Baldadig, feestelijk, eigenzinnig. Wie op zaterdag 19 juli naar het concert van Flat Earth Society trekt voor een avondje gezapige New Orleans-jazz, is eraan voor de moeite. Zoals het orkest rond Peter Vermeersch de muziek van Louis Armstrong speelt, hoorde u Satchmo nog nooit.

in concert: Zaterdag 19/7 om 20.15 Blue Note Festival. Nog op die dag: Bill Frissel en John Zorn. Jules Deelder draait voor, tussen en na de concerten. Info: www.bluenotefestival.com

Extra op www.focusknack.be: Nog meer Belgen op Blue Note: de mijlpalen van Buscemi

De wereld is plat. De wereld is plat, gelijk een platgereden egel’. Flat Earth Society, de big band rond de Gentse klarinettist, componist en producer Peter Vermeersch, ontleent zijn naam aan een Brits genootschap dat tot vandaag ontkent dat de aarde rond is. Een eigenzinnigheid die Vermeersch en zijn bende helemaal niet vreemd is: de ene keer klinkt de groep als een dronkemansorkest, de andere keer als een adembenemend virtuoos ensemble. Zeker op The Armstrong Mutations, een bewerking van Armstrong-klassiekers, gooit Flat Earth Society alle remmen los. Of zoals Vermeersch het zegt: ‘De barometer ontploft en een lekker onweer overvalt het orkest. Muziek met remsporen en lasgeur. En de knalpot is kapot.’

Vermeersch legt zijn zeventienkoppige orkest tegenwoordig een hels werktempo op: een week voor The Armstrong Mutations verscheen, speelde FES voor het eerst de door Vermeersch gecomponeerde muziek bij Heliogabal, een opera in het kader van de Ruhr Triënnale 2003. En intussen werkt de duizendkunstenaar samen met CJ Bolland en Tom Barman ook aan de cd van Magnus. Stilzitten is Vermeersch vreemd.

Met The Armstrong Mutations brengt de groep een synthese van het Blue Note Festival: als klassiek samengestelde big band past FES in het mainstream-luik, maar qua mentaliteit past de groep als gegoten bij het fusion-gedeelte. Maar zoals Louis Armstrong al zei: ‘Man, if you have to ask what it is, you’ll never know.’

Wat was je reactie toen de Ancienne Belgique je vroeg om Louis Armstrong te bewerken?

Peter Vermeersch: Ik stond er sceptisch tegenover. Je wordt vandaag met tribute-cd’s om de oren geslagen, en meestal zijn die van heel flauwe kwaliteit. Bovendien heeft Armstrong bijna geen eigen nummers gemaakt. Hij zingt wel Saint Louis Blues, maar dat is niet van hem. Hij kon wel op een fantastische manier andermans liedjes brengen. En Satchmo was natuurlijk ook een geweldige trompettist.

Dus kreeg niet jij, maar trompettist Bart Maris een zenuwinzinking?

Vermeersch: Ik heb me inderdaad afgevraagd of ik dit onze trompettisten wel kon aandoen. Als ze mij zouden vragen om Benny Goodman te bewerken, zou ik vriendelijk bedanken. Maar goed, ik heb er even over nagedacht en besloten om er op ónze gang mee te gaan. We wilden niet in de stijl van de jaren dertig spelen of trouw blijven aan het origineel. Dan kan je evengoed de cd’s beluisteren.

Jullie bewerking klinkt bijwijlen heel Europees, met verwijzingen naar Marlène Dietrich en Nederlandse poëzie. Is dat de oplossing om niet te klinken als een blanke met zwarte schoensmeer op zijn gezicht?

Vermeersch: We hebben het zodanig naar ons toegetrokken dat het geen probleem was. Je moet als blanke niet proberen zwart te klinken. Flat Earth Society is geen jazzorkest, maar heeft wel een jazzmentaliteit. Ik hou van arrangementen, thema’s, solo’s, improvisaties en compleet geschifte momenten, net zoals dat in jazz gebeurt. Dus dat zat wel goed.

Hoe goed kende je het werk van Armstrong?

