Hij heet Koen De Graeve, maar misschien kent u hem ondertussen beter als Mike (Van Vlees en Bloed), Luc (Jes), nonkel Celle (De Helaasheid der Dingen) of Marnix (Loft). Dé acteur van het moment over zijn wonderjaar 2009. ‘Tom Boonen en ik zijn zadelzwagers.’

‘Het gaat toch snel’, reageert Koen De Graeve als we hem laten weten dat hij voor Knack Focus de man van 2009 is en hij het lijstje met de vorige laureaten – Tom Barman, Peter Van de Veire, Erik Van Looy en Bart De Pauw – onder ogen krijgt. Misschien wat vreemd voor een acteur die pas op zijn 37e echt doorbreekt bij het grote publiek, maar hij heeft natuurlijk wel gelijk: De Graeve draait al jaren mee in het theater – onder meer als los-vast lid van collectief Olympique Dramatique – maar het is pas sinds zijn hoofdrol in Dagen zonder Lief (2007) van Felix van Groeningen dat hij echt in de schijnwerpers staat. En de afgelopen twaalf maanden is hij helemaal alomtegenwoordig geworden, met hoofdrollen in achtereenvolgens Loft, Van Vlees en Bloed, Jes en De Helaasheid der Dingen, en dan laten we zijn theaterwerk in 2009 nog buiten beschouwing. Het opmerkelijke is bovendien dat De Graeve puur op basis van zijn acteertalent bekend is geworden – dus zonder bijvoorbeeld deel te nemen aan schaatswedstrijden op tv – én dat het gros van zijn projecten zowel bij de critici als bij het publiek aansloeg. Kortom, Koen De Graeve is niet bang om risico’s te nemen en wordt daar ook voor beloond, onder meer met de titel van ‘Mens van het Jaar’.

01/09

Op nieuwjaarsdag gaat ‘Van Vlees en Bloed’ van start. Wat was voor jou het hoogtepunt?

Koen De Graeve: Het telefoontje dat ik kreeg om mee te doen. (Lacht) De opnames zelf waren natuurlijk fantastisch, maar het is moeilijk om daaruit een hoogtepunt te kiezen. Ik herinner mij vooral de lange lunch waarop Tom (Van Dyck) en Michiel (Devlieger) het hele verhaal uit de doeken deden en het gevoel waarmee ik naar buiten kwam.

Op de dvd-box staat een filmpje over de slagerslessen die jullie gekregen hebben. Je leek het niet echt meteen onder de knie te hebben.

De Graeve: Die eerste sessie was je reinste waanzin. Bij de slager denk je: dat is toch een simpel vak. Tot je zo’n mes vasthebt en het rakelings langs je vingers ziet gaan. Maar na een vijftal lessen begon het toch te gaan, en uiteindelijk waren we vrij bedreven in de dingen die we voor de camera moesten doen.

Was dat de eerste keer dat je als acteur een ander vak moest leren?

De Graeve: Ik denk het wel, terwijl me dat toch altijd een fijn neveneffect van de job leek. Aan de andere kant ben ik geen aanhanger van ‘method acting’, het idee dat je eerst zeven maanden kungfu moet gaan volgen om dan zoals Keanu Reeves in The Matrix wat met je benen te staan zwaaien. Ik ben ervan overtuigd dat we ons personage in Van Vlees en Bloed ook zonder slagerslessen geloofwaardig hadden kunnen neerzetten.

De Graeve: Ik ben een aantal kilo’s moeten bijkomen, ja. In Toms optiek stonden mijn personage en het zijne vooral in het atelier, waar we ons te goed deden aan al het eten. Hij was zelf het liefst nog veel dikker geweest, maar omdat dat op zo’n korte tijd niet mogelijk was, heeft hij een pak gedragen. Maar hij vond dat ik wel 6 kilo moest verzwaren. (Lacht)

Was het lastig om ze er weer af te krijgen?

De Graeve: Dat duurde helaas veel langer. Maar ik liep er eigenlijk al van op mijn 25e wat uitgezet bij, en daar wilde ik al lang iets aan doen. En omdat ik in die wielerwedstrijd in de finale van Van Vlees en Bloed toch niet helemaal wilde afgaan, ben ik vijf weken van tevoren beginnen te trainen op een hometrainer, en sindsdien ben ik niet meer gestopt. Nu zijn we tien kilo later.

Klopt het dat je in die finale op de fiets van Tom Boonen zat?

De Graeve: Ja, hij en Tom kennen elkaar en mede op voorspraak van Wouter Vandenhaute hebben we de fiets gekregen waarop hij in de Tour van 2006 heeft gereden. Wij zijn dus zadelzwagers. (Lacht) Dankzij die fiets heb ik ook minstens twee rondjes de schijn kunnen hooghouden. (Lacht)

Eind januari komt ‘Dirty Mind’ van Pieter Van Hees in de zalen. ‘Ik kon niet terugvallen op mijn theaterervaring’, zegt hoofdrolspeler Wim Helsen in ‘Knack Focus’, ‘want een filmpersonage zet je helemaal anders neer.’ Herkenbaar?

