MARSMAN

Van alle mannen die van Mars komen, komt Nico Marsman waarschijnlijk het meest van Pluto. Hij slentert door zijn leven als een toerist die per ongeluk de zaal neolithische gebruiksvoorwerpen van het nationaal museum komt binnengewaaid. Hij kijkt zonder te zien en hij incasseert zonder terug te slaan. ‘Ge moet niet meer komen’, zegt zijn baas en Nico vertrekt. ‘Ik ben weg’, zegt zijn vrouw en Nico blijft zitten. Zijn autistische broer komt uit de kast – letterlijk, zo gaat dat bij autisten – en hij legt met hem een kaartje boven de lingeriewinkel van zijn moeder die pas gestorven is. De jaren die voorbij zijn gekropen, bezorgden Marsman vooral een blik die we normaal associëren met wat we onze trouwste viervoeter noemen. Maar als zo’n viervoeter geschopt wordt, en nog eens, en nog eens, kan hij onverwacht hard terugbijten.

Of Marsman zich van schotelvod op het aanrecht van zijn leven tot Mr. Proper ontpopt, valt nog af te wachten. Aan emoties lijkt hij niet mee te doen. Een kleine trilling van zijn mondhoek, dichter komt hij niet bij een woede-uitbarsting. ‘Ik heb u nooit genoeg aandacht kunnen geven’, fluistert de overleden moeder ’s avonds in zijn oor. Ze is dood, maar ze ligt naast hem in bed. En ze voeren gesprekken. Omdat ze het bij leven en welzijn nooit deden. ‘Heb ik iets gepresteerd in mijn leven?’ Het is de vraag die zich als een exotische wurgplant om zijn ooit zo rustig pompende hart wikkelt.

Het gaat traag vooruit in Marsman. Er wordt veel gezucht, geschuifeld, gezeten, jaja gezegd, rot op gedacht (maar niet gezegd), naar het plafond gestaard en gedronken. Soms wordt er gelachen. Boers en bikkelhard, zoals mannen die van Mars komen dat plegen te doen. ‘Hoe lang is het geleden dat jij een bh hebt losgemaakt?’, zegt de overspelige hartchirurg tegen de eenarmige leegloper – beiden vrienden van Marsman. Ze hebben samen een band. De mannen van Mars. Lachen met elkaars handicap, het is de scheurtjestest van het reactorvat van de vriendschap. Alleen met autisten is het moeilijk lachen. Ze begrijpen het niet.

Matthias Sercu schreef Marsman. Hij groeide op met een autistische broer en zijn moeder overleed niet eens zo lang geleden. Waarschijnlijk kan enkel iemand die met een autist opgroeide, daar een serie over maken die je speels en kietelend bij de keel grijpt. Want dat is de kracht van Marsman. Vederlicht raakt het een moeilijk te kraken thema aan. Opgroeien met een broer of zus die anders is. ‘Altijd is er dat schuldgevoel’, vertelde een verre vriend mij ooit. Zijn broer is autist en zijn ouders wilden een zo normaal mogelijk leven voor hem. En dus kreeg hij – de normale zoon – onbewust de verantwoordelijkheid om zijn broer te beschermen tegen de drang van jongens om alles wat buiten de groepsnorm valt met de nodige wreedheid weg te schoppen. De autistische broer floot vrolijk verder onder de vernederende opmerkingen, bij hem kwamen ze als mokerslagen aan. Nooit zal hij de dag vergeten waarop hij zich een minuut lang aansloot bij de haag van spot en ook hij riep tegen zijn broer: ‘Debiele alien!’

Want van alle mannen die van Mars komen, zijn autisten waarschijnlijk de enige echte buitenaardse wezens.

**** Elke dinsdag, één

DOOR TINE HENS

DAT IS DE KRACHT VAN MARSMAN. VEDERLICHT RAAKT HET EEN MOEILIJK TE KRAKEN THEMA AAN. OPGROEIEN MET EEN BROER OF ZUS DIE ANDERS IS.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content