemaal geslaagd kun je Meeuwen sterven in de haven zeker niet noemen. Zo wordt het rennen door de lege havendokken plotseling stilgelegd voor wat sightseeing door de stad (om de lokale geldschieters te plezieren, suggereert de bijhorende documentaire), zijn de dialogen al te hoogdravend en wordt het mysterie al te kunstmatig gecultiveerd. Er zitten ook curieuze momenten in de film: twee jongens die in een café op een jukeboxdeuntje de bebop dansen, of een piepjonge Dora Van Der Groen die in de vitrine zit.

Extra’s. Meer nog dan bij vorige afleveringen, verschaft de nieuwe documentaire van Erik Martens de broodnodige informatie om Meeuwen sterven in de haven te kunnen situeren, niet alleen in de geschiedenis van de Vlaamse film, maar ook in de naoorlogse Vlaamse leefwereld. Door middel van interviews met betrokkenen en getuigen peilt Martens naar het aandeel van de drie regisseurs: Verhavert was vooral verantwoordelijk voor de acteursregie, Michiels voor het scenario, en Kuypers voor de beeldvoering. Kuypers blijft trouwens de raadselachtige figuur van het trio. Terwijl Michiels carrière maakte als literator en Verhavert zowat de peetvader werd van de Vlaamse film (al ging er tien jaar over vooraleer hij zijn tweede film maakte, Het Afscheid, naar een roman van Michiels), wilde het met Kuypers’ filmplannen maar niet vlotten (de speelfilm Adieu Filippi uit 1968 geraakte nooit voltooid) en week hij in 1982 uit naar Peru. Via Bruno De Winter (sleutelfiguur bij de financiering en stichter-hoofdredacteur van ’t Pallieterke) wordt ook voorzichtig de link gelegd naar het Vlaams nationalisme, en de oorlog en collaboratie, een thema dat Michiels zou blijven obsederen en waar ook Meeuwen sterven in de haven onderhuids aan refereert.

Naast de trailers van Meeuwen en Het Afscheid bevat de dvd ook twee korte films van Verhavert, Oude man, wat nu? (1963) en De luitenant (1964). Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content