‘Losers schrijven de muziekgeschiedenis’

© FOTO WOUTER VAN VAERENBERGH

Al een dikke vijftien jaar draait Erol Alkan mee aan de top van de internationale dancescene, gewoon door eigenwijs zijn ding te doen. Interviews geeft hij zelden, maar aan de vooravond van I Love Techno neemt de über-dj de tijd voor Knack Focus. ‘De grootste of bekendste zijn, het is niet aan mij besteed.’

Maandagnacht, 2002, Londen. Ik sta aan de dansvloer genageld van The End, een nachtclub in de West End. Door de boxen knalt Grown Men Don’t Fall in the River, Just like That, een keiharde oorveeg van de New Yorkse postpunkband Liars. Rond mij gaan honderden jonge, extravagant uitgedoste kids uit de bol. De volgende plaat is er een van Felix da Housecat, en we worden ook getrakteerd op The Smiths en Kylie Minogue. Dit is Trash, de wekelijkse Londense hoogmis voor al wat trendy is en twee benen heeft. De dj zijn naam is Erol Alkan, hij zal mijn kijk op clubcultuur voorgoed veranderen.

Donderdagavond, 2012, Amsterdam. Vanavond draait Erol Alkan op het Amsterdam Dance Event, een clubfestival waarop promotors, labels en dj’s uit de hele dancewereld verzamelen blazen, verspreid over talloze vergaderzalen, workshops en clubs. Alkan zal er aantreden in De Melkweg, maar eerst dient er getafeld te worden met Knack Focus. Althans, dat was de bedoeling want de 38-jarige draaitafelheld is laat, veel te laat.

De fotograaf en ik zitten al uitgebreid aan het digestief wanneer Erol, drie uur na het afgesproken tijdstip; het restaurant van het Lloydhotel komt binnengestoven. ‘Duizendmaal sorry, mijn vlucht had massa’s vertraging. Kom, we gaan naar mijn kamer, daar zitten we rustiger.’

Erol Alkan wordt niet graag gefotografeerd, heeft er zelfs een grondige hekel aan. Maar ons geheim wapen heet Wouter Van Vaerenbergh, de fotograaf die Erol vier jaar eerder kiekte op het Dourfestival. De dj in close-up, één oog dicht, de brilglazen paraplu op de neus: het groeide gaandeweg uit tot het officiële portret van Alkan – ‘de enige foto waarop ik mezelf kan aanvaarden zoals ik eruitzie’, aldus hemzelf. De foto pronkt ook op de hoes van de nieuwe, door Alkan aan elkaar gemixte compilatie van I Love Techno, Europa’s grootste indoor dancefestival, waar hij op 10 november de fundamenten zal doen trillen. Een geschikte gelegenheid voor een uitgebreide babbel.

Alleen, Alkan wordt niet graag geïnterviewd. ‘Ik zie niet in hoe iemand die simpelweg de waarheid vertelt interessant leesvoer kan opleveren’, zegt hij daarover, maar deze keer maakt hij graag een uitzondering. Alkan heeft namelijk een boon voor ons Belgen: ‘De eerste keer dat ik buiten Londen mocht dj’en was in Gent, op een feestje in het SMAK. Ik keek mijn ogen nogal uit! Het ging er veel chiquer en artistieker toe dan bij ons in Londen, veel volwassener ook. De atmosfeer deed me denken aan de hoogdagen van de discoscene in New York. Er hing glamour in de lucht, met veel sexy, goedgeklede vrouwen op de dansvloer – een groot contrast met de meisjes in hun zelfgemaakte outfits die ik gewend was. (lacht) Dat moet zo’n jaar of twaalf, dertien geleden zijn.’

Een jaar of dertien geleden, toen was Trash, het geesteskind van Alkan, volop in zwang. Het wekelijks concept zette de alternatieve gitaarmuziek op de Britse danskaart. In 2000 riep het hippe lifestylemagazine The Face Trash zelfs uit tot club van het jaar, en groepen als Klaxons en Bloc Party tekenden er hun platencontract op de dansvloer. Toen in 2007, na tien jaar, de stekker eruit ging was zijn wekelijkse gastheer uitgegroeid tot een van de meest gegeerde dj’s in Engeland. Tegen wil en dank.

‘Toen ik pas begon, had ik nooit kunnen denken dat ik platen zou spelen voor mensen die ik niet ken’, zegt Alkan. ‘Platen draaien was gewoon een middel om verschillende mensen tegelijk te amuseren. En in plaats van te kankeren dat de muziek in clubs nergens op leek, deed ik het gewoon zelf. Dj worden was nooit een keuze, het overkwam me gewoon.’