De Graeve: Absoluut. Je moet een filmpersonage veel realistischer spelen, omdat toeschouwers dat zo verwachten. In theater heb je een veel ruimere marge, je kunt bij wijze van spreken de avond zelf beslissen of je je personage grotesker of ingetogener gaat neerzetten.

En gebeurt dat dan ook?

De Graeve: Zeker, bij Olympique Dramatique wisselen we soms zelfs van rol. Dan zitten we samen in het busje op weg naar het theater en zegt er één: ‘Ik heb het even gehad met dat personage, ken jij die tekst goed genoeg om over te nemen?’ Het leuke is dat 90 procent van de mensen in het publiek het niet eens ziet dat iemand even uit zijn rol valt of dat er iets veranderd is, omdat ze ervan uitgaan dat alles bij de voorstelling hoort. We hebben met De Vereniging ooit een experiment gedaan waarbij mensen uit het publiek vlak voor de voorstelling via lotjetrek moesten bepalen wie welke rol moest spelen. Dat stuk is zeventien keer gespeeld en zestien keer was de rolbezetting helemaal anders, maar telkens opnieuw kwamen mensen achteraf zeggen: ‘Dit was nu toevallig toch echt wel hoe het moest zijn, nietwaar?’ Dat is het fijne aan acteren: mensen zijn bereid om bedot te worden.

Mis je die vrijheid niet op een filmset?

De Graeve: Neen, ik heb er geen problemen mee om die af te staan. Ook omdat de beperking daar weer andere mogelijkheden biedt: je weet dat je maar drie seconden in beeld zult zijn tijdens een bepaalde scène, maar je moet toch een manier vinden om je personage subtiliteit mee te geven. Vreemd genoeg vind ik film veel vluchtiger dan toneel, omdat je ’s avonds vaak denkt: Ik heb die scène nu zo gespeeld, maar eigenlijk had ik het misschien anders moeten doen. Maar je moet al serieus naast je schoenen lopen om een extra draaidag te vragen. Als acteur in een film heb je ook meestal geen zicht op het geheel: je wordt gevraagd om die bepaalde momenten zo goed mogelijk in te vullen, en de rest is aan de regisseur. En dat kan heel bevrijdend zijn. Het is dus een fijne wisselwerking tussen de vrijheid van het theater en de beperking op een filmset.

02/09

Begin februari haalt ‘Van Vlees en Bloed’ bijna twee miljoen kijkers, tien dagen later steekt ‘Loft’ ‘Koko Flanel’ voorbij als populairste Vlaamse film aller tijden. Veel champagne gedronken?

De Graeve: Er zijn diners geweest, ja. Wat Loft betreft, ben ik wel al vergeten welk cijfer we juist gevierd hebben: was het nu 750.000 of één miljoen, of één miljard? (Lacht) Op een bepaald moment wordt het allemaal zo abstract.

Werd je in die periode vaak herkend?

De Graeve: Niet echt, er waren in de supermarkt wel de nodige vertraagde reacties, maar het viel goed mee. Ik zit nog bijlange niet in dat stadium dat ik denk: wat een verschrikkelijk neveneffect van de roem.

Later in het jaar wordt ‘Loft’ tijdens de Prime Star Award door het publiek zelfs uitgeroepen tot ‘beste Vlaamse film aller tijden’.

De Graeve: Dat is al helemaal absurd, hé? Ik krijg ook vaak te horen dat Van Vlees en Bloed ‘de beste Vlaamse serie aller tijden’ is, terwijl je dat soort dingen toch niet kunt vergelijken. Maar mensen stoppen alles nu eenmaal graag in vakjes.

Op de Oscars is ‘Slumdog Millionaire’ de grote winnaar, Mickey Rourke (The Wrestler) is de grote verliezer. Gezien?

De Graeve: Neen, nog niet. Van The Wrestler heb ik wel al van iedereen horen zeggen dat ik hem zeker moet bekijken. Die Mickey Rourke is natuurlijk wel een figuur hé, echt larger than life. Ik zou er alleen niet mee willen samenleven.

03/09

Canvas start met het onvolprezen ‘Deadwood’, de westernserie van HBO.

De Graeve: Dat heb ik gevolgd. Echt fantastische tv: die spanning tussen die verheven shakespeareaanse dialogen en de vulgariteit en agressie van het wilde Westen… Ik ben echt gek van zulke tv-series: The Sopranos heb ik bijvoorbeeld ook net helemaal uitgekeken. Mijn broer is even zot van die HBO-reeksen en als we afspreken, zijn we meestal de helft van de tijd bezig over verhaallijnen en personages. Heerlijk hoe je kunt meeleven en ontroerd kunt worden, dat zijn echt de grote verhalen van deze tijd.

Kijk je dan ook met een beetje jaloezie, vanwege de budgetten van die reeksen, het aantal schrijvers…

De Graeve: Tuurlijk, maar kijk naar The Sopranos: ontploffingen of grote stunts zitten daar niet in, hé? Budgettair is dat dus niet het grote probleem, alleen de scenario’s tellen. The Sopranos ziet er heel simpel uit en de personages voeren in se heel banale gesprekken, maar ze worden allemaal zo perfect getypeerd, met alle exacte nuances volgens hun leeftijd, hun afkomst, enzovoort. Dat is straf, daar moet je heel lang mee bezig zijn en dus tijd en geld voor uittrekken.

