Is Joachim Lafosse de dapperste filmregisseur aller Belgen? In Élève libre focuste hij op misbruik in een leraar-leerlingrelatie. In À perdre la raison toonde hij wat een moeder ertoe drijft haar vier kinderen te vermoorden. En in zijn nieuwe film Les chevaliers blancs ontmaskert hij hulpverleners. ‘Ze gingen eerder naar Afrika om zichzelf te redden.’

Joachim Lafosse (40), met de broers Dardenne en Bouli Lanners bij de beste regisseurs die de Franstalige cinema in dit land te bieden heeft, laat zich voor zijn populaire maar antipopulistische films graag inspireren door de werkelijkheid. Voor het in Cannes bekroonde À perdre la raison (2012) was dat de zaak omtrent Geneviève Lhermitte, de moeder uit Nijvel die in 2007 haar vijf kinderen doodstak. In opvolger Les chevaliers blancs staat de Ark van Zoë centraal, een Franse hulporganisatie die in 2007 in Tsjaad betrapt werd terwijl ze lokale kinderen ontvoerde. Met die dreumesen wilden ze Franse kandidaat-adoptieouders plezier doen.

Waarom houdt die affaire jou zo bezig?

JOACHIM LAFOSSE: Ik wil het publiek bereiken met mijn films, maar zonder toegevingen te doen en mét complexe onderwerpen. Zoals Sidney Lumet dat deed met 12 Angry Men, Serpico of Dog Day Afternoon. Ik laat vaak zien dat de weg naar de hel geplaveid is met goede voornemens. Deze zaak is daar een schoolvoorbeeld van.

Verklaar je nader.

LAFOSSE: De hulpverleners van Ark van Zoë gingen ervan uit dat het doel de middelen heiligde. Ze geloofden niet meer in de politiek – een kenmerk van deze tijd – en ze dachten dat de internationale regels en wetten het alleen maar onmogelijk maakten om mensen te helpen. Dus opereerden ze op eigen houtje en sloegen ze het advies van het leger in de wind. Ze zaten in Tsjaad, een land dat buitenlandse adoptie verbiedt maar dat trokken ze zich niet aan ‘want er waren wezen in gevaar’. Straffer nog, ze schuimden de dorpen af op zoek naar wezen, betaalden de dorpshoofden voor hun hulp en logen de dorpelingen voor. Ze beweerden dat ze vijftien jaar in het land zouden blijven en daar voor de wezen zouden zorgen, maar eigenlijk waren ze van plan de kinderen met een gecharterd vliegtuig naar Frankrijk te brengen, om hen daar over te dragen aan kandidaat-adoptieouders die op voorhand betaald hadden.

Dat valt toch onmogelijk goed te praten?

LAFOSSE: Dat denk ik ook. Sterker nog, tijdens de opnames realiseerde ik me dat ik die mensen zelfs verafschuw. Maar in Frankrijk vonden velen dat die hulpverleners onterecht gearresteerd waren. Ze werden in Tsjaad veroordeeld tot acht jaar dwangarbeid, maar president Sarkozy heeft ze naar Frankrijk gehaald. Daar zijn ze wel voor het gerecht verschenen, maar uiteindelijk kregen ze twee jaar met uitstel. Stel je eens het omgekeerde voor. Een Afrikaan beweert in België dat hij een dispensarium voor weeskinderen begint, maar laat stiekem een Boeing komen om die kinderen naar Afrika te smokkelen. Die sluiten we toch levenslang op? Er zijn kinderen van wie de ouders nooit meer zijn teruggevonden.

Wat is er met de kandidaat-adoptieouders gebeurd?

LAFOSSE: Zij bleven buiten schot. Maar kun je niet spreken van opdrachtgevers als je weet dat ze op voorhand 2000 euro voor een kind hebben gestort? Vergoelijkt de kinderwens alles? Mag alles omdat je droevig bent en naar kinderen snakt? Mag je zoeken naar landen die nog openstaan voor buitenlandse adoptie? Mag je schimmige organisaties betalen? Het is niet goed om een kind te ontwortelen of te laten breken met zijn verleden. Net daarom is het heel moeilijk geworden om een Belgisch kind te adopteren. Er worden er amper twee- à driehonderd per jaar geadopteerd. Dat vinden we logisch. Maar als Congo weigert wezen voor adoptie naar hier te sturen, dan vinden we dat een schandaal. Waarom?

De hulpverleners in de film doen het niet voor het geld. Waarom dan wel?

LAFOSSE: Dat de kijker zich maar zijn eigen mening vormt. Zijn die hulpverleners dwazen of niet? Waarom zijn ze daar? Doen ze iets goeds? Wat zou ik in hun plaats doen? Waarom doen ze het? Het is mijn taak om die vragen op te roepen. Zelf heb ik die hulpverleners altijd zielig gevonden. Ze gingen eerder naar Afrika om zichzelf te redden dan om de Afrikanen te redden. Of ze waren op zoek naar adrenaline. Ik vond het vreselijk dat ze beweerden dat ze het deden ‘om Afrika te redden’ of ‘voor de Afrikaanse kindjes’. In de film doet de held het niet voor het geld. Vincent Lindons personage handelt uit narcisme. Hij speelt God, de witte ridder die arme kindjes tot bij ouders brengt die er geen kunnen krijgen.

