‘MÉÉR KLEMMEN! MÉÉR BLOED!’

Al in de eerste aflevering verliest hij een zwangere vrouw en probeert hij een man te verdoven op de wijze die eerder bij een labrador fataal afliep: Clive Owen is de medische antiheld in de in bloed, zweet en cocaïne gedrenkte HBO-serie The Knick – de nieuwe tv-serie van Steven Soderbergh. ‘Het vergde een koelbloedige klootzak om dit soort bloederige klusjes op te knappen.’

Verrassing en ontgoocheling alom toen Steven Soderbergh, de kameleontische maker van onder meer Out of Sight (1998), The Limey (1999), Traffic (2000) en Ocean’s Eleven (2001) enkele jaren geleden aankondigde afscheid te nemen van de cinema. Lees: zijn camera voor onbeperkte tijd aan de wilgen te hangen. De maverick director weigerde nog langer te opereren binnen een filmindustrie gerund door zakenlui die enkel geïnteresseerd zijn in franchisespektakels voor de geglobaliseerde massa. Of zoals hij het vorige maand openhartig in Esquire verwoordde: ‘It just stopped being fun.’

Geen wonder dat hij zijn toevlucht zocht bij kabelzender HBO, die wél nog in volwassen en door de personages gedreven projecten durft te investeren, zoals in Soderberghs laatste langspeler Behind the Candelabra (2013), de Liberace-biopic die eerder door alle studiobonzen in Hollywood was afgeschoten wegens ’too gay’. Dat Soderbergh het meent met zijn keuze voor televisie, moge duidelijk zijn. Want in zijn kenmerkend razendsnelle tempo heeft hij voor Cinemax, HBO’s potige kleine broertje, tien afleveringen ingeblikt van alweer een nieuwe, ambitieus project: The Knick.

Daarvoor keert Soderbergh iets meer dan een eeuw terug in de tijd. Meer bepaald naar de chirurgen, de verplegers en de medische staf van het fictieve Knickerbockerziekenhuis in New York, anno 1900. Zij verleggen de grenzen van de medische praktijk met angstaanjagende behandelingen, weinig middelen en – gorefetisjisten, spits de oren; al de rest, kijk weg! – veel maagkerend bloedvergieten. En niet alleen de beladen politieke thema’s die op de achtergrond voorbijkomt (racisme, immigratie, feminisme), de gedetailleerde sets en kostuums en de pulserende, anachronistische soundtrack van componist Cliff Martinez maken van The Knick iets om naar uit te kijken; de reeks kan ook bogen op de kunde van een bekwame leading man: de intussen bijna 50-jarige Brit Clive Owen.

‘Eerlijk? Toen Soderbergh mij benaderde voor The Knick, heb ik toch even geaarzeld. Ik was niet zeker of ik me wel aan tien uur televisie wilde wagen’, geeft de charismatische Engelsman toe, die zijn carrière nochtans ooit in tv-series en -films is begonnen, en als Ernest Hemingway in de biopic Hemingway & Gellhorn (2012) bovendien niet aan zijn HBO-proefstuk toe is. ‘Maar ik ben een grote fan van Steven. En ik vond het script gewoonweg briljant. Wild, prikkelend, gedurfd, intelligent: ik had nog nooit een kostuumdrama van dit kaliber gezien, gelezen, gevoeld of geroken.’

Owen speelt de arrogante, racistische en seksistische dokter John W. Thackery, een allround klootzak, maar ook een briljante geneesheer die in voor het publiek toegankelijke operatiezalen de medische wetenschap een duwtje in de rug geeft – om vervolgens, na de uren cocaïne en opium tussen zijn tenen te spuiten. ‘Tja, ik ben zelf ook een beetje een rare vogel’, grinnikt Owen, altijd in zijn nopjes wanneer hij morele grijszones mag verkennen – herinner u zijn vertolkingen in Children of Men (2006), Duplicity (2009), Shadow Dancer (2012) of Blood Ties (2013). ‘Daarom voelde ik me ook zo aangetrokken tot dit personage. En het is niet mijn job ervoor te zorgen dat mensen me leuk vinden. Het is wél mijn job om complexe, bikkelharde, onaangename en moeilijk te doorgronden figuren zoals Thackery neer te zetten.’