Zoals Tom Van Dyck en Michiel Devlieger eerst twee jaar aan ‘Van Vlees en Bloed’ hebben mogen schrijven.

De Graeve: Absoluut, en dat merk je ook. Er zijn hier en daar misschien nog dingen voor verbetering vatbaar, maar de reeks was volledig en overal doordacht, met personages die klopten. En Van Vlees en Bloed heeft tegelijk bewezen dat kwaliteit niet afschrikwekkend is. Waarom willen we dan niet altijd zoiets afleveren? Een paar mensen twee jaar fulltime laten schrijven, dat zal toch niet de grote meerkost zijn? Bovendien, als je geen goed scenario hebt, kunnen zelfs de beste acteurs de situatie niet rechttrekken. Kijk maar naar Los Zand: dat is puur en alleen omdat die scenario’s niet klaar waren. Eigenlijk is dat dus schandalig, hé? Op dat vlak hebben we in Vlaanderen nog een grote groeimarge, daar ben ik van overtuigd. Alleen kom je dan soms mensen tegen die een scenario mogen schrijven omdat ze het achterneefje zijn van iemand bij de zender, om te huilen gewoon. Bij Olympique Dramatique hebben we het daar ook vaak over, en binnenkort gaan we eens praten met iemand van buiten de business, om te kijken of we geen tijd kunnen kopen. Je bent altijd bezig omdat er brood op de plank moet komen, maar we – ik, Tom de Wispelaere, Geert van Rampelberg… – zouden ons ook eens een paar maanden willen terugtrekken om alleen maar te schrijven. Maar omdat we onafhankelijk willen blijven en pas met een afgewerkt scenario willen aankloppen bij een zender of een productiehuis, zijn we nu aan het bekijken of we geen paar maanden vrijaf kunnen ‘kopen’.

In maart gaat ook ‘Jes’ van start op vtm, een serie die met veel minder tijd en middelen dan ‘Van Vlees en Bloed’ is gemaakt. Was dat dan een teleurstellende ervaring?

De Graeve: Ja en neen. Het waren geen ideale omstandigheden, maar niemand op de set draaide zijn hand ervoor om om hard te werken. Aan de andere kant begin je altijd aan zo’n project met de gedachte dat je de best mogelijke serie wil maken, en op dat vlak waren er toch veel dingen op aan te merken.

‘Jes’ had goede bedoelingen en ideeën, maar het kwam er niet echt uit.

De Graeve: Het had potentieel, ja. Nu, daar lag het probleem zeker niet bij de makers, maar veeleer bij de zender. Terwijl we aan het draaien waren, voelde je toch de druk van vtm om alles een beetje lichter en opgewekter te maken, om er de hoekjes en kantjes wat af te vijlen… Ik vind dat vreemd: vtm wil op het vlak van fictie meer het segment van de ‘meerwaardezoekers’ gaan bespelen, reeksen maken voor mensen die ook wat inspanning in hun ontspanning zoeken. Maar als puntje bij paaltje komt, worden er toch aanpassingen gemaakt zodat de serie mooi binnen de lijntjes blijft kleuren. Zo stel je niet tevreden, hé?

Het tweede seizoen zou er eerst komen, maar is dan toch afgevoerd omdat de opnames niet meer in de agenda’s van de acteurs pasten. Wat is er gebeurd?

De Graeve: De acteurs hadden allemaal al tijd vrijgemaakt om de nieuwe afleveringen te draaien, maar de scenario’s waren niet klaar – in de ogen van vtm, welteverstaan. De zender heeft dan een eigen bijdrage geleverd waardoor de serie uitgesteld moest worden en onze agenda’s dus niet meer vrij waren. Maar bij vtm wisten ze al lang op voorhand dat de rest van het seizoen voor mij, voor Johan (Heldenbergh), voor Wouter (Hendrickx), voor iedereen, vastlag. Als ze dan in de media gaan zeggen dat ze het geprobeerd hebben, maar dat sommige acteurs niet meer vrij waren, dan denk ik: laten we beleefd blijven.

Eind maart sterft Nand Buyl. Heb je ooit met hem samengespeeld?

De Graeve: Neen, spijtig genoeg niet. Ik ken hem vooral via de anekdotes van François Beukelaers, met wie ik heb samengewerkt bij de KVS. Nand Buyl was blijkbaar een echte practical joker, en Francois vertelde dat hij ooit eens had samengespeeld met een actrice die tussen elke scène in de coulissen haar sloffen ging aandoen, die dan klaarstonden op de rand van het podium. En op een avond had Nand Buyl die sloffen vastgelijmd, zodat die actrice op het moment dat ze er wilde instappen strijk vooroversloeg, net in het zicht van het publiek. (Lacht)

04/09

Op tv wil het Man Liberation Front alle mannen van het vrouwenjuk bevrijden. Voel jij je aangesproken?

De Graeve: (Lacht) Niet echt neen. Ik kan me voorstellen dat ik als vader van drie dochters in hun optiek dringend bevrijd moet worden, maar ik heb niet dat gevoel.

