'M'. Intense klopjacht.

Zondag 00.25 – France 3. Joseph Losey, VS 1951

‘M is a classic and it is stupid to try to improve on it.’ De woorden zijn van Fritz Lang, en je kan de meesterfatalist geen ongelijk geven: het is moeilijk om je een remake in te beelden van zijn expressionistische stadsthriller uit 1931 over de jacht op een kindermoordenaar (een iconische Peter Lorre). Toch is het net dat wat Joseph Losey twintig jaar later deed op vraag van M-producent Seymour Nebenzal: een Hollywoodversie draaien van het Duitse origineel. En hoewel sommige scènes exacte replica’s zijn, heeft Losey – een linkse rakker met een sterk sociaal geweten – zijn eigen accenten weten te leggen. Al werden die bij de re-lease maar matig geapprecieerd. Aan Loseys meesterwerken als The Servant en The Go-Between, laat staan Langs origineel, kan deze lowbudgetbewerking dan ook niet tippen. Maar zowel in historische als academische milieus groeit de reputatie van deze met een ruwe documentaire noir-inslag gedraaide film. Als Lang zijn duistere sociale parabel over angst en paranoia tegen de achtergrond situeerde van het opkomende fascisme in de Weimarrepubliek, gebruikt Losey heel subtiel de context van het ‘rode gevaar’. Net voor de release van M kwam de van communistische sympathieën beschuldigde regisseur in Hollywood overigens op de zwarte lijst terecht, net als scenarist Waldo Salt. Losey pakte zijn biezen, richting Engeland. In die zin kan je zijn door massapsychose beheerste film zien als een beangstigende én visionaire kijk op zijn eigen lot. Ook Losey volgt in zijn naar LA getransponeerde versie het stramien van de intense klopjacht op de monsterlijke M. Omdat de politie de controle opdrijft, gaat het in zijn activiteiten gestoorde lokale misdaadsyndicaat eveneens een jacht organiseren. Eén die uitmondt in een beklemmende scène in een ondergrondse garage, waarin de moordenaar met een wraakzuchtige massa wordt geconfronteerd. Lang filmde in de studio, maar Losey trok de straten van LA in, meer bepaald naar Bunker Hill, een sjofele arbeiderswijk die later onder handen werd genomen, terwijl de climax in het prachtige Bradburygebouw (zie Blade Runner) is gesitueerd. Die zelden gebruikte locaties geven samen met de vertolking van David Wayne als de gestalkte kinderbeul veel reliëf aan deze urbane nachtmerrie, gedraaid op het hoogtepunt van de communistenjacht in Amerika. Waynes performance ligt trouwens niet in de dreigende lijn van Peter Lorre, maar lijkt meer een prelude op het door de moederfiguur geobsedeerde Norman Batespersonage uit Hitchcocks Psycho (1951).

(L.J.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content