Vermeersch: Het eerste wat ik van Armstrong hoorde, was een gospelplaatje dat mijn pa ooit meebracht. Dat was de Armstrong van mijn vader. Maar daarnaast heb je ook nog de Armstrong die mijn moeder graag hoorde: die van What a Wonderful World. En zo heeft iedereen zijn Armstrong. Voor een echte jazzfanaat is het weer iets anders. Hij heeft allerlei watertjes doorzwommen en daar hebben we iedere keer iets uitgepikt. Bart Maris en ik hebben stapels en stapels cd’s doorworsteld tot we een indigestie kregen. Daar hebben we een lijstje uit gekozen van wat wij de moeite waard vonden. Maar om nu te zeggen dat ik van die muziek hou? Ik kan naar alle soorten muziek luisteren en die samensmelten zonder er fan van te worden.

Nooit het gevoel gehad dat je een respectloze beeldenstormer was?

Vermeersch: Nee, omdat de vraag vanaf het begin altijd omgekeerd is geweest: wat zou Louis Armstrong doen met Flat Earth Society? Als je het zo bekijkt, valt de druk meteen weg. Dan vergeet je het gewicht dat op zo’n project rust. We hadden geen gêne om het helemaal uit te kleden en er iets anders van te maken. Zijn muziek is zeventig, tachtig jaar oud; waarom zou je er niet iets van jezelf van maken? Trouwens, Armstrong is zo sterk dat hij niet stuk te krijgen is, hoe hard we het ook hebben geprobeerd. Maar het spreekt voor zich dat de hele jazzwereld de oren spitst als je zoiets doet.

En die hoort dan hoe jullie ‘What a Wonderful World’ tot pure slapstick ombouwen.

Vermeersch:(grijnst) What a Wonderful World is een heel vreemd nummer. Verschrikkelijk stroperig, maar ook heel mooi. Het heeft een ontzettend naïeve boodschap, zoals in de liedjes van Walter De Buck: ‘Ik zou zo graag leven in een wereld zonder geld.’ Muzikaal is het zoals Bing Crosby’s White Christmas: je wordt er fysiek onwel van, maar tegelijk hoort het erbij. Op zo’n moment zet ik mijn persoonlijke smaak aan de kant. Als je in een stad rondloopt, zie je ook niet overal mooie gebouwen.

Hoe reageren de jazzpuristen op jullie interpretatie?

Vermeersch: We hebben nog maar weinig reacties gekregen. Misschien durven de echte jazzfanaten niet te komen. Veel mensen kwamen tot nu toe op The Armstrong Mutations af voor een avond New Orleans-jazz en dixieland. Verrassing! Sommigen haken af, anderen blijven uit beleefdheid zitten. En van die laatsten krijg je uiteindelijk positieve reacties: ‘Ik hoor het niet graag, maar ik heb wel het gevoel dat ik iets meegemaakt heb.’ Dát vind ik een compliment.

Het Blue Note Festival is een echt jazzfestival. Voelen jullie je daar thuis?

Vermeersch: Het is de eerste keer dat we op een jazzfestival spelen. Festivalorganisatoren beweren altijd dat alles kan op hun festival, maar vaak hebben ze het moeilijk met onze muziek. Daarnaast heb ik ook een imagoprobleem: ik word nog altijd geassocieerd met luide, harde en ingewikkelde muziek, hoewel ik dat al jaren niet meer speel. Dat het Blue Note Festival ons nu uitnodigt, komt doordat we Armstrong spelen. Er gaan plotseling allerlei deuren open. Mij goed, hoor: zodra we een kwartier bezig zijn, hoor je gewoon Flat Earth Society en niet zomaar Armstrong-covers. We zullen altijd de vreemde eend in de bijt zijn, ‘het rare orkest van de muzikale duizendpoot Peter Vermeersch’.

Is Flat Earth Society een ideale uitlaatklep voor jou als componist?

Vermeersch: Ja, absoluut. Zeker nu de groep stilletjes aan in elkaar begint te haken. Daar was enkele jaren voor nodig. Het idee om met een orkest te werken, ontstond toen we met X-Legged Sally stopten. Ik deed er toen verschillende andere dingen bij, waardoor ik met meer muzikanten kon werken en dat beviel me. Omdat ik mijn activiteiten niet wou laten versnipperen tot allerlei verschillende projecten, heb ik de leden van Flat Earth Society bijeengezocht.

Waar heb je in godsnaam zeventien gelijkgestemden gevonden?