Ik las dat jij soms rollen weigert omdat je vrouw, Ariane Van Vliet, al met een stuk bezig is en er iemand moet thuisblijven voor de kinderen.

De Graeve: Ik neem niets aan zonder dat ik het check in de familieagenda, en ik heb om die reden al een paar dingen laten passeren die ik had willen doen. Maar dat is ook uit ervaring: ik heb het al een paar keer meegemaakt dat zowel ik als Ariane overdag moest repeteren en ’s avonds spelen, en dat is gewoon te heftig met drie kindjes. Je legt te veel druk op de buurt en je familie, je wordt er zelf bitsig van, het is niet hoe je je leven wilt slijten. En ook al is het soms met spijt in het hart, zodra ik iets heb afgewezen, is de bladzijde voor mij omgeslagen. Het is veel te fijn om af en toe te genieten in plaats van rond te hollen. Soms moet je de knop kunnen uitzetten.

Tijdens interviews met acteurs gaat het vaak over de moeilijkheden om financieel rond te komen. Heb jij zulke periodes meegemaakt?

De Graeve: Ja, er is net één voorbij. (Lacht) Maar dat was meer een samenloop van omstandigheden. Er is maar één ding dat ik meer haat dan stempelen, en dat is werkzoekende zijn. Niet alleen dat statuut, maar ook het feit dat je telkens naar de VDAB moet gaan en allerlei papieren in orde moet brengen. Als je dat één keer moet doen, is dat geen probleem, maar als dat 27 keer op een jaar gebeurt, is het verschrikkelijk. Oké, acteurs zijn van nature chaotisch, maar hoeveel mensen zouden er zoveel C4’s moeten bijhouden en zo vaak van werkgever veranderen? Dat systeem zou dus veel eenvoudiger moeten zijn. Maar los daarvan heb ik op een bepaald moment gezegd: ik haat dat zo hard dat ik in de periodes tussen twee jobs liever een boterham minder eet dan dat ik nog eens al die papieren invul. En dus ben ik zelfstandige geworden.

Nu, ik vind niets leuker dan er samen met mijn vrouw en dochters op uit te trekken, dus zijn we dit jaar zes weken naar Frankrijk gegaan op vakantie. Alleen ben ik pas toen we terug waren tot het besef gekomen dat je als zelfstandige dan ook geen inkomen hebt. (Lacht) Bovendien is het crisis: ik heb de afgelopen maanden veel gewerkt, vooral voor theater, en in principe zou ik dus genoeg inkomsten moeten hebben. Het probleem is echter dat de regering met terugwerkende kracht wil besparen en het geld van de theatergezelschappen inhoudt, zodat die mijn facturen niet meer kunnen betalen. Vorige week stond ik echt op nul. Er zat nog net genoeg benzine in mijn auto om naar Brussel te rijden en bij de KVS te smeken om toch ergens wat geld los te weken en mij te betalen.

En dat na een jaar dat je overal te zien bent geweest.

De Graeve: Ja, dat is absurd. Maar het is tekenend voor de crisis, en er zijn veel mensen die in moeilijkere papieren zitten dan ik. Je hoeft je ook geen zorgen te maken, hoor. Ik zie genoeg mensen, er komen genoeg aanbiedingen binnen, ik spreek ook spotjes in en die opdrachtgevers kunnen voorlopig wel nog betalen… Er zijn periodes geweest dat ik enkel droog brood kon eten, of droog brood met gebakken ajuin, maar nu is het niet van die orde.

05/09

‘We zullen een manier moeten vinden om daar op te vallen’, zei Felix van Groeningen in dit tijdschrift net voor hij naar het filmfestival van Cannes ging. Twee weken later fietsten jullie naakt over de Croisette.

De Graeve: Missie geslaagd. (Lacht) Nu, voor een deel zijn we daar allemaal een beetje ingetuind. Het idee voor die stunt was voordien wel eens al lachend geopperd, maar ik was in ieder geval echt niet naar daar vertrokken met dat in mijn achterhoofd. Toen we in onze villa aankwamen, stond daar echter iemand van de promotie te wachten, en die zei: ‘Allez gasten, morgen is het zover hé? De fietsen zijn al besteld!’ En dan heb je niet veel keus meer. (Lacht) We beseften eigenlijk pas echt wat we gedaan hadden toen we wat giechelig in onzen bloten naast Olivier Père stonden, de directeur van de Quinzaine (de sectie van het filmfestival waarvoor ‘De Helaasheid der Dingen’ geselecteerd was; nvdr.). Die riep meteen de fotografen binnen om een foto te maken voor boven zijn bureau: daar hangt dus nu naast Alain Delon een beeld van zeven naakte Vlaamse mannen, samen met een trotse directeur in wit maatpak. (Lacht)

Was het voor de rest een droom om in Cannes te zijn?

De Graeve: Het was absoluut kicken. Maar ik kan niet zeggen dat er daar voor mij echt een droom in vervulling is gegaan, zeker niet in vergelijking met mensen als Felix of Wouter, die daar echt rondliepen alsof ze in de hemel waren.

