Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

EEN VERMOLMD LABYRINT – De Chileense wonderboy Alejandro Zambra raakt in zijn nieuwste roman Manieren om naar huis terug te keren op magistrale wijze het spoor bijster. Een roman die een tweede leesbeurt afdwingt en blijft betoveren.

Alejandro Zambra,

Karaat (originele titel: Formas de volver a casa), 196 blz., euro 18,90.

‘Ooit ben ik verdwaald.’ Zo ogenschijnlijk simpel begint de Chileense auteur aan zijn roman Manieren om naar huis terug te keren. Een zevenjarig jongetje raakt zijn ouders kwijt in een mensenmassa, vindt alsnog de weg terug naar zijn huis, dat hij leeg aantreft omdat iedereen naar hem op zoek is. De jongen komt tot een besluit: de anderen zijn die middag verdwaald geraakt, ik ken duidelijk de weg naar huis, en zij niet. De ouders komen opgelucht thuis: eind goed, al goed.

Een losse flodder, denk je als lezer, en gelukkig heeft Zambra iets spectaculairders in petto voor het tweede hoofdstuk: een aardbeving. Tijdens de commotie ontmoet hetzelfde jongetje – hij is negen nu – de twaalfjarige Claudia en ziet hij hoe zijn vader voor het eerst met de vreemde nieuwe buurman Raúl praat. Claudia windt de jongen rond haar vinger en draagt hem op om Raúl – haar zogenaamde oom – te schaduwen. Elke week moet hij in een ijssalon verslag uitbrengen van zijn spionageactiviteiten. Veel heeft hij echter niet te vertellen; Raúl ontvangt vrienden, af en toe een vrouw. Tot op een dag Claudia verdwijnt, net als Raúl.

Verdwijnen is een volkssport in het Chili onder Pinochet en Zambra moet, bij gebrek aan verhaal, zijn roman onderbreken. Dus vertelt hij maar over zijn ouders, zijn verdriet over zijn relatiebreuk met Eme en de roman die hij onder handen heeft. Is Claudia een goeie naam voor zijn personage? Gaat de tekst eigenlijk niet over de generatie van zijn ouders waarin constant gaten vielen; mensen verdwenen, stierven mysterieuze doden of gingen ondergronds in het verzet. Zambra piekert over een dreiging die hij zich onmogelijk kan voorstellen: ‘Terwijl de volwassenen elkaar vermoordden, zaten wij in een hoekje tekeningen te maken. Terwijl de roman plaatsvond, speelden we verstoppertje, leerden wij hoe we konden verdwijnen.’

Maar dan komt Zambra jaren later Claudia – en zijn roman? – weer op het spoor, en feit en fictie beginnen elkaar te overlappen. Gebeurtenissen worden net iets anders herhaald, personages nemen elkaars rol over. Waarom verandert Raúl plots van naam? Valt Eme samen met Claudia?

Zambra wordt vaak vergeleken met Italo Calvino, maar vermijdt diens postmoderne wijsneuzigheid. Samen met de lezer verdwaalt hij in de verschillende lagen van zijn verbrokkeld verhaal, een verhaal waar hij blijkbaar al lang mee worstelde. In zijn vorige roman, Het verborgen leven van bomen, verzucht een literatuurprofessor dat hij een boek wil schrijven over een jongetje en zijn familiegeschiedenis, een boek met twee hoofdstukken: een over wat het jongetje weet, en een over wat hij níét weet. Zo vervlecht Zambra zijn oeuvre dat opgetrokken lijkt rond de witte holtes die ontstaan wanneer je de werkelijkheid wilt beschrijven: het leven kent geen netjes afgewerkte plot, sommige dingen blijven altijd verborgen en we zijn allen maar dolende zoekers die in een labyrint onze eigen staart achternahollen. Gelukkig is verdwalen soms leuker dan thuiskomen, zeker met Zambra als gids.

RODERIK SIX

SLEUTELZIN

Lezen is je gezicht verborgen houden.

En schrijven is

je gezicht laten zien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content