‘LOS GEHEN!’, Yuko

Vlnr. TOM VANDER HULST, KAREN WILLEMS, TOMAS VERHEYEN, KRISTOF DENEIJS en ROLF VERRESEN.

Yuko, het Gentse vijftal rond frontman Kristof Deneijs, mag zich stilaan de Belgische ster aan het Duysterfirmament noemen. Met hun volwassen tweede As If We Were Dancing laten ze zien dat er in hun sferische folk ook songs en – kijk eens aan – zelfs voorzichtige danspasjes schuilen.

Verlegen blonde meisjes die zich aan de muziek overgeven en vervolgens, haast betrapt, zo mogelijk nóg verlegener worden: de clip die regisseuse Nathalie Teirlinck bij Yuko’s voortreffelijke nieuwe single Dolly Parton maakte, kon de geest van hun tweede album niet beter vatten. Niet toevallig, zo blijkt.

Jullie noemen dit jullie ‘dansplaat’. Is ‘As If We Were Dancing’ niet ietsje te ingetogen en intiem voor de gemiddelde chirofuif?

Kristof Deneijs: Je kunt toch moeilijk naar die nummers luisteren en géén zin hebben om te bewegen? Je kunt er zelfs compleet op los gehen!

Karen Willems (drums, zie ook Zita Swoon): Zeker in vergelijking met ons eerste album. For Times When Ears Are Sore was een luisterplaat die het vooral van de sfeer moest hebben. Deze is veel ritmischer, toch?

Deneijs: Het blijft wel heel intiem natuurlijk, daar heb je gelijk in. Het is wél de ideale plaat om thuis op te zetten en, alleen in je kamer, de ziel uit je lijf te dansen. Dat beeld zie ik ook voor mij als ik mijn ogen sluit: mensen die als marionetten op onze muziek dansen – op dat idee is de clip van Dolly Parton trouwens gebaseerd.

Vergis ik me, of denk jij heel sterk in beelden?

Deneijs: Ik heb een visueel geheugen en dat heeft zo zijn gevolgen, ja. Dolly Parton staat voor de geïdealiseerde blonde vrouw. En The Day I Met Laura Palmer vertrekt van de vraag: ‘Als er een derde seizoen van Twin Peaks kwam, hoe zou de muziek dan klinken?’

Willems: We zijn geen singer-songwriters, hé. Bij ons primeert het gevoel dat de muziek naar boven brengt. En dat is makkelijker te benoemen in één beeld dan in twintig woorden.

Deneijs: Lyrics interesseren me niet: ik heb er nooit iets aan gehad, eigenlijk. Een stem is wat mij betreft gewoon een extra instrument.

Zit jouw verleden als fotograaf daar ook voor iets tussen? Je noemde muziek ooit ‘een omzetting van mijn visuele werk naar klanken’.

Deneijs: Dat zal ten tijde van de eerste plaat geweest zijn – toen was die link er zeker. Mijn foto’s waren vaak landschapsbeelden, filmisch in beeld gebracht. Een beetje Mondriaanachtig, met neurotisch strakke lijnen. Met wat goede wil kun je daarin wel het repetitieve van onze muziek herkennen.

Het is ondertussen drie jaar geleden dat ik nog echt met fotografie bezig ben geweest. Ik ben ontgoocheld uit het wereldje gestapt na een paar kutjobs. Zoals? Ik ben anderhalve maand regionaal persfotograaf geweest in dienst van Het Laatste Nieuws. Een nieuwe crèche hier, kapotte verkeerslichten daar, en dat zeven dagen op zeven: een mens wordt er écht niet vrolijker van. Het zijn zulke ervaringen waardoor ik de klik in mijn hoofd heb kunnen maken om me volledig op muziek te storten.

Je hebt ook een tijdje als acteur bij Jan Fabre gewerkt, heb ik me laten vertellen.

Deneijs: Fabre spreekt van ‘performers’, niet van ‘acteurs’, maar verder hebben je bronnen gelijk. Dat was in Requiem pour une métamorphose, een ontzettend dure voorstelling met een podium vol bloemen. Ik was aangenomen als gitarist, maar ik kan geen noten lezen en dat was om evidente redenen al snel een probleem. Uiteindelijk mocht ik blijven, half als gitarist, half als danser. Tijdens een van de improvisaties had ik een bij geïmiteerd, wat nogal in de smaak was gevallen: sindsdien was ik de ‘Killer Bee’ van het gezelschap, en moest ik met mijn hele lichaam trillend over het podium bewegen terwijl ik zoemende geluiden maakte. (Lacht) Een bijzonder innemende ervaring.

Snel terug naar ‘As If We Were Dancing’! De drums zijn bijzonder aanwezig op het album. Het lijkt wel een organische elektronica, ver weg van de traditionele boem-tsjak.

Deneijs: Dat is geen toeval. Elektronica is ontzettend belangrijk voor de sound van Yuko. Het hele concept van de band is daarop gebaseerd. Ik luister veel naar elektro – van Rheingold en Brian Eno tot Prefuse 73 en Pantha du Prince – en Karen geeft daar een organische dimensie aan.

Willems: Je hoeft de referenties ook niet puur in dat genre te zoeken. Jazzdrummers als Elvin Jones maken eigenlijk ook elektronica.

Jullie noemen niet meteen de doorsnee-Duystergroepen.

Deneijs: Ik ben nog altijd keizware fan van Duyster, maar ik heb het gevoel dat het genre soms wat braver is geworden. Te voorspelbaar. Voor deze plaat heb ik veel naar Civil Warsongs geluisterd, rauwe stampende Virginiablues van de jaren 20 en 30 – vraag me geen namen. Dat hoor je heel duidelijk in The View Was Bad, het eerste nummer van de plaat. Voor mij is dat een moderne versie van die oermuziek.

(Twijfelt) Ik zou het beter niet vertellen, maar een maand geleden heb ik ontzettend vreemd over deze plaat gedroomd. Een heel belangrijk iemand – ongedefinieerd, zoals altijd in een droom – zei tegen ons: ‘Jongens en meisjes van Yuko, jullie hebben de perfecte samenvatting van honderd jaar muziekgeschiedenis gemaakt.’ Waarop ik – nog steeds in mijn droom – de nummers van de plaat overliep en concludeerde: ‘Inderdaad. Klopt.’ (Lacht) Wellicht zegt zoveel pretentie vooral dat een nakend album enorm veel stress meebrengt, maar ergens zit er ook wel een grond van waarheid in. Eigenlijk doen wij wat elke band tegenwoordig doet: recycleren. De tijd van de grote stromingen is voorbij: wie nog iets nieuws wil doen, moet creatief met de muziekgeschiedenis omgaan.

AS IF WE WERE DANCING

Vanaf 15/4 bij News.

DOOR GEERT ZAGERS

‘Wij doen wat elke band tegenwoordig doet: recycleren.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content