Jij was dus de nuchterste van de groep?

De Graeve: In die zin wel. (Lacht) Ik herinner me dat Johan en ik herkend werden door mensen die de dag voordien de film gezien hadden. Daar genoot ik dan wel van, maar tegelijk vervulde me dat niet van kop tot teen, omdat ik tegelijk zat te denken hoe absurd het allemaal is. Het is leuk omdat het duidelijk maakt dat mensen de film gewaardeerd hebben, maar verder dan dat gaat het bij mij niet.

06/09

Er zijn tussen maart en juni ook heel wat nieuwe platen uitgekomen van muzikale legendes als Bruce Springsteen, U2, Neil Young of Bob Dylan. Is er daar één van die je voorkeur wegdraagt?

De Graeve: Neil Young. Dat is toch wel een van mijn helden. Toen ik gitaar leerde spelen, was dat ook vooral met zijn songs. Zijn muziek is heel simpel en uitgepuurd, en de melancholie die hij in zijn lijf meedraagt, is ongelooflijk. Ik bedoel maar, Old man, ik denk dat hij pas 25 was toen hij dat schreef. Toen we op afzondering gingen om Titus Andronicus voor te bereiden, moest iedereen iets mee brengen dat een link had met dat stuk. Willy (Thomas), die Titus speelt, had een live-dvd van Neil Young mee en daar hebben we de hele avond naar zitten kijken.

Ik las dat je ooit nog een plaat wil opnemen. Wat voor muziek zou dat dan worden?

De Graeve: Goh, dat is moeilijk te omschrijven. Ik houd van heel uiteenlopende genres, van pure pop over populaire dansmuziek tot steengoede rock. Ik heb altijd een passie gehad voor muziek, ik heb voor bijna alle voorstellingen waarin ik heb meegedaan ook de muziek geschreven, en dankzij geweldige systemen als Protools is dat vandaag alleen maar gemakkelijker geworden. Toen ik vier jaar geleden mijn eerste laptop kocht, ben ik daar de hele zomer, zodra de kinderen naar bed waren, mee aan het prutsen geweest. Maar ik zit nog altijd in de ontdekkingsfase.

Heb je dan een la vol onafgewerkte songs liggen?

De Graeve: Toch een stuk of 35, ja, waarvan 20 met tekst. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik voor het moment niet zoveel zin heb om er iets mee te doen. Ik ben me enerzijds bewust van de lichte overexposure in het afgelopen jaar, dus is het niet het moment om ook nog eens op tournee te gaan. Anderzijds heb ik te veel respect voor al die kleine groepjes die in zaaltjes van 50 man spelen om nu mijn naam te gelde te maken en grote optredens te organiseren. Daarvoor vind ik mijn muziek ook niet goed genoeg. Het blijft dus nog even een plezante hobby.

Je hebt met Olympique Dramatique in juni ook een musical gemaakt, ‘Adams Appels’. Hoe was dat?

De Graeve: Geweldig. Uiteindelijk is toneel ook maar een alibi om de rockster uit te hangen, hé? Ik weet nog dat we met Olympique ooit het stuk The Lieutenant of Inishmore speelden, en daar zit op het einde een grote shoot-out in. Tijdens de repetities hebben we lang gezocht naar een goede manier om dat vuurgevecht uit te beelden, en uiteindelijk heb ik voorgesteld om allemaal op een rij te gaan staan en luchtgitaar te spelen op muziek van Iron Maiden en Metallica. En dat was elke avond een hoogtepunt. Bij Olympique hebben we allemaal hetzelfde gevoel: woorden zijn leuk, maar als je die gasten met hun gitaar bezig ziet… eigenlijk zijn we allemaal gefrustreerde muzikanten. (Lacht)

Ben je naar AC/DC gaan kijken in het Sportpaleis?

De Graeve: Neen, dat nu ook weer niet. Ik houd wel van hun muziek, en ik ben opgegroeid met bands als Iron Maiden. Maar ik luister graag en ik denk dat als je daar buiten komt, je twee weken klaar bent met luisteren. (Lacht)

De dood van Michael Jackson zal een popliefhebber als jij wel aangegrepen hebben?

De Graeve: Zeker, het was een grote schok toen ik het nieuws vernam. Ik weet bijvoorbeeld ook nog perfect waar ik Beat It voor de eerste keer gehoord heb. Dat was toen ik elf jaar was, op de speelplaats in het Jezuïetencollege. Een klasgenootje had een walkman meegesmokkeld, en we stonden daar allemaal rond te luisteren. Die riff alleen al (speelt na): Da-da-da-da-da-daaa, da-da-da-da-da. Oh, dat was kicken.

07/09

In juli kwam de officiële trailer uit van ‘Tron: Legacy’, een film met jouw favoriete acteur: Jeff Bridges.

De Graeve: Ik heb die nog niet bekeken, maar ik ben er gerust in dat ik Bridges wel goed zal vinden. Ik zie hem enorm graag bezig, omdat hij er altijd op een heel ongedwongen manier in slaagt humor en emoties in zijn personages te stoppen. En omdat hij nooit aan ‘upstaging’ doet: hij plaatst zichzelf nooit voor zijn rol, zoals Al Pacino dat bijvoorbeeld soms doet. Al kan ik het in het geval van Pacino wel appreciëren omdat hij dat met zoveel panache doet, net zoals Jack Nicholson, al schat ik die nog net iets hoger in als acteur.