INMIDDELS IS ALKAN AAN ZIJN VASTE avondritueel begonnen. E-mails checken, nieuwe tracks beluisteren en zich opfrissen. Het scheermes komt uit de koffer, net als een vers gestreken T-shirt, eentje van zijn eigen label Phantasy Sound. ‘Make Greece Acid Jamaica’ staat er op borsthoogte. Wat die slogan betekent? ‘Geen idee’, lacht Alkan. ‘Zo, waar wilde je het over hebben?’

Met twintig jaren ervaring op de teller lijk je me de aangewezen persoon om nieuw licht te laten schijnen op enkele oude clichés.

EROL ALKAN: Goed idee, vuur maar raak!

Nummer één: dj’s zijn de nieuwe popsterren.

ALKAN: Dat gaat zeker op voor een bepaald deel van de dj’s, en speciaal voor hen mag je er van mij gerust ook ‘dj’s zijn de nieuwe politici’ aan toevoegen.

Verklaar je nader.

ALKAN: Er is een bepaald deel van het dj-gild dat naar mijn mening te veel met zijn imago bezig is en van zichzelf vindt dat ze heel wat te vertellen hebben. Akkoord, je bent een publiek figuur, maar wat kan mij je mening over dit of dat schelen? Ik wil net zomin dansen op een komiek als ik wil lachen met een dj, snap je?

It’s the music, stupid?

ALKAN: Helemaal! (lacht) Een dj moet inspireren en verrassen, maar daarvoor moet hij zijn platencollectie laten spreken en liefst zo veel mogelijk zijn mond houden.

Naast Erol de dj bestaat toch ook het merk Alkan? Je verkoopt T-shirts met je naam op, en tijdens de Trashjaren had je zelfs een zorgvuldig gecultiveerd imago. Je ging nergens draaien zonder je vertrouwde T-shirt met Batmanlogo.

ALKAN: Omdat ik simpelweg erg weinig kleren in de kast had liggen! Ik verdiende geen cent aan Trash, op bepaalde avonden draaiden we verlies, zelfs met een vol huis. We vroegen 4 pond aan de kassa, voor die spotprijs kon je toen nog beginnende bands als Hot Chip of LCD Soundsystem zien spelen. Neen, ik ben zeker niet rijk geworden met Trash, en dat was ook de bedoeling niet.

Maar je was wel het middelpunt van het hele gebeuren?

ALKAN: Zo zie ik het niet. Het ging over het publiek, de andere dj’s, de bands die kwamen optreden, de muziek, de tijd… maar toch vooral over de mensen zelf: als zij niet kwamen opdagen, dan stond ik er ook niet. De mensen volgden mij niet, maar volgden het feestje, zo simpel is het. Zo hoort het ook. Eén iemand mag niet met de eer gaan strijken voor wat in feite een soort subcultuur was. Ik heb die beweging, die community, een dienst bewezen, dat is alles.

Je bescheidenheid is legendarisch, maar was je ook niet de man die als allereerste Bitter Sweet Symphony van The Verve heeft gedraaid?

ALKAN: Én Seven Nation Army van The White Stripes. (lacht) Opnieuw, een kwestie van op het juiste moment op de juiste plaats te staan. Ik kende toevallig de manager van The Verve, en iemand bij de platenfirma van The White Stripes. Omdat Trash op maandag plaatsvond, was ik soms de eerste bij wie ze met nieuwe releases kwamen aankloppen. Met mijn persoon had dat niks te maken, de essentie was en is altijd: een goede plaat.

Wat ons bij een tweede cliché brengt: iedereen kan dj worden tegenwoordig.

ALKAN: Sta me toe te antwoorden met een Bowie-quote: ‘I am the dj / I am what I play.’ Iedereen kan zijn favoriete platen opleggen, zoals elke zanger een liedje over zijn leven kan zingen. Maar wát je precies te vertellen hebt in die paar uur, dat maakt het verschil! En kun je elke nacht, keer op keer een fris verhaal brengen?

In 2006 werd je door het gespecialiseerde blad Mixmag uitgeroepen tot beste dj ter wereld. Hoe voelde dat?

ALKAN: Licht surrealistisch. Plots stond mijn naam op gelijke hoogte met die van Armin van Buuren en Paul van Dyk, niet bepaald een clubje waar ik lid van wilde worden. (lacht) Al die trance-dj’s, ik kan de een niet van de ander onderscheiden. Al dat streven naar adoratie, de grootste of de luidste willen zijn, het is niet aan mij besteed. Na dat gedoe met Mixmag heb ik het tegenovergestelde gedaan: ik zette een punt achter Trash, en ik heb het debuutalbum van Mystery Jets, een beginnende indieband uit Londen, geproducet. Ik heb blijkbaar een zelfdestructief kantje dat ik graag in de watten leg. (lacht)

Wanneer was de laatste keer dat je door de mand viel als dj?

