‘Shrek’ vanaf 4 juli in de bioscoop

‘Shrek’ vanaf 4 juli in de bioscoop

Het is oorlog in animatieland. Reuzen en kabouters, insecten, keizers en bijbelse helden worden in stelling gebracht. De strijd wordt niet alleen aan de kassa uitgevochten, maar ook op het scherm. In Shrek maken we kennis met de despotische heerser Lord Farquaad. Sommige journalisten herkennen er Michael Eisner in, de grote baas van Disney. Maar volgens Jeffrey Katzenberg, ex-Disney en nu samen met Steven Spielberg en David Geffen aan het hoofd van Dreamworks, is dat een absurde suggestie.

Katzenberg werd in 1994 bij Disney aan de kant gezet. Kort daarop vond hij een nieuwe adem als hoofd van de cartoondivisie van Dreamworks. The Prince of Egypt, Antz, the Road to Eldorado, Chicken Run: het is allemaal zijn werk. En nu Shrek, de eerste Amerikaanse animatiefilm die een plaats veroverde in het competitieluik van het festival van Cannes sinds The Nine Lives of Fritz the Cat (1974).

Is Shrek inderdaad een afrekening met Disney, zoals je overal hoort vertellen? Het woord afrekening klinkt in elk geval nogal zwaar. Er worden geen stinkende potjes opengemaakt, geen rekeningen gepresenteerd. Disney krijgt wel een reeks speelse dubbelzinnigheden cadeau, die moeilijk verkeerd begrepen kunnen worden. De meest welsprekende sneer zit in de karakterisering van de stadstaat Dulac, het rijk van Lord Farquaad. Je moet blind zijn om daar geen schalkse verwijzing in te zien naar de kneuterigheid van de Disney-pretparken. Alles is er clean en afgeborsteld, pseudo-pittoresk, zoals op de koekjestrommel.

Ook de Disney-personages worden aangepakt. Lord Farquaad houdt niet van sprookjespersonages. Hij wil er vanaf. In zijn rijk is er alleen plaats voor deftige burgers. Al de rest wordt gedeporteerd naar het moeras verderop. Toevallig is dat de plek waar Shrek woont, the ogre, het groene, mensachtige wezen met twee vreemde oren, met een grote mond en stevige wenkbrauwen. Shrek boezemt iedereen schrik in.

Dat Lord Farquaad het niet begrepen heeft op de typische Disney-sprookjespersonages, is normaal: hij is de slechterik, de etnische zuiveraar van het verhaal. Maar je verwacht wel dat de held Shrek zich over hen gaat ontfermen. Hij moet ze opnieuw de vrijheid geven en Lord Farquaad verslaan. Nee dus, dat doet hij niét. Ook Shrek wil zo snel mogelijk van de sprookjesfiguren af, want ze zitten op zijn domein.

Om zijn probleem op te lossen, gaat Shrek zich beklagen bij Lord Farquaad. Hij maakt een deal: als hij de draak kan verslaan en prinses Fiona kan verlossen uit haar kasteel, dan is zijn moeras opnieuw voor hem alleen. Zo komen we bij de centrale intrige: Shrek vertrekt met zijn kameraad de ezel op een lange tocht. Ze gaan Lord Farquaads toekomstige bruid bevrijden om ze nadien bij de opdrachtgever af te leveren. En dan graag de betaling.

Voor sprookjeshelden is er in Shrek geen moment van glorie. Ze zijn er veel erger aan toe dan het versleten speelgoed van Andy in Toy Story, want hier worden ze afgedankt met goedkeuring van William Steig, de auteur van het boek waarop de film gebaseerd is. Alleen de hoofdpersonages ontsnappen eraan: Shrek (stem van Mike Meyers), de ezel (stem van Eddy Murphy) en tot op zekere hoogte prinses Fiona (stem van Cameron Diaz).

Persiflage

Shrek is een persiflage van het klassieke Disney-sprookje. De zoeterige sfeer, de braafheid, de clichés worden op de korrel genomen. Het zwaartepunt van de film is echter de strijd tegen de political correctness. Shrek leert de kijker dat het leuk is om stout te zijn, goed om er lelijk uit te zien, en lekker om vies te ruiken. Je krijgt er geen sociale erkenning mee, maar als je je goed wil voelen in je vel, doe dan gewoon je eigen zin. Deze boodschap is niet revolutionair, maar toch actueel, want in de samenleving van vandaag is het spiegeltje aan de wand erg veeleisend geworden.