Zijn er in Vlaanderen acteurs naar wie je opkijkt?

De Graeve: Ja, vroeger was ik altijd wild van Peter van den Begin, maar dat is nu een vriend geworden omdat we samen voorstellingen gemaakt hebben. En je kunt natuurlijk niet buiten Jan Decleir. Die heb ik ook als student meegemaakt toen hij artistiek directeur was van Studio Herman Teirlinck, en dat is zo’n genereuze man. Het is ook een durver, hé? Decleir is het establishment, de dinosaurus onder de Vlaamse acteurs, maar toch slaagt hij er altijd in om andere dingen te doen. Daar heb ik een enorme bewondering voor.

08/09

De zomer is natuurlijk ook het seizoen van de grote blockbusters: ‘Trans-formers II’, ‘G.I. Joe’, ‘Inglourious Basterds’ van Quentin Tarantino…

De Graeve: Inglourious Basterds wil ik absoluut nog zien, bij de twee andere heb ik mijn twijfels. (Lacht) Maar pas op, ik haal absoluut mijn neus niet op voor de blockbusters. Vorig jaar ben ik Iron Man in de cinema gaan zien, en ik was volledig mee. Of X-Men 3, met die fantastische scène waarin Wolverine naar de vrouw van zijn leven loopt die nucleair aan het splitsen is, en letterlijk uit elkaar gerukt wordt wegens de liefde. Goed, dat is over the top en je weet dat alleen al die sequentie 20 miljoen dollar heeft gekost, maar toen zat ik echt met tranen in mijn ogen.

Wordt er in toneelkringen nog neergekeken op ‘popcorncinema’?

De Graeve: Neen, ik denk dat dat voorbij is, behalve dan misschien bij sommige ‘hyperintellectuelen’. Onder de zoge-naamde cynische toneelmakers die ik ken, is er niemand die een film zou afbreken enkel omdat hij populair is. Een film is goed of niet goed, en de rest is bijzaak. Je kunt je beter afvragen: Waarom lokken die blockbusters zoveel publiek? Omdat mensen de knop willen omdraaien, hun zorgen willen achterlaten, en genieten van fictie. En waarom komen ze niet naar het theater? Omdat ze denken dat toneel zwaar en moeilijk is. Dat is echter even goed een vooroordeel: theater is niet moeilijk, het is alleen soms niet goed gedaan.

Iets helemaal anders: na de dood van Yasmine en sommige artikels in de pers laaide in augustus het debat over de macht van de media weer helemaal op. Ervaar jij meer druk nu je zichtbaarder bent geworden?

De Graeve: Dat valt goed mee. Nu, ik leg me er ook bij neer dat je als BV voor een deel de speelbal bent van de media. Ik trek het me niet aan als er iets verschijnt dat me niet zint, omdat het veel meer energie kost om je daartegen te verdedigen. Ook van slechte recensies lig ik niet wakker: een negatieve bespreking kan een uurtje wringen bij mij, maar de dag daarna is er toch weer een andere voorstelling, en het is niet alsof de helft van de zaal met de krant op schoot zit te kijken.

09/09

Met het nieuwe tv-seizoen gingen enkele Vlaamse series van start. En al vlug ging het over het taalgebruik in die reeksen, van het tussentaaltje van de acteurs in ‘Los Zand’ tot de personages die in de Gentse ‘Code 37’ Antwerps praten.

De Graeve: Voor mij hoeft het niet perfect te zijn, zolang het geloofwaardig blijft. Ik vind het ook geen probleem dat er op tv een politieagent in Gent met een Antwerps accent spreekt: er zijn genoeg mensen van Antwerpen die in Gent werken, of omgekeerd. En wat die tussentaal betreft: je kunt niet ontkennen dat de laatste vijftien jaar eigenheid veel belangrijker geworden is, en niet alleen bij acteurs of regisseurs. Kijk maar naar hoe steeds meer singer-songwriters in het dialect zijn beginnen te zingen, Hannelore Bedert of Wannes Cappelle. Er is een enorme pool aan talent ontdekt net omdat er veel meer aandacht wordt besteed aan eigenheid, aan de vraag wat je zelf wil vertellen. Vroeger lag in de acteurs-opleiding veel meer de nadruk op de vraag wat je allemaal moet kunnen, ook al betekende dat dan dat je lessen schermen of tapdans moest volgen.

Goed, maar nu kunnen veel acteurs zelfs geen vlekkeloos AN meer spreken, omdat de opleiding er minder aandacht aan besteedt. Terwijl dat in hun baan toch essen-tiëler is dan in de muziekwereld.