ALKAN: Ik heb hoegenaamd geen schrik om de dansvloer leeg te spelen! Als het gebeurt – en dat is meer dan je denkt – is het nooit mijn fout, maar die van het publiek. (lacht) Ik meen het, elke plaat die ik draai is een plaat waar ik 100 procent achter sta. Ook al houdt het publiek er niet van, de plaat heeft altijd gelijk – the record always wins!

Er zit iets van een onderwijzer in Erol Alkan, niet?

ALKAN: Ja. Als dj kunt je iemand aan de andere kant van de planeet versteld doen staan met een track die je gisteren nog uit de platenbakken hebt gevist. Die verantwoordelijkheid moet je eer aandoen. Daarom heb ik een radioshow op BBC6, en daarom breng ik compilaties uit waarop plaats is voor underdogs als Robert Wyatt, The Make-Up of Gorky’s Zygotic Mynci; artiesten van wie de doorsneeclubber misschien nooit gehoord heeft. Ik heb zelf zo veel magische muziek leren kennen dankzij andere dj’s – denk aan mannen als John Peel, Don Letts of DJ Hype – en ik wil die traditie voortzetten.

Ik herinner me een passage van jou, op Pukkelpop 2003, waarbij je staand op de draaitafels wodka over de hoofden van het publiek goot.

ALKAN:(lacht) De tijden waren anders toen. It was a rowdy era. Begin jaren 2000 dachten we allemaal dat we rocksterren waren . Ik ben geëvolueerd, die rol van entertainer of ringmeester ligt me niet meer. Er zijn al genoeg andere dj’s die het doen. Het is vreemd, maar ik kan me nog perfect het ogenblik herinneren waarop het publiek me begon aan te staren. Heel vroeger was de dj een nerd, en plots werd je een soort held. Ik voelde me daar heel ongemakkelijk bij, en toen is de wodka eraan te pas gekomen, als een soort glijmiddel om mezelf die nieuwe rol aan te meten. Maar mijn ego moet niet zo nodig gemasseerd worden, ik hoef niet langer de held te zijn. Ik beschouw mezelf in de eerste plaats nog steeds als een fan.

Volgens je landgenoot DJ Harvey kan de status van een dj niet overschat worden. ‘We zijn verantwoordelijk voor het welzijn van de mensen’, vertelde hij me onlangs. ‘Iedereen is gebaat bij een goede dj.’

ALKAN: Helemaal akkoord. Een goede dj kan evenveel betekenen als een goede onderwijzer of een goede dokter, zolang hij of zij de mensen beter doet voelen. En nu ga je me vragen of we niet overbetaald worden…

Goed geraden.

ALKAN: Wat mij betreft, word ik betaald om me te verplaatsen, om ieder weekend honderden, zo niet duizenden kilometers af te leggen, jetlags te trotseren en alle ongemakken van dien. Vanavond verdien ik trouwens geen cent. Ik ben hier om promo te voeren voor de nieuwe compilatie van Bugged Out, voor mijn eigen label en om rond te hangen met mijn maten. Dit is geen job, maar een luxe.

TIEN NA MIDDERNACHT, DE MELKWEG. Van zodra Alkan één voet binnen zet, wordt hij voortdurend aangeklampt. Links worden hem demo’s toegestopt, rechts handjes schudden, en intussen poseren voor foto’s. Allemaal met de glimlach. De dj als politicus, hij zat er niet ver naast.

We wringen ons een weg naar de relatieve rust van de backstage, waar schuddende handen plaatsruimen voor kussen op de wang en schouderklopjes. Hier loopt het vol oude en jonge bekenden. Brodinski, Gesaffelstein, Surkin, Daniel Avery, de jongens van Munk, Para One: de halve internationale dj-jetset maakt het zich zo gezellig mogelijk onder de gloed van kille tl-lampen.

Is het de drukte, het naar Amsterdamse kruidenmengeling geurende rookgordijn of de nakende acte de présence, geen idee, maar er troepen donkere wolken samen boven het gemoed van Alkan. De nerveuze charme en verstrooide beleefdheid maken plaats voor afstandelijkheid en Alkan speelt opeens verstoppertje voor de fotograaf. ‘Ach, Erol is in the zone’, verzekert Brodinski ons. ‘Sinds hij een familyman is, doet Erol het allemaal wat rustiger aan’, voegt hij eraan toe, een pas gerolde joint in een kamerbrede glimlach geklemd.