In het begin van Shrek is de toon van deze les bijzonder leuk: het is een ode aan de luiheid, aan het egoïstische pleziertje, je van de ander geen barst aantrekken. Zalig gewoon. Shrek voelt zich op een solide manier één met zijn omgeving. De dag begint op de WC, hij komt goed geluimd buiten, neemt een modderdouche, slikt een paar insecten naar binnen. Af en toe weerklinkt een wind, maar het wordt geen scatologisch proza, gewoon een zaak van lichamelijke ontspanning. Shrek geniet van zijn solitaire bestaan. Wanneer een groep boeren een kleine pogrom organiseert om hem te verjagen, laat hij dat nauwelijks aan zijn hart komen. Hij is nooit bang, niet van draken en dus zeker niet van boeren. Pro forma brult hij even om zich heen – slijm en speeksel vliegen in het rond – en hup, volgend punt van de dagorde. De prinses bevrijden, een makkie. Fiona blijkt een zielsverwant te zijn van Shrek: ze houden allebei van onkruidratten aan het spit.

Jammer dat Shreks levensstijl aan het einde van de film verpsychologiseerd wordt. De diagnose luidt dan dat Shrek een innerlijk gekwetst wezen is. Omdat iedereen hem verafschuwt, heeft hij een pantser om zich heen ontwikkeld. Dáárom komt hij zo scherp en asociaal uit de hoek. Fiona zal hem genezen. Zijn geluk wordt dan evenwichtiger, normaler, maar ook een stuk minder interessant.

Het verhaal besluit dus met een tweede les, wees niet alleen jezelf, maar wees ook verdraagzaam: aanvaard elkaars verschillen. En dus zijn de slechteriken in de film de intolerante boeren, het repressieve regime van Lord Farquaad, de perfect gestroomlijnde wereld. Leve de variëteit, leve de lelijke eendjes.

Europese traditie

Met zijn Duits-Jiddische naam (‘angst’) en zijn uithaal naar de sprookjes van Disney suggereert Shrek een link met een meer Europese traditie. Met de ‘ogres’ uit de Duits-expressionistische school, zoals Der Golem of Nosferatu, bijvoorbeeld. Of met het Italië van de Renaissance: het kasteel, de kledij en de haarsnit van Lord Farquaad suggereren daar toch iets van? Of met de Engelse cultuur: via de Britse tongval van John Lithgow’s Farquaad (met rollende tongpunt ‘r’) en de Schots klinkende Shrek (Mike Meyers).

Met de sprookjes ligt de zaak ingewikkelder: van de meeste Disney-sprookjes zijn de oorspronkelijke versies afkomstig uit de klassieke Europese collecties. Alleen zijn ze in de loop van het adaptatieproces fundamenteel van aard veranderd. Gaandeweg zijn ze zich gaan verhouden als een netjes geharkte tuin tot een donker oerwoud. De kronkelige paadjes werden rechtgetrokken, het onkruid gewied, de giftige planten verwijderd. Sneeuwwitje, die in Shrek overal in de weg staat met haar glazen kist, is niet alleen dat brave meisje dat we kennen uit Disney’s eerste lange animatiefilm van 1937. Wie de versie van Grimm heeft gelezen, weet dat Sneeuwwitje op haar bruiloftsfeest ook haar lieve stiefmoeder uitnodigde. De ‘boze vrouw’ was vreselijk bang, maar kwam toch opdagen. En kijk, ‘er waren reeds ijzeren pantoffels op het kolenvuur gezet en die werden met tangen binnengedragen en voor haar neergezet. Toen moest zij in de roodgloeiende schoenen stappen en net zolang dansen tot zij dood ter aarde viel’. De Disney-sprookjes hebben wel een hoge toren, maar zeker geen kelder.

Met Shrek is het niet echt anders. De Europese aankleding is een kwestie van vorm en ironie. Shrek verwijst naar de sprookjes zoals ze door Disney zijn ingekleurd, maar staat tegelijk met beide benen in deze traditie. De film zit vol klassieke Disney-ingrediënten: liedjes, dieren als knuffels, de mooie natuur… Shrek vertélt niet alleen over sprookjes, het ís zelf een sprookje. Het heeft evengoed sprookjespersonages, een happy end en een mooie boodschap. Maar het is wel een intelligent sprookje.

