Pierre-Laurent Aimard (piano) Chamber Orchestra of Europe o.l.v. Nikolaus Harnoncourt (3 cd Teldec 0927 47334-2)

De Franse pianist Pierre-Laurent Aimard nam met Nikolaus Harnoncourt de vijf Pianoconcerto’s van Beethoven op. Consternatie alom, want Aimard zweert toch bij muziek die niet al honderd keer opgenomen is, bij uitstek hedendaagse muziek? Maar wat doe je, zelfs al heet je Aimard, als je van een goeroe als Harnoncourt dit onweerstaanbare aanbod krijgt? Ja zeggen, natuurlijk. Harnoncourts belangrijkste punt in de interpretatie van deze concerti bleek aan te sluiten bij dat van Aimard: solist en orkest zijn evenwaardige partners. Geen solist dus die uitpakt met zijn kunstjes en een schaduw werpt op wat het orkest te vertellen heeft, maar iemand die gaat voor een levendige dialoog waarin ieder laagje van de partituur hoorbaar wordt.

Wat meteen opvalt, is een fris articulerend orkest, uithalend met heldere soms brutale accenten (Harnoncourt laat het ‘moderne’ Chamber Orchestra of Europe spelen in de stijl van een barokorkest) en een duidelijk bestudeerde dynamiek. Het is een landschap met veel reliëf waarin de piano van Aimard naar analogie hiervan, helder gestructureerd en pittig zijn weg baant. Beide musici voelen elkaar uitstekend aan, al maken de soms extreem langzame tempi van Harnoncourt (bijvoorbeeld in het 1e deel van resp. het 1e, 3e en 4e concerto) het Aimard niet makkelijk om de melodie vast te houden.

Carl Czerny – Beethovens leerling – noemde Beethovens spel ‘ausserordentlich charakteristisch’, en dan had hij het over het strikte legato van de akkoorden. Hij schreef ook over Beethoven dat diens spel niet de ‘brillante Eleganz’ had van zijn collega’s, maar dat het geistreich (sprankelend) was, grossartig (groots) en vooral in het Adagio hoogst ‘gefühlvoll und romantisch’. Als begenadigd virtuoos realiseert Aimard alles tot in de puntjes en weet hij zijn toehoorder mateloos te boeien in sprankelende en grootse passages. In de prachtig zingende middendelen waar de stiltes tussen de noten (de timing dus) en een tedere, veeleer kwetsbare benadering welkom was geweest, zijn we minder overtuigd. De oude opname met Mauricio Pollini brengt hier soelaas, maar het grote orkest (de Wiener onder Jochem en Böhm) is dan weer niet wat het moet zijn. De combinatie Pollini – Harnoncourt was ideaal geweest.

door GREET VAN ‘T VELD

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content