Maak je eigenlijk échte vrienden in dit milieu, willen we graag weten. ‘Deze bende is mijn uitgebreide familie’, klinkt het. ‘Mensen buiten de scene vinden ons nachtritme moeilijk om bij te houden. Je bent continu onderweg, hebt nooit tijd, bent altijd te laat, moet altijd rennen van hot naar her. Het is een maf bestaan. Op de duur klit je automatisch samen en vormen er zich hechte vriendschappen. Je hebt simpelweg niet te kiezen. (lacht)

En Alkan verdwijnt opnieuw in de catacomben, zijn hoofd staat duidelijk op de honderden feestvarkens die inmiddels samengetroept zijn voor de discobar. Hij wordt ontvangen met luid gejoel en applaus. Na een uurtje houden wij het voor bekeken, en onderweg naar de uitgang hoor ik nog net Donna Summers Now I Need You uit de boxen knallen: ‘Having learned to live with you / it’s hard to live without you / You always said if I were down / to cheer me, you would be around.’ Zou hij de adoratie dan toch niet kunnen missen? Vragen voor later.

MAANDAGNAMIDDAG, TELEFOONTJE richting Londen. ‘Hey, ja, sorry voor het snelle afscheid vorige keer, ik was druk in de weer.’ Of hij zich eigenlijk wel geamuseerd heeft? ‘Ja hoor, ik was gewoon wat moe, dat is alles.’

We zijn nooit aan ons laatste cliché toegekomen, daarom nog eentje om het af te leren: techno is de laatste, grote muziekrevolutie.

ALKAN: Techno is onderdeel van een evolutie, met verschillende revoluties daarbinnenin. Je kunt zo een lijn trekken van Kraftwerk midden jaren zeventig tot de dubstepproducers van vandaag. Techno als beweging is zeker van even grote waarde als rock-‘n-roll in de jaren vijftig. Een goede technotrack kan evenveel kracht en spiritualiteit herbergen als pop, folk of rockmuziek, en doorstaat even moeiteloos de tand des tijds. Hoeveel keer hebben ze techno al niet dood verklaard? Maar al wat je nodig hebt, is één kid die niet weet wat hij doet om alles weer op zijn kop te zetten. Toen New Order Blue Monday maakten, waren ze eigenlijk gewoon hun machines aan het uittesten. Wisten zij veel dat ze de elektronische muziek radicaal zouden veranderen! Denk je dat Aphex Twin had kunnen voorspellen dat sommige artiesten tien jaar na de release van Windowlicker nog steeds die track proberen na te bootsen? Het is zoals Elvis Costello zegt: alle goede popmuziek komt van iemand die iets probeert te kopiëren, maar jammerlijk faalt. Het zijn die mislukkingen die onze aandacht opeisen, alle belangrijke voetnoten in de muziekgeschiedenis zijn geschreven door losers en fuck-ups! Kurt Cobain probeerde met Smells like Teen Spirit een Pixiessong te schrijven, en kijk wat ervan gekomen is. (lacht)

Je remixte Franz Ferdinand en Scissor Sisters, speelde het voorprogramma van Daft Punk en Madonna, produceerde verschillende kleine groepjes, lanceerde talloze muziekcarrières… Op welk aandeel in de geschiedenis ben je zelf het trotst?

ALKAN: Ach, ik kijk zelden of nooit achterom. Yesterday is dead. Laat de mensen maar zelf beslissen wat mijn rol precies was. Ik heb een prachtige vrouw, twee schatten van kinderen, een huis en een studio. Dat is alles wat nu telt. Als ik morgen stop met plaatjes draaien, zal ik nog steeds perfect gelukkig zijn. We zien wel hoe het verder evolueert.

I LOVE TECHNO 2012

10/11 Flanders Expo Gent

COMPILATIE I LOVE TECHNO 2012,

MIXED BY EROL ALKAN

Nu uit via NEWS.

DOOR JONAS BOEL FOTO WOUTER VAN VAERENBERGH

erol Alkan ‘IK WIL NET ZOMIN DANSEN OP EEN KOMIEK ALS IK WIL LACHEN MET EEN DJ. AKKOORD, JE BENT ALS DJ EEN PUBLIEK FIGUUR, MAAR WAT KAN MIJ JE MENING OVER DIT OF DAT SCHELEN?’

erol Alkan ‘ALS DE DANSVLOER LEEGSTROOMT, IS HET NOOIT MIJN FOUT, MAAR DIE VAN HET PUBLIEK. IK STA HONDERD PROCENT ACHTER ELKE PLAAT DIE IK DRAAI.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content