Slimmer

Om het gebrek aan diepgang te compenseren, hebben animatiefilmers de jongste jaren hun films inderdaad steeds slimmer gemaakt. Die evolutie kwam in 1995 met Toy Story in een stroomversnelling. Toy Story, een samenwerking van John Lasseters Pixar Studio en Walt Disney, is de eerste lange digitale 3D-animatiefilm. In tegenstelling tot de klassieke tekenfilm worden de figuren niet meer op papier of folie getekend; ze worden gedefinieerd als een driedimensionele vorm in een softwarepakket. Vreemd genoeg heeft dit nieuwe medium ook een nieuwe toon geïntroduceerd in de animatie. De 3D-animatiefiguurtjes bleken van meet af aan complexere wezens. Ze pasten in een nieuw discours. Hun avonturen zitten vol verwijzingen, ironische kanttekeningen en dubbele bodems.

Shrek zit er vol van. Zo zie je bijvoorbeeld dat er ook in de stadstaat Dulac (zoals in de filmbusiness) aan merchandising wordt gedaan. Wanneer Farquaad voor zichzelf heeft uitgemaakt dat hij gaat trouwen, vindt hij zijn aanstaande bruid via de toverspiegel. De manier waarop de spiegel hem door de catalogus leidt, verwijst naar The Dating Game, een bekend televisieprogramma. ‘ Celebrity marriages never last‘, zegt Billy Murphy met een vette knipoog over het geplande huwelijk van Farquaad en Fiona. En op een bepaald moment pakt Fiona uit met een heus martial-artsnummertje, vers geplukt in The Matrix. Allemaal geestig, maar vaak wat vrijblijvend.

Het minste wat je erover kunt zeggen, is dat de animatiestudio’s hun nieuwe titels ook voor een ouder publiek aantrekkelijk willen maken.

Technologisch verder

In technologisch opzicht staat Shrek een stuk verder dan de vorige digitale animatiefilms. Je merkt dat aan een aantal details. Vorm en diepte correct weergeven, is softwarematig relatief makkelijk, de materiële textuur is veel moeilijker. Vandaar dat de eerste films zich beperkten tot eenvoudige, gladde voorwerpen (het plastiek van het speelgoed in Toy Story, de insecten in Antz en A Bug’s Life). De andere oppervlakken zijn veel moeilijker: om gladde oppervlakken ‘ruw’ te maken, moeten er speciale programma’s worden ontwikkeld. Fiona en Farquaad zijn nog steeds geen levende wezens, maar de complexiteit van huid, haar en kleren, is stukken beter dan in de eerste Toy Story. Voor vuur en water heeft Dreamworks’ digitale partner PDI (Pacific Data Images, Palo Alto) eveneens aangepaste software ontwikkeld.

Lichaamsbewegingen worden subtieler gedefinieerd, steeds meer spieren worden geactiveerd. Vooral in het gelaat heeft dat grote gevolgen. Het gezicht van Shrek is een van de grote successen van deze productie. Hij is noch mens, noch tekening, en toch een goed acteur. Hij geeft op de meest diverse manieren uitdrukking aan zijn humeur, hij kan meerdere soorten lach vertolken, een combinatie van blije verbazing en een ironische glimlach, noem maar op. Zulke details vragen gigantische programma’s. Shrek wordt bewogen met negenhonderd spieren, waarvan tweehonderd in het gezicht.

De handeling speelt zich af in open lucht. In de eerste Toy Story was er alleen sprake van interieurs, kamers en vlakke muren. Een boom waar even de wind door waait, is een heel andere dimensie van animatie. Voor Shrek werd een digitale serre gekweekt met 28.000 bomen, met alles bij elkaar drie miljard bladeren. De vereiste exemplaren werden allemaal hieruit gehaald.

Ook de belichting, het spel met zon en schaduw is realistisch en aantrekkelijk. Maar we staan nog niet aan het einde van de ontwikkeling. We hebben voorlopig nog geen synthetische personages die echt overtuigen. Binnenkort komt Monsters, Inc. van Pixar-Disney in de zaal en daarmee wellicht ook weer een nieuwe generatie software. Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat er in de nabije toekomst nog grote stappen zullen worden gezet. Intussen is het ook niet meer alleen de klassieke animatiefilm die aan de kar trekt. Er is ook de gamefilm, zoals Final destination, en vooral het intensieve gebruik dat special effects van deze technologie maken. Met de toenemende perfectionering verandert ook de hele aard van de discussie. Als de digitale animatiefilm zo realistisch wordt dat hij gaat samenvallen met de gewone life action film, wat was er dan ook weer de bedoeling van?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content