1981 Op eigen benen

Ik ben opgegroeid in Duitsland. Mijn vader gaf les in de kazerne van Soest. Fantastische jeugd. Sommigen doen laatdunkend over het ‘harde leven’ op de kazernes, maar dat is flauwekul. We voetbalden met Duitse jongeren, speelden basket met Amerikaanse, en we gingen met zijn allen in een legerbus naar The Police kijken. Het was net een intercultureel kamp. Maar in ’81 ben ik teruggekeerd naar België om ergotherapie te studeren in Kortrijk. Een scharnierjaar. Voor het eerst stond ik op eigen benen. Meteen de fysieke en mentale onthechting. Right on time.

1982 John Cale Live

Mijn eerste optreden van John Cale. Ik ben een onvoorwaardelijke fan. Ik moet hem intussen al meer dan dertig keer live hebben gezien, en keer op keer weet hij me weer te raken. Ik voel nog steeds die koude rilling over mijn lijf lopen als de lichten doven en alles stil wordt, net zoals die eerste keer in de Vooruit.

Cale is iemand die perfect een commerciële carrière had kunnen lanceren na The Velvet Undeground, maar nee, hij ging filmmuziek maken en eigenzinnige, intimistische platen met klassieke instrumenten. Hij is een miskend muzikant, vind ik. Niet naar waarde geschat. (lacht) Net zoals Paul Jambers. Ikzelf? Overschat? Nee. Geschat.

1990 Mr. De Gevangenisdirecteur

Ik heb altijd geslalomd door het leven: wat wil ik nu doen? Na mijn studies ergotherapie heb ik criminologie gestudeerd in Gent. Tijdens mijn stage in de gevangenis, kreeg ik het te pakken: ik zou gevangenisdirecteur worden en het hele systeem veranderen – gedaan met gevangenen jarenlang op te sluiten om ze nadien onvoorbereid en afgestompt weer in de maatschappij te lozen! Eerlijk gezegd: mijn inspiratie had ik uit een film, Brubaker, met Robert Redford, over een gevangenisdirecteur die zich laat opnemen om het systeem te analyseren en te verbeteren. Soit, ik heb me toen ingeschreven voor de examens gevangenisdirecteur. En ik kwam er als eerste uit. Op het mondeling examen vroegen de piefen van het ministerie: ‘Wat zou je doen met gevangene x? Mag hij vrij?’ Mijn antwoord was: ‘Ik moet eerst met die persoon praten.’ Ze stonden perplex. Omdat ik niet zoals de rest streed met artikel zus en wet zo.

1991 Paul Jambers

Zonder Paul Jambers was ik vandaag misschien gevangenisdirecteur. Tijdens mijn burgerdienst schreef ik voor De Morgen en Panorama. Mijn tweede interview ooit was met Jambers, die toen spraakmakende reportages maakte voor Panorama. Hij was het beu bij de VRT. VTM kwam eraan, en hij zou op zichzelf beginnen. Ik had aan de universiteit al een aantal debatten georganiseerd met hem – we kenden elkaar dus -, en hij zei: ‘Alloo, kom bij mij werken. Het kan twee weken duren, een jaar, ik weet het niet, want het is een keiharde business, maar de opdracht is simpel: je moet gewoon leuke mensen vinden die hun verhaal willen doen voor de camera.’ Het onvoorspelbare van de job sprak me meteen aan. En de figuur van Jambers: hij was toen al controversieel – op zijn voorhoofd kleefde een groot etiket: beware, been watched.

Ik heb toen vriendelijk bedankt op de herhaaldelijke telefoontjes van het ministerie om adjunct-gevangenisdirecteur te worden – ik zag mijn levensloop al tot mijn zestigste voor me uitgestippeld.

1992 De schoonheid van intensiteit

InTel Aviv, tijdens een privé-reis, heb ik ontdekt wat leven echt betekent. In een land waar de geest van de terreur overal door de straten waart, kun je kiezen voor complete isolatie of voor totale beleving. In Tel Aviv kiest de jeugd resoluut voor het laatste. Die stad is één bol energie. De jongeren razen er door het leven, storten zich vol appetijt in de waanzin van de nacht en beleven er het hedonisme pur sang. ‘Boy meets girl’ is hier geen spelletje van aantrekken en afstoten, neen, het is meteen vuurwerk, passie. Tel Aviv, da’s de schoonheid van de intensiteit.

Bij mij moet het vooruitgaan. Ik wil een volle agenda, prikkels, duizend levens leiden. Waarom kan niemand mijn ritme volgen? Waarom moeten we leven aan twintig kilometer per uur? Waarom heeft mijn auto nog geen zevende versnelling? Ik kom tot rust in de onrust. Met ergonomische stapschoenen in de bergen zitten met een boek? Dat zijn kunstmatig in elkaar gezette heb-wat-aan-je-leven-vakanties. Het leven is als voetbal: niet te veel middenveldgelul, aanvallen!

1993 en 1998 Honderd procent hart

De geboorte van mijn twee dochters. Ik had nooit gedacht dat kinderen zo belangrijk kunnen zijn in je leven. Sinds mijn scheiding leef ik in co-ouderschap en regel ik alles in functie van hen. In de week dat ik ze bij me heb, doe ik weinig voor de job. Ik heb het te vaak gehoord: ‘ik heb mijn kinderen niet zien opgroeien’. By the way, zagen is een plaag geworden: ‘het werk’, ‘mijn vrouw’, ‘de rekeningen’. Hoe weinig lachende gezichten zie je op straat? Ik trek soms een autoportier open in de file: ‘mijnheer, alles goed?’.

Mijn jongedames zijn nog ongerept. Twee schalkse meiden met joie de vivre. Ze zijn schaamteloos op een nette manier. Ik hou mijn hart vast voor later. Eigenlijk zou ik liefst de tijd bevriezen. Vier jaar lijkt me de ideale leeftijd: je bent nog niet gekwetst door het leven, nog niet bezoedeld door regels en structuur, nog vol verbazing. Honderd procent hart.

1998 Op eigen benen (bis)

Ik had gewerkt voor Jambers, voor Goedele, Duel gemaakt voor de VRT. Altijd voor de rekening van een productiehuis, waarvan de helft van de aandelen in handen is van een in maatpak gestoken BMW-bezitter zonder creativiteit. Na Duel zou ik met Sterren en Kometen beginnen. De directie van VTM wilde het programma laten maken door D&D. ‘ No fucking way! Dan moet je het maar met Bart Kaëll doen’, zei ik arrogant, ‘of je laat het me zelf doen.’ De start van mijn eigen productiehuis Xinix was een enorm risico, maar het is de beste beslissing van mijn leven. Stiekem hoopte iedereen dat we op onze bek gingen, maar wij gingen lekker tegen de wind in. Het was het pure Robin Hood-gevoel. En we zijn still alive and kicking!

DOOR INEKE VAN NIEUWENHOVE FOTO CHARLIE DE KEERSMAECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content