De Graeve: Ja, natuurlijk, en dat is spijtig, want hoe veelzijdiger, hoe beter. Het is dus een symptoom van de verenging, maar ook van de filosofie dat je meer vanuit jezelf moet acteren. En dat vind ik honderd procent winst. Soms slaat de slinger te ver door, en daar kan ik dan ook van gruwen. Maar ik stoor me meer aan slechte dialogen dan aan slecht taalgebruik. Je kunt klagen over het feit dat er dialect of tussentaal wordt gesproken, maar het is veel erger dat er niets in wordt gezegd. Stel dat de acteurs in sommige series allemaal AN zouden spreken, dan blijft dat bagger hoor, alleen goed gesproken bagger.

10/09

Op het festival van Gent gaat ‘De Helaasheid der Dingen’ in première. Hoe kijk je nu terug op het draaien van de film?

De Graeve: Het waren zonder enige twijfel de meest intense opnames die ik al heb meegemaakt. In de eerste plaats omdat het een samenwerking was met een regisseur die me uitdaagt op de manier dat ik uitgedaagd wil worden. Felix eist dat je je vizier volledig openzet en dingen doet die je niet per se wilt doen als redelijke mens. Hij zoekt acteurs van wie hij zeker is dat ze er honderd procent voor zullen gaan, dat ze volledig meestappen in zijn verhaal. En als je met zo’n bende samenwerkt en -leeft, dan creëer je een energieveld dat ervoor zorgt dat je tegelijk opgedraaid en uitgeput thuiskomt. De film vervult me dus met ongelooflijk veel trots en dankbaarheid. Je kunt er over blijven lullen, maar eigenlijk komt het er vooral op neer dat ik goesting heb om nog zulke momenten mee te maken.

Ondertussen is ‘De Helaasheid der Dingen’ ook de hele wereld aan het rondgaan: hij loopt vanaf deze week in de Amerikaanse bioscopen en is de Belgische inzending voor de Oscars. Doet jou dat dromen?

De Graeve: Ik ben niet een van die freaks die ’s nachts opblijven voor de Oscaruitreiking, zoals Felix en Wouter, maar nu begin ik toch te denken: stel je voor dat je daar in die zaal mag zitten, of op zijn minst in een grote tent buiten? Dat lijkt me wel geestig. Ik zou in ieder geval proberen om mensen aan te spreken, zoals een Jeff Bridges.

En verder dan dat? De vertoning van ‘My Queen Karo’ op het festival van Toronto leverde Matthias Schoenaerts een Amerikaanse agent op.

De Graeve: In mijn hoofd denk ik daar wel eens over na, maar dan heel vluchtig. Ik zit hier, hé, wat kan ik daar gaan doen? Matthias is ook vrij. Als ik tien jaar geleden de mogelijkheid had gekregen, toen ik nog geen kinderen had, ja natuurlijk, waarom niet? En stel dat ik het aanbod krijg om twee maanden in het buitenland te gaan draaien samen met vrouw en kinderen, dan zou ik het ook overwegen. Maar ik ga er mijn principes niet voor opgeven. Ik ga echt niet zo hoog van de toren zitten blazen over hoe belangrijk een goed scenario is, om dan twee maanden diep ongelukkig op een filmset bagger te staan spelen. Waarom, voor de portemonnee? Daar word je niet gelukkig van. Ik ben niet vies van geld, en als je goed je boterham kunt verdienen met iets wat je graag doet, absoluut. Maar om het alleen voor het geld te doen? Dat houd je geen uur vol. Toen ik moest onderhandelen over mijn loon voor Loft gingen mijn oren ook tuiten, en dan ging het niet eens over astronomisch hoge bedragen. (Lacht) Maar een uur later denk je: Zal het leuk zijn om te doen, hoe gaan we dat personage spelen, is het een verhaal dat mij kan meezuigen? Ik ben nog nooit meegezogen door het feit dat ik veel geld kan verdienen.

11/09

Begin november gaat ‘Titus Andronicus’ in première, een stuk dat vooraf in de krant werd omschreven als ‘een te mijden horrordraak van Shakespeare’.

De Graeve: Af en toe is het heel fijn om iets te doen waarvan je niet helemaal zeker bent, en Titus Andronicus is daar een voorbeeld van. We waren er niet met de volle goesting aan begonnen, en zelfs op de première hadden sommigen onder ons nog twijfels. Enerzijds omdat het zo’n eclectisch stuk is, met veel verschillende stijlen, terwijl de stukken van Olympique Dramatique meestal veel coherenter zijn. Anderzijds omdat we niets veranderd hebben aan de vertaling van Willy Courteaux, en de eigenzinnige taalaanpak is toch een van de sterke kanten van het gezelschap.

De recensies waren overwegend positief, alleen de verkrachtingsscène van een kwartier lang was er voor sommigen te veel aan.

De Graeve: Het is in ieder geval de meest besproken scène. Mensen vinden ze te lang, te wreed, ze vragen zich af waarom je in een stuk van Shakespeare een kwartier uittrekt om iemand te verkrachten, zeker omdat die scène niet in het originele stuk stond. Maar voor ons is het een essentieel element omdat de gruwel ervan voor ons een aanleiding was om het over de immer voortdurende gruwel in de wereld te hebben.

Wat is het moeilijkst: de scène in ‘De Helaasheid’ waarin je je zoontje slaat, of avond na avond iemand verkrachten op het toneel?

