Nick Drake is bijna dertig jaar na zijn dood hipper dan ooit. Een portret van de verlegen ‘folkie’ en zijn muziek. Door Stefaan Werbrouck

Sinds hij bijna dertig jaar geleden, op 24 november 1974, in duistere omstandigheden stierf, is Nick Drake uitgegroeid tot een van de bekendste ‘verloren zonen’ uit de muziekgeschiedenis. In zijn korte carrière bracht de dromerige, mysterieuze Engelsman nauwelijks drie platen uit, die elk meteen in de obscuriteit verzeilden, maar sinds zijn dood op 26-jarige leeftijd is zijn ster alleen maar gaan rijzen. Niet alleen bij muzikanten als Paul Weller, Michael Stipe en Lucinda Williams die dwepen met zijn kleine oeuvre vol romantische, ingenieus gearrangeerde folkpop, de laatste jaren heeft ook het grote publiek hem ontdekt en is hij het begrip cultartiest volledig ontgroeid. Dat is zijn platenmaatschappij niet ontgaan: pas enkele maanden geleden verscheen Made To Love Magic, een verzameling rariteiten (die Drake in Groot-Brittannië met de single Magic een eerste hit opleverde), en deze week komt A Treasury uit, een compilatie met vijftien van zijn beste songs, duidelijk bedoeld voor de mensen die nu voor het eerst van de troubadour horen. Deze week start ook Tribute To Nick Drake, een tournee waarin enkele Vlaamse muzikanten hulde brengen aan de folkzanger. Drie decennia na zijn overlijden is het opschrift op Drakes grafsteen ‘Now we rise and we are everywhere’ meer dan ooit waarheid geworden.

Nick Drake werd eind jaren zestig opgemerkt tijdens een optreden, door Ashley Hutchings, bassist bij de Fairport Convention. Die stelde hem voor aan Joe Boyd, een Amerikaanse producer die al enige naam had gemaakt in de Engelse folkrockscene en een week later mocht de 21-jarige student literatuur aan de universiteit van Cambridge al een contract ondertekenen bij Island Records en zijn eerste plaat opnemen. Als debuutalbum is Five Leaves Left met weinig te vergelijken, behalve misschien met Grace van Jeff Buckley. Het is net als die plaat een ongelooflijk volwassen, voldragen en diepzinnige collectie songs, waarin Drakes complexe gitaarspel en de barokke arrangementen van Robert Kirby – een studiegenoot van Drake – samensmelten tot een complex en intrigerend geheel. Drakes teksten, vol verwijzingen naar de herfst (al heeft de titel van de plaat niks met dat seizoen te maken: het is de boodschap die in een pakje sigarettenblaadjes zit, net voor het leeg is), de natuur en de dood, geven het album een onthecht en melancholisch gevoel, waarop je als luisteraar meedrijft. Maar hoe goed Drakes album ook was, het verkocht voor geen meter. Dat was mede te wijten aan Nick Drake zelf. Verlegen als hij was, kon hij live zijn muziek niet verkopen, en toen hij tijdens een tournee een paar keer voor een allesbehalve stil publiek moest optreden, gaf hij er voor altijd de brui aan – hij heeft in totaal niet meer dan een dozijn keer op het podium gestaan. Bovendien weigerde de muzikant elk interview – er is er maar één met hem verschenen.

In een poging om zijn songs wat weerklank te laten vinden, liet Boyd zelfs Elton John – toen een beginnend singer-songwriter – een paar covers opnemen, maar zonder resultaat. Hoewel Nick Drake nu een imago heeft als compromisloos artiest, die zonder toegevingen zijn eigen ding deed, was in werkelijkheid voor hem succes heel belangrijk. De mislukking van Five Leaves Left deed pijn, en hij was vastbesloten om zijn volgende plaat beter én toegankelijker te maken. In ongeveer drie maanden (de laatste drie van 1969) schreef hij op een kamertje in Londen Bryter Layter, een tamelijk opgewekte en sierlijke popplaat. Bij de opnamen kreeg Drake hulp van enkele bekende namen uit de Engelse folkscene als Richard Thompson en ook John Cale speelde mee (op Northern Sky en Fly): het verhaal gaat dat de Velvet Underground-muzikant zo graag met Drake wou samenwerken dat hij hem zo goed als gijzelde in de studio tot ze de songs hadden opgenomen. Het resultaat was volgens Boyd – die platen heeft opgenomen met onder andere R.E.M. – ‘een van de weinige albums waar ik naar kan luisteren zonder te denken: Dit had ik anders moeten doen. Het is gewoon perfect.’

Maar geen mens was erin geïnteresseerd. Bryter Layter verkocht matig, de songs werden nauwelijks op de radio gedraaid en doordat Drake bleef weigeren om op te treden, kon hij zijn publiek niet bereiken. De zanger zonk door het gebrek aan erkenning weg in een diepe depressie. Hij trok zich volledig terug uit het sociale leven en ging weer bij zijn ouders wonen in Tanworth-in-Arden, waar hij urenlang op zijn kamertje gitaar speelde of gewoon naar de muur zat te staren.