Je spaart de roede niet.

LAFOSSE: Sinds we God gedood hebben, geloven we te veel in onszelf. Geloof verzacht de zeden en zorgt voor een georganiseerde samenleving. Om goede redenen zijn we daarvan afgestapt. Maar een neveneffect is dat we verschrikkelijk narcistisch geworden zijn. We geloven in Ons en twijfelen niet meer. Ik film een vent die niet meer twijfelt, die overtuigd is van zijn eigen gelijk en iedereen bespeelt met zijn charisma. Een populist die weet dat je mensen kunt overtuigen met emotie en een simplistische voorstelling van de feiten.

Jouw À perdre la raison haalde in 2012 de selectie van Cannes, actrice Émilie Dequenne werd bekroond in de sectie Un Certain Regard en de film deed het goed aan de Franse kassa’s. Was het dan geen verrassing dat Les chevaliers blancs vorig jaar naast de selectie van Cannes is gevallen?

LAFOSSE: Ik zou me kunnen verstoppen achter een ‘nieuwe promotiestrategie’ en beweren dat we voor het festival van Toronto gekozen hebben. Maar ik wilde dus helemaal niet naar Toronto. Ik wilde naar Cannes. Natuurlijk was ik triest toen ik daar bot ving. Vooral toen ik zag hoe slecht de Franse films waren die de selectie wél haalden. Misschien is Les chevaliers blancs mijn beste film niet, maar je kunt niet ontkennen dat hij interessante vragen oproept over goede bedoelingen of foute hulpverlening. Dat is natuurlijk niet politiek correct. Cannes trekt volop de kaart van de liefdadigheid. Stond een film die humanitaire hulp kritisch benadert hen tegen? Ondertussen is mijn volgende film al klaar, L’économie du couple met Cédric Kahn en Bérénice Bejo. Ik heb de producente gevraagd om hem niet in te zenden voor Cannes. De Quinzaine des Réalisateurs (een prestigieuze festival dat parallel met het eigenlijke Cannes in dezelfde stad plaatsvindt, nvdr.) zie ik wel nog zitten.

L’économie du couple is opnieuw een Franse productie. Is België te klein voor je geworden?

LAFOSSE: Ik werk steeds meer in Frankrijk. Onderzoek heeft uitgewezen dat de Franstalige Belg heel weinig naar culturele activiteiten gaat. Hier komt mijn film op 25 kopieën uit, in Frankrijk op 300. Dus daar moet ik me op richten. Frankrijk hangt me de keel uit met al zijn afgrijselijke komedies, maar ze hebben ook een grote cinefiele cultuur. En ze houden van onze films. Ze weten dat ik, Felix van Groeningen en Michaël R. Roskam verrassende films maken.

Deze herfst hoop ik te kunnen beginnen aan een film over de zaak-Dutroux: Le fils de la loi. Bij het miljoen deelnemers aan de Witte Mars zaten ook kindermisbruikers. We hebben Dutroux gestigmatiseerd als het Grote Monster en stelden, overmand door emoties, justitie in vraag. Maar er was een enorme dualiteit: we dachten zwart-wit terwijl er véél grijs was.

Tien jaar geleden voorspelde je dat de Vlaamse film zou floreren.

LAFOSSE: Heb ik niet gelijk gekregen? Een boude voorspelling was dat in elk geval niet. Er waren al enkele goede films uitgekomen. En het kon gewoon niet anders. In het theater volgden de razend interessante voorstellingen elkaar op. Het was wachten tot er een camera bij gehaald werd. Felix van Groeningen en co. hebben gretig geput uit het reservoir getalenteerde acteurs. Het is wel indrukwekkend dat het niet ophoudt. Er blijven maar goede films bij komen. De jonge generatie Vlaamse auteurs is heel beloftevol.

WE BEVINDEN ONS IN DE MARKTEN, een café en gemeenschapscentrum in het hart van Brussel. Voor het raam komen enkele patrouillerende soldaten voorbij. Ik wijs hen aan en vraag Lafosse, als Brusselaar, wat hij van de strenge terreurmaatregelen vindt.

‘Zo veel dwaasheid verbijstert me’, zegt hij. ‘Ze gaan de terroristen niet verhinderen om iets op te blazen. Maar vooral: zo winnen we niet. We winnen met opvoeding, cultuur, onderwijs en kunst. We winnen door nog meer op straat te komen om te feesten, door nog meer naar het theater en de bioscoop te gaan. Niet door theaters, bioscopen en scholen te sluiten, zoals gebeurd is. Het angstaanjagendste is niet dat de politici die terreurmaatregelen genomen hebben, maar dat er niemand op straat gekomen is om te roepen dat ze schandalig zijn. België laat zich bang maken en gijzelen. We zijn schapen. We hebben geen kritische geest meer.’

LES CHEVALIERS BLANCS

Vanaf 27/1 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

Joachim Lafosse ‘VEEL OUDERS VAN DE KINDEREN DIE DOOR ARK VAN NOË ZIJN ONTVOERD, ZIJN NOOIT MEER TERUGGEVONDEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content