Die Thackery is niet compleet verzonnen, maar geïnspireerd op een zekere William Stewart Halsted, die anno 1900 lid was van een groepje vooruitstrevende dokters in het New Yorkse Johns Hopkins Hospital, en die in zijn vrije tijd eveneens stevig aan de drugs zat. Het zegt iets over de researchdrift en de hang naar authenticiteit van Soderbergh en zijn schrijversteam. Want als The Knick één ding niet mocht worden, dan wel een historische variant van de populaire doktersserie à la Grey’s Anatomy en ER.

Owen: ‘De schrijvers (Jack Amiel en Michael Begler, nochtans het duo achter familievriendelijke films als Raising Helen en Big Miracle, nvdr.) hadden zich geweldig verdiept in het New York van rond de voorlaatste eeuwwisseling, een bijzonder interessante maar ook donkere periode. Er werden toen medische ontdekkingen gedaan waar we vandaag nog de vruchten van plukken. Maar niet zonder gevaar. Alleen al in de eerste aflevering verliezen we na enkele minuten een zwangere vrouw – inclusief haar ongeboren kind. Wat later injecteer ik een patiënt met cocaïne, om hem te verdoven tijdens een riskante operatie. Dat is destijds ook een keer uitgetest, zij het op een labrador. En zonder succes. (lacht) Mijn excuses als ik te veel verklap. Maar in een van de latere episodes draai ik nog een kurk door iemands schedel. Tja, het moest allemaal overtuigend zijn. (lacht)

Wat wil je, met iemand als Soderbergh aan het roer, die al sinds zijn debuut, het met een Gouden Palm bekroonde Sex, Lies, and Videotape (1989), in de regel zowel de regie, het camerawerk als de montage voor zijn rekening neemt (de laatste twee onder zijn gebruikelijke pseudoniemen Peter Andrews en Mary Ann Bernard). Hij filmde alle tien afleveringen van The Knick in alles samen 73 draaidagen. Owen: ‘Het was uitdagender werken dan ik dacht. Het ging allemaal razendsnel, en hoewel ik ruim op voorhand het volledige script had doorgenomen, moest ik toch nog elke dag een krijtbord bijhouden om alle personages en verhaallijnen te ontwarren. Ik denk niet dat er veel regisseurs rondlopen die een project van dit kaliber aankunnen.’

Om de lugubere operatiescènes – heuse performances waren dat destijds, opgevoerd met publiek – zo overtuigend mogelijk te maken riep Soderbergh de hulp in van dokter Stanley Burns, die een gigantisch archief vol materiaal over de geneeskunde van het fin de siècle heeft. ‘Zijn kennis was onmisbaar’, zegt Owen. ‘Telkens als we op de set een instrument nodig hadden, kwam hij aandraven met een origineel exemplaar. En dan riep hij zoiets als: “Méér bloed! Méér klemmen!” Ja, chirurgen hakten er indertijd stevig in, hoor. Zonder enige vorm van empathie voor de patiënten, trouwens. Het vergde een koelbloedige klootzak om dit soort bloederigeklussen op te knappen.’

Tien jaar is het intussen geleden dat Closer (2004)uitkwam, de film waarmee Owen zijn internationale doorbraak forceerde (én een Oscarnominatie versierde). Hij bleef daarop straffe auteurscinema (Children of Men) afwisselen met lichter popcornvertier (Shoot ‘Em Up, 2007). Lange tijd was hij – een geslaagde mix van een goed uitziende gentleman en stoere mannelijkheid – ook in de running om de nieuwe Bond te worden. Maar intussen is het toch alweer een poosje geleden dat hij nog eens écht een personage met vlees aan heeft mogen spelen – zijn hoofdrol in Guillaume Canets Blood Ties (2013) was dramatisch doorvoeld, maar de prent zelf viel toch wat tegen. ‘Ik draai al een hele tijd mee, maar heb pas op latere leeftijd de ernstige filmrollen gekregen. Achteraf bekeken ben ik daar best blij mee. Ik heb het vak rustig kunnen leren. Zo’n carrière is uiteindelijk toch maar gebouwd op een aantal keuzes die je maakt. Ik heb nooit een strak plan gehad, ik laat de dingen op mij afkomen. En als dat me in staat stelt samen te werken met een reus als Soderbergh, tja, dan hoor je mij niet klagen.’

THE KNICK

Elke vrijdag op Prime, vanaf zaterdag in Rio telkens opvraagbaar in de tv-theek.

DOOR ANDREAS ILEGEMS

Clive Owen ‘IN EEN VAN DE AFLEVERINGEN DRAAI IK EEN KURK DOOR IEMANDS SCHEDEL. TJA, HET MOEST ALLEMAAL OVERTUIGEND ZIJN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content