Vermeersch: Ik heb met elk lid ooit wel eens live samengespeeld of ermee opgenomen. Ik moet ook goed kunnen opschieten met een muzikant, ik moet er mij mee kunnen amuseren. Op vraag van Vooruit Geluid doen we met FES misschien iets met IJslandse keelzangers. Ik ga eerst checken om te zien of het klikt met die mensen, anders begin je er beter niet aan.

Maar de muzikale achtergrond van de orkestleden loopt heel erg uiteen. Ze komen uit klassieke muziek, rock, pop, folk, fanfare, afro, noem maar op. Die verscheidenheid is onze sterkte. ‘Bastaard’ is een scheldwoord, maar het zijn net bastaardvormen die voor vernieuwing zorgen. Dát is volgens mij de essentie van jazz: invloeden opslorpen als een spons en er iets anders mee maken. Dat proberen wij ook te doen, zonder het te forceren. Wij spelen bastaardmuziek.

Je gaat toch niet zeggen dat jullie fusion spelen?

Vermeersch: Veel fusion-groepen vijlen de scherpe randjes eraf en maken een braaf compromis. Bij wereldmuziek hoor je dat ook dikwijls. Foute boel. Je moet er iets van jezelf in stoppen, stijlen gebruiken die elkaar tegenspreken, die elkaar opjutten. Echte fusion moet gevaarlijk zijn. Zelfs al loop je met je gezicht tegen de muur, je hebt het tenminste gedáán. Wie weet

ontstaat er wel iets anders uit.

Op het Blue Note Festival treden jullie op na Bill Frisell en voor John Zorn. Hoe gaat het met je spijsvertering?

Vermeersch: Het is een serieuze sandwich, maar voor extra stress zorgt het helemaal niet. Vroeger zou ik dat zeker gehad hebben. Nu denk ik: ze hebben ons gevraagd, we zijn voorbereid en we gaan lekker spelen. Als ik zin heb om tirolermuziek te spelen, zal ik me niet generen.

Toots Thielemans, met wie jullie op Jazz Middelheim optreden, is gewaarschuwd.

Vermeersch: We halen niet speciaal ons jazzrepertoire naar boven om hem te plezieren. We zullen dingen spelen waar hij zijn plan mee zal moeten trekken. Maar Toots kán dat. We hebben al met hem opgetreden op een festival in Caen. Dat was heel geestig. Hij stond met een brede grijns op het podium. Ik weet nog niet wat we gaan doen op Middelheim. Dat is het plezierige met Toots: hij hoort en speelt zo goed dat repeteren niet nodig is.

Maak je veel muziek die je niet bij Flat Earth Society kwijt kunt, zoals nu bij Magnus?

Vermeersch: Dat begint weer te groeien. Ik ben met Tom Barman en CJ Bolland bezig de laatste hand te leggen aan de cd van Magnus. Dat duurt al heel lang, omdat we alledrie zoveel dingen tegelijk hebben. We willen er ook geen tussendoortje van maken. Maar het is een beetje aftasten omdat we alledrie vanuit een totaal andere hoek komen: CJ Bolland uit de techno, Tom uit de rock. Maar ik kan mijn gang gaan. Als ik zeg dat we iets met strijkers gaan doen, dan gebeurt het ook. Maar optredens komen er niet. In principe zou het kunnen, maar dan zouden we met drie laptops op het podium moeten staan. Dat interesseert me niet.

Tot slot: welke bands wil je absoluut zien op het Blue Note Festival?

Vermeersch: In de eerste plaats Sam Rivers, die samen met het Jason Moran Trio speelt. Hij heeft me definitief in de free jazz getrokken, toen ik twintig was. Dré Pallemaerts wil ik ook zien, omdat pianist Jozef Dumoulin daarbij zit. Bobby Hutcherson, die met Herbie Hancock meekomt, heeft fantastische platen gemaakt op het eind van de jaren zestig, begin de jaren zeventig. Die wil ik ook niet missen. Verder nog Joe Zawinul en iets wat ik nog niet ken. Llorca live, misschien?

‘It’s all folk music’, zei Armstrong. ‘You ain’t never heard no horse sing a song, have you?’

Door Dominique Soenens Foto Guy Kokken

‘We zullen altijd de vreemde eend in de bijt zijn, ‘dat rare orkest van de muzikale duizendpoot Peter Vermeersch’.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content