De Graeve: Die scène in De Helaasheid, zonder twijfel. Omdat die veel dichter bij de realiteit bleef. Die verkrachting is absurd, als acteurs zijn we daar gastjes van zeven jaar die de vleugels van een vlieg uittrekken en zich niet bewust zijn van de gruwel die ze aanrichtten. Dat verhoogt de brutaliteit natuurlijk nog, en zorgt er ook voor dat we humor in die scène konden brengen. We wilden niet staan preken op het podium, maar voor wat afstand zorgen met een koldereske sfeer. Dat maakt het voor het publiek ook moeilijker om kant te kiezen, omdat ze zelf zitten te lachen met een verkrachting.

Iets kindvriendelijker is dan weer ‘De Vlo en De Professor’, het nieuwe hoorspel van Het Geluidhuis waarin je de professor speelt. ‘Als ze ons bezig zouden zien in de studio, dan werden we afgevoerd’, zei Maaike Cafmeyer in een interview. Is het echt zo erg?

De Graeve: In zo’n geluidsstudio moet je als je niet aan het woord bent natuurlijk niet blijven stilstaan, en dan gebeurt het wel eens dat je de ander van zijn stuk probeert te brengen. In die zin is het een echte speeltuin. Maar zo’n luisterspel is gewoon erg plezant werk voor een acteur, omdat je louter met je stem een personage tot leven moet brengen. Het is echt ‘de verbeelding aan de macht’.

Ik leer uit ‘De Vlo en De Professor’ dat je stem veel wendbaarder is dan je zou denken.

De Graeve: Ja, al steek ik toch veel meer tijd in al die stemmetjes dan bijvoorbeeld Gene Bervoets. Wat die allemaal kan, dat is echt straf: hij gaat zonder problemen van een oude visser over een bisschop naar een machojager. Nu, hij kan natuurlijk wel zijn tanden uitnemen, dat is misschien een voordeel. (Lacht)

Ik kan me voorstellen dat van alle rollen die je dit jaar gespeeld hebt de professor het best scoort bij je dochters.

De Graeve: Absoluut, en dat is ook ambetant. Want zij gaan tegen de kindjes van hun klas vertellen dat hun papa de professor is, en als ik ze dan afzet op school, moet ik van hen een liedje zingen of een stukje navertellen. Dan verzamelen zich een hoop kindjes rond mij en denk ik altijd: ai, daar gaat hun ideaalbeeld van de professor. (Lacht)

12/09

‘De Slimste Mens’ is weer van start gegaan, en dit jaar doe jij ook mee. Nochtans zei je in april nog in een interview: ‘Hoe leuk dat programma ook is, ik ga het niet doen.’

De Graeve: Ja, maar ik heb het gevoel dat mijn kennis sindsdien in die mate is toegenomen dat ik nu een gooi kan doen naar de eindoverwinning. (Lacht) Erik is gewoon langer blijven aandringen dan ik neen kon zeggen. Zeker toen hij begon te dreigen dat ik nooit nog een film met hem zou mogen draaien, ben ik gezwicht. (Lacht) Ik moet toch een beetje aan mijn carrière denken.

Maar je doet zelden met zulke dingen mee, niet?

De Graeve: Ik word er wel voor gevraagd, maar ik heb het veel te druk. Nu ja, als ik het zou willen doen, zou ik er tijd voor maken natuurlijk. En om echt eerlijk te zijn: veel goesting in De Slimste Mens heb ik ook niet. Ik ga er dus met frisse tegenzin heen.

En zonder speciale notitieschriftjes, veronderstel ik?

De Graeve: (Lacht) Neen, stel je voor. Ik ben zo blij dat ik geen dingen meer hoef te studeren omdat het moet. Ik ga puur op parate kennis.

Tot slot: kijk je nu zelf op 2009 terug als een uitzonderlijk jaar, ‘het jaar van de doorbraak’ misschien?

De Graeve: Het is voor mij het jaar van de effecten van die doorbraak. Ik begin me bewust te worden van de positie die ik bekleed en wat ik daarmee kan doen. En dan heb ik het niet zozeer over de bekendheid, maar over het feit dat ik bevriend ben geworden met bepaalde mensen, en wat dat mogelijk maakt in de toekomst. Om het simpel uit te leggen: ik heb erg veel zin om dingen te maken, en vooral om goede dingen te maken. Ik wil later kunnen zeggen: die tv-serie die we geschreven hebben, dat is HBO-niveau, of die film was echt straf. Het moet mooier, beter, echter, en het mag iets teweegbrengen.

Door Stefaan Werbrouck / FOTO FILIP NAUDTS

‘Op het vlak van scenario’s is er op de Vlaamse tv nog een grote groeimarge, daar ben ik van overtuigd.’

‘Tijdens de opnames van ‘Jes’ voelde je gaandeweg de druk vanuit vtm om alles wat lichter en opgewekter te maken.’

‘Toneel is maar een alibi om de rockster uit te hangen. Eigenlijk zijn we allemaal gefrustreerde muzikanten.’

‘Ik ben gezwicht voor ‘De Slimste Mens’ toen Erik ermee dreigde dat ik nooit nog een film met hem zou mogen maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content