Op het einde van 1971 dook Drake echter plotseling op aan de opnamestudio, waar hij in twee nachtelijke sessies zijn nieuwe plaat Pink Moon opnam, een klein halfuurtje uiterst spaarzame songs (alleen in het titelnummer is er nog een piano te horen). Hij nam de mastertape mee, ging ermee naar Island Records en dropte ze daar af aan de balie. Waar men er pas een paar dagen later achterkwam dat ze het nieuwe album van Nick Drake hadden gekregen… Drake gaf achteraf nog zijn goedkeuring aan de cover van de plaat (een schilderij van zijn schoonbroer), maar verder dan dat trok hij zich niets meer van Pink Moon aan. Enkele maanden later kreeg hij een zenuwinzinking en liet hij zichzelf opnemen in een psychiatrische kliniek. Pink Moon, hoeft het gezegd, brak geen potten.

Nadat Drake uit het hospitaal was ontslagen, probeerde hij een nieuwe richting in zijn leven te zoeken. Hij ging aan de slag in een opnamestudio, werkte een week lang als computerprogrammeur en probeerde zelfs binnen te raken in het leger (niet verwonderlijk werd hij daar na één interview al terug naar huis gestuurd). Maar door zijn totale onaangepastheid kon Drake nergens aarden, en uiteindelijk bracht hij zijn tijd weer vooral thuis bij zijn ouders door. Het was pas toen Boyd in 1973 zijn pupil opzocht en hem een donderpreek gaf over hoe hij zijn talent verspilde, dat Drake de draad weer oppikte en teksten begon te schrijven bij vier nummers die hij een jaar eerder had bedacht. Voor even zag het er beter uit: Drake trok de studio in om de songs op te nemen en begon na te denken over zijn vierde album. Maar het jarenlange proces van terugtrekken uit de maatschappij had zijn tol geeist, en Drake verzeilde na een betere periode telkens weer in een diep dal. Op 25 november 1974, op een moment dat het lot van het vierde album onduidelijk was, werd Drake thuis in zijn slaapkamer gevonden. Dood, door een overdosis antidepressiva. De omstandigheden rond zijn overlijden blijven nog altijd onduidelijk: volgens de dokter die ter plaatse kwam, had de 26- jarige Drake zelfmoord gepleegd, zijn vrienden en familie claimen dat hij per ongeluk de antidepressiva had geslikt, in de veronderstelling dat het slaappillen waren.

Wat er ook van zij, één ding is duidelijk: als er over Nick Drake ooit een Suske en Wiske-album wordt gemaakt, dan krijgt dat ongetwijfeld de titel De Tragische Troubadour mee. Maar hoewel het leven van Drake absoluut dramatisch is geweest (althans toch zodra hij in de muziek stapte, want zijn jeugdjaren waren onbezorgd en idyllisch), bestaat het gevaar dat de mythe Nick Drake zijn muziek wat gaat overschaduwen. Want wat Drake op plaat zette, is helemaal niet zo deprimerend als je zou vermoeden. Goed, je zult zelden mensen spontaan de tafels opzij zien schuiven als bijvoorbeeld Five Leaves Left in de lader zit, maar het is ook geen onversneden tristesse die uit de boxen komt. Nick Drake is geen duistere gevallen engel, maar een romantische idealist, en zijn teksten zijn eerder contemplatief dan wanhopig. Hij laveert voortdurend tussen droefheid om wat verloren is gegaan en hoop om wat nog komen moet, maar klinkt daarbij telkens zo berustend dat er vooral een gevoel van troost uit zijn muziek spreekt. Drake is als een toeschouwer die van op de zijlijn naar de wereld kijkt en zijn bevindingen neerschrijft – zoals in River Man, waar de tekst die aanvankelijk vol verwijzingen naar de dood zit uiteindelijk een soort lofzang ( Oh, how they come and go) op de cyclus van het leven wordt.

De muziek van Nick Drake laat zich het best omschrijven met een van de woorden die hij zelf vaak in zijn teksten gebruikt: ‘magic’. Nick Drake is een van de weinige artiesten waar je als luisteraar voor valt, als een blok, van bij de eerste noten en de eerste zanglijn. En dan zijn alle verhalen over zijn leven overbodig. Dus als u Nick Drake nog niet kent, ga dan Five Leaves Left in de winkel halen, luister naar het openingsnummer Time Has Told Me, met die licht hakkelende gitaar, die vreemde melodieuze zanglijn en die eerste zinnen (Time has told me/ You’re a rare rare find/ A troubled cure for a troubled mind). U bent gegarandeerd verkocht. En wie hem wel al kent, die kan met mij alleen maar jaloers zijn op wie hem nog moet ontdekken.

Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content